Hoop

Hoe zullen historici later de jaren 2000/2023 typeren? Het lijkt er wel op of er in deze periode geen einde komt aan alle rampspoed die de wereld teistert. Nu weer oorlog tussen de staat Israël en de Hamasbeweging, met al het menselijk leed dat daarmee gepaard gaat. De beelden zijn hartverscheurend en verdriet en machteloosheid overvallen je.

Daarnaast nog meer verontrustende ontwikkelingen. De oorlog van Rusland (Poetin) tegen Oekraïne duurt nu al bijna twee jaar en het einde is nog niet in zicht. Ook hier is het menselijk leed dat erdoor wordt aangericht overweldigend in zijn meedogenloosheid ten opzichte van de burgerslachtoffers. De mensenrechtenschendingen in regimes als die van Saoedi-Arabië, Afghanistan en Iran duren voort en er lijkt niets tegen te doen. In de Afrikaanse landen is het niet veel beter en er is hongersnood en burgeroorlog in landen als Soedan en Ethiopië.

Ook de natuur laat zich van een grimmige kant zien. Aardbevingen, overstromingen, grote bosbranden, orkanen en hittegolven op niet verwachte tijdstippen.

Zorgen, zorgen en nog eens zorgen. Is er dan niets positiefs zeggen over deze tijd?

Enigszins paradoxaal kun je zeggen dat juist de zorgen die wij ons maken, ook iets positiefs hebben. Want het betekent dat wij ons niet willen neerleggen bij een wereld die inhumaan is en geen recht doet aan de beginselen van het Evangelie zoals dat ons is overgeleverd. Wij willen de wereld anders en daarvoor hebben wij de hoop.

De hoop dat ooit, als wij daarnaar blijven streven, door mensen zal worden ingezien dat we niet kunnen volstaan met schouderophalen in het aangezicht van alle rampspoed die er is. Cynici mogen dan zeggen dat hoop niets anders is dan uitgestelde teleurstelling, maar daar ga ik niet in mee. Ik zeg liever: hoop verloren is al verloren.

Johan de Wit

Religieuze ervaringen

Leren van de meester

In mijn jeugd keek ik geboeid naar het televisieprogramma Kung Fu. Daarin speelde David Carradine de rol van Kwai Chang Caine die als kind in een shaolinklooster verbleef waar hij naast kung fu allerlei diepe wijsheden van een Chinese boeddhistische monnik leerde. De televisieafleveringen liepen meestal uit in een kung fu gevecht. Maar het waren de gesprekken van meester en leerling die mij aanspraken. Dat je als mens zo’n meester zou ontmoeten en zulke diepe inzichten zou verkrijgen! In de christelijke kerken lag de aandacht op het aannemen van denkbeelden en niet bij het jezelf in iets oefenen. Dat tekort heb ik zelf door de jaren aangevuld met vele cursussen op terreinen van new age, meditatie methoden en andere. En ja, dat ook gekoppeld aan langdurige studies zoals in de gnostiek.

Analyse van de westerse zoektocht

De filosoof Stine Jensen beschrijft in Go East (Ambo 2015) hoe de keuze ‘om iets te willen leren’ mensen nog steeds wegvoert van het christendom. Zelf ging zij lessen volgen in kundalini yoga waar ze ook werkelijk goed in werd. Als filosoof kon ze ook zichzelf analyseren. Ze zag dat de gelovige uitlatingen naar een God, die ze vanuit haar achtergrond ‘onacceptabel’ had gevonden, als onderdeel van een Oosterse training wel konden. Dat miskent helaas toch aspecten van de christelijke erfenis die heel waardevol en van betekenis zijn. Het zoeken naar het spirituele lijkt tegenwoordig nog meer dan in de jaren ‘70 en 2015 geworden tot: a) Nieuwe dingen leren. b) Je oefenen in iets. c) Ervaringen opdoen.

