Je hart is de mond van God

11 november 2024: Afscheidsparty van zoon Jop en vriendin Cyrine. Morgen vertrekken ze voor een half jaar lopen in New Zealand. Het huis is vol vrienden en familie. Cyrine’s moeder Kaouther komt uit Tunis en is moslima. Zij geeft me – een pauwenveer.

Mijn hart slaat over. Ik vertel Jops geschiedenis van het hart en de pauwenveer.

Een week daarna is een documentaire over rabbijn Soetendorp op TV.

Nu moet ik het verhaal wel opschrijven.

Het begint op een zondagochtend, half negen. Jop is 4; het zal 2003 geweest zijn. Ik doe mijn traditionele zondagmorgenontbijt: vierminutenei op een bruinbroodboterham kaas.
“Broterham”, zegt Jop.
Hij ook een eitje. “Ga jij naar je kerk vandaag”, vraagt hij. “Ja, zo”. “O dan ga ik mee”. “A nee joh, ga toch lekker Oma Hondje kijken en de Daltons, bij mamma en Coen in bed”. “Nee ik wil mee. Wat ga je doen?”

“Doopdienst”. “Ha leuk! Mag ik dan ook weer water meenemen?” Nou toe dan maar. Snel aankleden en spullen pakken. Jop achter in de billenbak. Drie kwartier rijden naar Velp, de liturgieën moeten nog gevouwen. Ik heb een mooi programma geprint. Door de kinderen gekleurde regenboog voorop; we lezen De ark van Noach, zingen mijn vertaling van “Somewhere over the Rainbow” en draaien Nina Simone: “I wish that I knew/ how it feels to be free” en ‘In the morning”. Er zijn kinderen in de kerk met water uit alle windstreken; zelfs uit Lourdes en van de Jordaan.
Jop zit op de voorste rij en ziet alles met grote ogen aan.

Op de terugweg over de Schelmseweg, volgens mij een van de mooiste wegen van Nederland met van die ontfermende hoge beuken aan weerszijden, zeg ik:“Nou? Hoe vond je het?!”
“Mooi pappa! Volgens mij word jij steeds beter!” Ik grijns. Met zijn vier jaren heeft hij nog niet veel meegemaakt, maar toch: “Je krijgt vier van de vijf sterren. Vijf als ik alles begrepen had.”
“Wat vond je het mooiste van de dienst?”

 In mijn achteruitkijkspiegel zie ik Jop denken, zijn ogen links omhoog.
“Het gebit”.
Weer kijk ik in de spiegel: het kunnen mijn tanden toch echt niet geweest zijn.
“Wat vond je mooi aan het gebed?”
“Het stil gebit”.
Dat is een van de enige momenten in een dienst dat ik stil ben. “Hoezo, het stil gebed?”
“Pappa. Het jij wel eens dat God met je praat?” Ik zette de wagen stil (weet nog precies waar) en draai mijn hoofd naar hem om.

“Jop! Hoor jij stemmetjes?” Hij zucht. “Pappa. Jij moet toch weten dat het niet zo werkt.”
“Hoe dan?”
Weer denkt Jop diep na: “Achter mijn bed staat een pauwenveer. Als ik niet kan slapen waai ik me daarmee over mijn gezicht.”

Ai maar wat mooi …! Ik start de wagen weer op en rijd met een grijns de oprit naar Apeldoorn op. Jop blijft links naar boven kijken en zegt na een paar minuten:
“Pappa. Volgens mij is je hart de mond van God”.

Ik schiet vol. Wat hij zegt raakt mij recht in het hart. Zoveel boeken over God gelezen, maar zo mooi had ik het nog nooit gehoord. Psalm 8: “Uit de mond van kinderen hebt Gij uw wijsheid gegrondvest”. Eenmaal thuis blijkt Jop alles vergeten. Maar ik bewaarde deze woorden, ze overwegende in mijn hart.

Even later ben ik voorganger in Lunteren en conventsvoorzitter geworden van onze (toen nog) NPB.

