Veel oudtestamentische verhalen, vooral in Richteren en Jozua, staan bol van het geweld. In veel van die verhalen wordt dit geweld gelegitimeerd met een beroep op God.
Twee voorbeelden:
De eerste stad die door het volk Israël wordt veroverd bij de inname van het beloofde land is Jericho (Jozua 6). Nadat God de stadsmuren laat instorten, worden in zijn opdracht alle inwoners vernietigd: mannen, vrouwen, kinderen, bejaarden, koeien, schapen en ezels. We zouden dat nu als “genocide” bestempelen.
De stoere Simson eindigt zijn leven als gevangene van de Filistijnen (Richteren 16: 28-
30). Vastgeketend tussen twee pilaren in de tempel van Dagon, duwt hij die met zijn goddelijke kracht omver, zodat het dak instort. Zo sleurt hij 3000 mensen mee de dood in (evenveel slachtoffers als omkwamen bij de aanslag op de Twin Towers op 11 sept 2001). Nu zouden wij dat “zelfmoordterrorisme” noemen.
Hoe verhouden wij ons vandaag de dag tot deze en dergelijke verhalen? Heeft God werkelijk de opdracht gegeven tot zulk excessief geweld? Is de God van het Oude Testament wel dezelfde als die van het Nieuwe? Is het niet beter om zulke verhalen te schrappen uit onze bijbel?
Klaas Spronk is hoogleraar Oude Testament aan de Protestantse Theologische Universiteit te Amsterdam. Hij is (co-)auteur van vele boeken en artikelen over de uitleg van de bijbel. Zie:
https://www.pthu.nl/Over-PThU/Organisatie/Medewerkers/k.spronk/