Mediteren met geiten

De spirituele draai die aan de zingeving wordt gegeven mag heel ruim zijn. Bij een boerderij in Brabant bijvoorbeeld bieden ze vakantiegasten: schilderen en koken, klankschalensessies, aura lezen, yoga, mediteren met geiten, paarden-coaching en verblijven in een mais-doolhof. Je kunt daar natuurlijk wat geringschattend over doen maar ik kan me desondanks voorstellen dat je richten op klankschalen of in het mais-doolhof ronddwalen een bijzondere ervaring is. Sommige van onze eigen afdelingen hebben deze thema’s trouwens ook in hun programma staan! Met een geit mediteren lijkt me ook een gebeurtenis. Dat een boerderij nu de plaats van een kerk, tempel of moskee inneemt dat is echt vernieuwend!

Katrijne Bezemer
voorganger van Zuid- Kennemerland en Voorburg/ Sassenheim

Meer blogs …

De kracht van de mythe

Het kost voorgangers die in de vrijzinnigheid werkzaam zijn, nogal eens moeite om aan belangstellende buitenstaanders met een paar woorden duidelijk te maken wat de inhoud is van het vrijzinnig geloven. Als mij gevraagd wordt “wat voor kerk is dat eigenlijk, die geloofsgemeenschap van jullie?” maak ik me er meestal van af met een paar one-liners zoals: Wij nemen de bijbel serieus maar niet letterlijk. Jezus is niet de zoon van God, maar een bijzonder mens dat ons tot een humane levenshouding inspireert.

Een mager antwoord, dat niet wijst op een christelijke geloofsovertuiging. Want die overtuiging is geen kenmerk van vrijzinnigheid. In onze kringen is de overheersende opvatting dat de christelijke dogmatiek gebaseerd is op mythen en het niet zinvol is om de leerstelligheden die op basis daarvan zijn geformuleerd, als waarheidsgetrouw te beschouwen.

Intussen zegt wat in het christendom aan geloofsovertuigingen op formule is gebracht, wel iets over de zeggingskracht van de mythe. Want ook als je de mening huldigt dat een mythe niet meer is dan een door mensen bedachte verklaring is van wat zich tussen het goddelijke en menselijke afspeelt, dan nog blijft staan dat die mythen in staat waren om mensen tot concrete uitspraken over God en mens te brengen. En die mensen er ook toe heeft gebracht om enorme kathedralen te bouwen die hen dichter bij God moesten brengen.

Vrijzinnigen bouwen geen kathedralen. Ze moeten zich tevreden stellen met eenvoudige plaatsen van samenkomst, waarin gereflecteerd wordt op de broosheid van het bestaan en de verwondering over dit leven op aarde. Hun religie is ontdaan van hoogverheven dogmatiek, maar ze zingen toch nog vaak (christelijke) liederen die naar de band tussen God en mens verwijzen. En ook dat zegt iets over de kracht van de mythe.

Johan de Wit
voorganger  Zeist

Meer blogs …

Alle hens aan dek

Hulp in het ziekenhuis

Het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein gaat in het najaar een proef doen op twee verpleegafdelingen. Ze gaan familieleden van patiënten inschakelen bij de zorg. Ik lees dit in een artikel van Sven van Diepen en Lene Makkink. Het gaat dan bijvoorbeeld om bedden opmaken, kousen aandoen, sondevoeding geven en het geven van injecties (na instructie). Dit kan zorgen voor minder werkdruk bij de verpleegkundigen en betere kennis over de zorg die verleend wordt. Familie zou tegenwoordig al hinten dat ze tot deze hulp bereid zijn. Verpleegkundigen zullen de proef begeleiden.

Vraagstukken

Ik zag direct haken en ogen. Hoe zit het met de aansprakelijkheid? Stel een lieve dochter maakt een medische fout? Wie is er dan aansprakelijk? Wat gebeurt er als iemand die in de bijstand zit enkele uren in een ziekenhuis bij opa bijspringt? Wordt dit dan gezien als ‘werk’ of niet? En als het geen werk is, wat is het dan wel? Hoe gaat de belastingdienst om met verleende zorg in het ziekenhuis? Is daar wel over nagedacht? Het artikel vermeldt dat de verpleegkundigen de patiënten blijven verzorgen als familieleden dat niet willen of kunnen. Maar, vraag ik me af, komt er niet toch enige druk op je te staan terwijl je zo ‘nietsdoend’ bij je familielid op bezoek gaat? Of tref je je lieve familielid net wat hongeriger en onverzorgder aan?

Van alle markten thuis?

Mijn fantasie ging ook verder met de basisgedachte. Ik kon me voorstellen dat de garagehouder waar ik mijn auto breng zou zeggen: “Prima idee, meehelpen. Ik verwacht u of een familielid om precies 8.00 uur op de brug morgen.” De tuinman zou me instrueren om, na andere schoenen te hebben aangetrokken, mee te helpen de tegels uit de tuin te verwijderen. “Dat deel kunt u best zelf. Ik zal het u eerst voordoen.” De tandarts zou me oproepen om mijn eigen man een verdoving toe te dienen. “Het is niet moeilijk. U moet hem wel even instrueren stil te blijven zitten.” Op de radio dezelfde dag hoorde ik in een inbelprogramma de reactie van diverse artsen en verpleegkundigen. Zij vonden het een heel slecht plan.

Katrijne Bezemer
voorganger van Voorburg-Sassenheim en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

De vergeten moedergodin

Op een van mijn strooptochten in kringlopen trof ik een boekje met de titel “De vrouw in het sprookje” aan. Het was geschreven door Marie-Louise von Franz, de naaste medewerker van C.G. Jung, en zij behandelt in het boekje acht sprookjes, waarvan het eerste Doornroosje. De inhoud van dit sprookje in enkele zinnen:

Een koning en koningin krijgen na jaren hun kinderwens vervuld. De koningin brengt een beeldschoon meisje ter wereld. Een boze fee spreekt een vloek uit: “Op haar vijftiende verjaardag zal de prinses zich prikken aan een spinnewiel en sterven”. Een andere fee verzacht de vloek: “Sterven zal ze niet, maar wel honderd jaar slapen”. Aldus geschiedde. Het meisje prikt zich, iedereen in het paleis valt in slaap en honderd jaar later kust een prins het meisje wakker.

De boze fee was niet uitgenodigd voor de kraamvisite, ontsteekt daarover in woede en spreekt de vloek uit dat het meisje zal sterven. Hier duikt het motief van de vergeten moedergodin op. De genegeerde moedergodin is buitenstaander geworden. Volgens von Franz raakt dit beeld vrouwen onbewust.

Blijkens de historie van het westerse christendom is dat niet denkbeeldig. In dat christendom wordt een God-Vaderfiguur aanbeden die zich in zijn zoon Christus incarneert en ook de Heilige Geest is. Maar binnen voorchristelijke beschavingen speelde de moedergodin een belangrijke rol. In het officiële christendom echter, werd het bestaan van de moedergodin genegeerd. Zij kreeg later weer de gestalte van de Maagd Maria, maar aan haar werden alleen die eigenschappen toegedicht die door mannen als wenselijk werden gezien. In de christelijke patriarchale traditie ontbreekt daarom een religieus symbool voor de vrouw. Zij is de vergeten moedergodin en het is niet ondenkbaar dat dat mede de oorzaak is van de zoektocht van vrouwen naar het wezenlijke van hun vrouw-zijn.

Johan de Wit
voorganger Zeist

Meer blogs …

Vraagstukken rond de vakantie

Duurzaam reizen

Op vakantie gaan is ook niet meer hoe het was. Terwijl we vroeger zonder verdere diepe gedachten ons met vliegtuig, boot of andere op pad begaven, moet nu over het vervoer danig nagedacht worden. Ik ken inderdaad mensen die het idee dat we zomaar met de auto gaan vreselijk vinden. Ze trekken dan een pijnlijk gezicht. Verspilde benzine, broeikasgassen, verhitting van de planeet. Reizen moet met de trein of ander openbaar vervoer en over de grond. Hoe zuinig we ook op onze auto’s zijn, die nog uit de vorige eeuw stammen, dat speelt daarin geen rol!

Morele vragen

En dan hebben we het nog niet over de bestemming zelf gehad. Zelf hadden we als eens bepaald dat we niet meer naar landen gaan waar echt grote armoede heerst. Waar we steeds mensen met honger zien die we niet afdoende kunnen helpen. Ook gebieden waar je steeds mishandelde dieren tegenkomt schuwen we vanuit onszelf al. Maar tegenwoordig moet je ook met de regeringen van landen rekening houden. Er moet in een land ruimte zijn voor mensen van alle kleur, geaardheid en achtergrond. Anders moet je het land niet bezoeken, vinden velen. En dan nog iets: Wat eet je buiten de landsgrenzen? Is het eten wel klimaatneutraal, duurzaam, biologisch, diervriendelijk en voor een eerlijke prijs vervaardigd? Heeft het voedsel niet onnodig ver ‘gereisd’. Ook dat zijn vragen die een antwoord verdienen.

Een rustige vakantie

Je wilt dat natuurlijk niet als eerste noemen maar bij dit alles speelt dan ook nog iets heel anders mee. Je wilt niet ergens heen waar je door een overstroming, een hittegolf, grote brand of andere ramp wordt overvallen. Stel je voor dat je met sirenes vanuit je vakantiegebied geëvacueerd moet worden. Dit alles bedacht hebbende: wij gaan in elk geval ook weer naar Frankrijk. Daar gebeurt van alles maar je bent ook zo weer thuis. Daar zijn in de musea altijd wel weer bijzondere tentoonstellingen te bezoeken. In de zomer worden daar ook geregeld op onverwachte plekken in parken en kapellen concerten gegeven. Je loopt er langs en kunt blijven kijken of luisteren. En je kunt dat allemaal ook gewoon niet doen.

Katrijne Bezemer
voorganger van de afdelingen Voorburg/Sassenheim en Zuid-Kennemerland

Meer blogs ….

Huurders

Ieder jaar opnieuw bieden mijn vrouw en ik een bescheiden woonruimte te huur aan. Meestal is daar belangstelling voor. Over het algemeen gedragen deze tijdelijke huurders zich netjes. Het zijn geen asocialen die van de gelegenheid gebruik maken. Maar van de huurpenningen zie ik niets terug. Desalniettemin beleef ik toch wat vreugde aan hun aanwezigheid. Sterker nog iedere keer dat mijn bescheiden woonruimte door mijn huurders in bezit is genomen krijg ik een demonstratie in goed ouderschap.

De vader is onvermoeibaar van de vroege morgen tot de late avond in de weer voor zijn gezin. Echt heel bijzonder. En dan denk ik weleens waar vind je dat nog? Zeker in een tijd waarin maaltijden op school worden aangeboden, omdat de kinderen slecht kunnen leren met een lege maag. Oke. Er moet ook nog gewerkt worden. En dat is een noodzaak. Maar de toewijding van mijn vader huurder is indrukwekkend.

Ik hoef u niet uit te leggen dat mijn huurders mezen zijn. Eerst nemen ze het nestkastje in ogenschouw. Als het is goedgekeurd bouwen ze een nest. Ook dat is een wonder van toewijding. Op de een of andere manier ziet het mezenpaar kans om zodanig materieel te vergaren dat als het ware een donzen bed ontstaat. Hierop kan moedertje met een gerust hart haar eitjes leggen.

Terwijl moeder broedt zorgt vader voor de voedselvoorziening. Maar die bezigheid wordt intensiever als de jongen geboren zijn. Dan begint voor vader de drukste tijd. Onvermoeibaar draagt hij kleine insecten aan om zijn kinderen te voeden. En dan opeens is er een vreemde rust. Alsof er niemand meer woont, het huis is verlaten. De vogels zijn uitgevlogen. Even gemakkelijk als vader zorgde neemt hij nu de houding aan van probeer maar op eigen vleugels te vliegen. Hij blijft nog even in de buurt om zo nodig de helpende vleugel te bieden.

Belangeloos zich inzetten voor het nageslacht. Dat is ieder jaar weer de spiegel die deze simpele vogeltjes mij voorhouden. Het blijven zorgen voor die ander, die je nooit meer zult zien. Zorgen dat je hem of haar alles meegeeft wat in je vermogen ligt. Is dat niet zingeving optima forma?

Dat is de les die eenvoudige vogeltjes mij voorhouden. Denk eens om de kinderen. Het is eigenlijk een plicht. Op een gegeven moment vliegen ze uit, maar aanvankelijk ben je in de buurt om, als dat nodig is de helpende hand te bieden.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Dagelijkse bemoediging

Deze week bezocht ik een mini-symposium onder de naam ‘Een bemoediging voor elke dag’ bij de Abdij van Egmond. Na een wat chaotische rit in harde regen drong opeens een zilte zeelucht de auto binnen. Ik reed langs duinpannen waarachter kleine bollenvelden lagen. De abdij stamt uit de middeleeuwen maar is na gedeeltelijke verwoesting in de 16-e eeuw in de 19-e eeuw herbouwd. Wij ontmoetten in een bijgebouw van de abdij waar ook een boekhandel, café en een winkel voor streekproducten gevestigd was. Het thema van de middag, troost en bemoediging, werd breed benaderd. Hopelijk brengen geestelijk verzorgers en voorgangers deze aan mensen in hun werk.

Je eigen troost vinden

Marinus van den Berg, oud pastor en geestelijk verzorger en Elsbeth Littooij, geestelijk verzorger en voorzitter Werkvelden VGVZ bestuur, hadden het woord. Veel eigen ervaringen van wat wij in onze gemeenschappen ‘bezoekwerk’ noemen, werden gedeeld. Hoe kom je binnen, ga je direct zitten of vraag je waar dat past? Wat betekent het als je iemand toeknikt? Wat denkt diegene zelf wat het betekent? Hoe lang duurt het voordat iemand zich vertrouwd voelt met jou en andersom. Wat biedt troost? Een interessante conclusie was dat het aandachtig luisteren naar iemand er naar kan leiden dat diegene zijn eigen bemoediging of troost ontdekt. Zijn niet alle cliché troostende woorden van buitenaf zoals: ‘de tijd heelt alle wonden’ (wie heeft dat bedacht!), of: ‘gelukkig heb je nog veel om dankbaar voor te zijn’, of: (nog erger) ‘uiteindelijk is het toch Gods wil’, lege hulzen? De eigen gevonden bemoediging heeft dit uiteraard niet.

Een tekst voor iedere dag

Het eerste exemplaar van de scheurkalender 2024 werd vervolgens uitgereikt met voor iedere dag een inspirerende bijbeltekst. Voor ouderen maar toch ook wel voor jongeren. Ook jongeren kunnen pijn en tegenslag meemaken. Elsbeth Littooij gaf hier voorbeelden van. Ze verraste ons door prachtig delen van psalmen voor ons te zingen. Belangrijk is om verdriet en lijden niet te ontkennen want pas als deze, ‘er mogen zijn’, is ook een nieuw perspectief mogelijk. Tot slot luisterden we naar het lied van Lennard Cohen, Anthem, met de zin: “There is a crack in everything, that’s how the light gets in”. Een prachtige middag.

Katrijne Bezemer
voorganger van vrijzinnigen Voorburg/Sassenheim en Zuid-Kennemerland en geestelijk verzorger

Meer blogs …

Merel

Daar was hij weer. De zwarte vogel met de gele snavel. En hij wilde dat wij ons realiseerden dat hij nu de boventoon voerde. Op de nok van het huis gezeten zong hij zijn lied. Zong hij zijn lied of was het meer een boodschap? Toen het stil werd en het begon te schemeren twijfelde ik. Omdat hij zong met pauzes en in die pauzes hoorde ik in de verte een antwoord. Een andere merel reageerde. Het was eerder alsof mijn merel berichten uitwisselde met een collega merel. Of was het alleen maar een boodschap die inhield als je dit kunt verstaan dan ben je op mijn territorium.

Er zullen ongetwijfeld wetenschappers zijn die precies weten wat de merel bedoelt te zeggen met zijn lied. Maar dat is niet de essentie van mijn verhaal. Wat ik bedoel is Het genieten op een avond in de lente van iets wat de natuur ons geeft. Afgezien van het feit dat het gratis is, je hoeft er niets voor te betalen. Gewoon maar gaan zitten en luisteren. Is er niets mooiers? Wij mensen zijn altijd geïnteresseerd als we iets kosteloos kunnen verwerven. Maar voor de natuur hebben we geen aandacht. We maken ons wel zorgen om een bepaald plantje dat we natuurlijk niet zelf kweken. Echter op een zwoele lenteavond stil genieten van de vogelgeluiden is wat veel gevraagd.

Overigens, een merel groeit maar niet zomaar op. Eenmaal uit het nest gevallen, zeurt het jong om eten. En dan komt de opvoeding om de hoek kijken. En die is harder dan menig mensenouder zich durft te permitteren. Niet zeuren is de boodschap. Wie dat overleeft mag uiteindelijk hoog in een boom, of op de nok van een huis zitten zingen. Wat de betekenis ook is, het is voor ons mensen het luisteren waard.

Een eenvoudige scene uit het dagelijkse leven stemt tot nadenken. In ons dichtbevolkte landje is natuur een schaars goed. Wij zijn echter niet alleen op deze planeet. Er zijn nog talloze schepsels die een plaatsje op deze wereld willen hebben. Samen met ons mensen. Zo’n plaatsje schep je door te luisteren op een zwoele lenteavond. Je komt tot rust en geeft de vogel een plek. Onnodig dat je dan met zingeving bezig bent. Natuur is niet aan parken of dierentuinen gebonden. Natuur is om je heen, zelfs in ons dichtbevolkte landje, als je er maar oog voor hebt.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Een mooi project

De geschiedenissectie van het Veurs Lyceum in Leidschendam had een bijzonder project georganiseerd waar ik aan meewerkte. Representanten van divere religies en levensbeschouwelijke organisaties waren uitgenodigd om iets over henzelf aan brugklassers te vertellen. De leerlingen zouden de levensbeschouwingen ordenen en die in een venndiagram zetten. Ik was gevraagd om het protestantisme te vertegenwoordigen. Er was een katholiek collega, maar ook een andere protestantse collega (hoewel niet vrijzinnig protestant). Er was een iman, een pandit, twee rabbijnen en een vertegenwoordiging van het humanisme en het universeel soefisme.

Verschillende achtergrond

Ik zag aan de kinderen dat de opzet wel in goede aarde zou vallen. De kinderen hadden duidelijk heel verschillende achtergronden. Naast meisjes met lang loshangend haar waren er ook meisjes met hoofddoek, bedekt in lange rokken tot de grond. Er waren diverse kinderen met niet witte huidskleur, allemaal broederlijk en zusterlijk naast elkaar. Het zou mooi zijn als dat zo zou blijven, ook als ze de schooljaren vaarwel hadden gezegd. Uiteraard had ik mijn verhaal, dat steeds maar 20 minuten mocht duren over het protestantisme, gesimplificeerd.

Kennismaking met elkaar

“De katholieke priesters trouwden niet. Protestantse predikanten, ook vrouwen, mochten wel trouwen en droegen meestal zwarte toga’s, een soort jurk of mantel in de kerk”, vertelde ik. Het vrijzinnige liet ik maar even helemaal weg. Een meisje stelde als vraag: “Waarom moet je zo’n zwarte jurk aan en kun je geen gezellige jurk met bloemen aan?“ “Het zijn vaak ook gewoontes”, zei ik. Misschien had ik ook beter het woord ‘jurk’ niet voor toga moeten noemen. “Waarom vloeken sommige mensen zo, en noemen ze God of Christus in hun vloek?”, vroeg een ander. Uiteraard keek ik gepast zorgelijk bij die vraag. Aan het eind van een les kwamen enkele leerlingen mij bedanken. “Ik ben protestants”, zei een meisje daarbij. “Maar”, zei ik, “dan wist je toch alles al?” “Ja, maar u vertelde het zo mooi”, zei ze. Na de bijeenkomst zagen de representanten elkaar ook nog even. Ieder was opgetogen over het project en de verbroedering die het project beoogt. “Volgend jaar weer?” “Ja zeker!”

Katrijne Bezemer
voorganger van Zuid-Kennemerland en Voorburg-Sassenheim

Meer blogs …