We hebben een driedaagse op het Bosgoed. Onderdeel Rabbijn Avraham Soetendorp had ik georganiseerd. Hij houdt een vurig betoog en vertelt ook over “The Feather Project”: een adelaarsveer overgegeven aan een van de religieuze wijzen. Soefi’s, priesters, roshi’s, sjamanen, rabbijnen delen iets van hun wijsheden mee. Ze staan op Youtube.

Tien minuten voor zijn trein op het klein stationnetje vertrekt, vertel ik hem het verhaal van Jops pauwenveer. Duidelijk aangedaan vraagt hij of hij Jop (“Ja met een P”) mag groeten. Ik trek mijn iphone4 uit mijn jaszak; hij kijkt recht in de lens, wijst met zijn vinger en zegt: “Ja Jop, met een P. Dat jij nú al weet, dat je hart de mond van God is…! Ik bid, dat die mond jou nog vaak zal kussen…!”

Dichter bij God kan bijna niet. Hoeft ook niet. Als ik weer thuis ben laat ik het filmpje zien aan Jop. Hij haalt de schouders op; weet er niets meer van.

Het is tien jaren later, Soetendorp spreekt weer in Lunteren: nu in het Witte kerkje van de NPB. Ons contact is nog steeds hartelijk. Hij vraagt of hij Jop nog eens groeten mag? Ik pak mijn iphone8 en film zijn boodschap.

Weer twee jaar later doet Jop HAVO4. Het is zondagavond 10 uur en hij kijkt in zijn agenda: morgen een proefwerk LeVo (levensbeschouwelijke vorming), o jee, vergeten. “Pappa pappa, morgen proefwerk Jodendom, wil je me nog even helpen? Ik ga alvast naar boven en ben hartstikke moe. Dus niet lullen of preken asjeblieft, alleen de vragen!”

Het is de derde toets op rij; eerst het christendom, toen Islam en nu zijn de joden aan de beurt.

Vraag 1: Wat is het Heilige boek van het Jodendom. 2: Waar wonen de meeste Joden. 3: Wat vindt een Jood van de dood. 4: Wat mag je niet binnen het Jodendom.
Ik zucht eens diep en dan ga ik naar boven, hij ligt al onder zijn dekbed. “Jop hoe laat heb jij dat proefwerk?” “Het zevende uur”. “Hoe heeft jouw school ook alweer?” “Ja dat weet je best: Etty Hillesum college! Hoezo!” “Nou zij was Joods”

“Nou en?!?”

“Hoe weet je dat ze Joods was?” “Dat weet ík niet, maar wat maakt dat uit!”

Jop is knorrig en moe. Ik vertel dat hij morgen in de pauze wat van de uitspraken van Etty moet lezen die op diverse plekken op school op de muren staan. En dat haar dagboek een van de mooiste boeken is die ik ooit gelezen heb. Daarna geef ik antwoord op de proefwerkvragen; hij herhaalt de antwoorden en gaat slapen. Liedje zingen is er al een paar jaar niet meer bij. Aai over zijn bol, licht uit en Jop is vertrokken.

Maandag om vier komt hij thuis, gooit zijn tas op de bank: “Je raad nooit wat ik op LeVo had? Een negen!” “Hoe kwam dat?” “Nou ik ging gewoon wat over Etty Hilversum zitten lullen en ze vond dat prachtig!”

Dan gaat de telefoon. Jop neemt op. “Pappa, een meneer Zoetendorp voor jou”. Ik neem over: “Haaa. Avraham! Ma shalom cha?” We keuvelen een minuut of twintig; ik vertel over Jops proefwerk. Daarna kijkt Jop me aan: “Wie was dát dan?”
“Dat is Abraham Soetendorp, directeur van het Jodendom in Nederland”.

“Hoe ken jij die dan?!” “Maar hij kent jou ook, hoor”.

Ik vertel, Jop kijkt me vol ongeloof aan en gaat wat anders doen. Hij heeft geen tijd voor de filmpjes.

Jop is 14 wanneer de rabbijn nogmaals Lunteren bezoekt; nu in het witte kerkje. Jop was niet mee, maar Soetendorp vraagt of mijn zoon nog steeds spiritueel is. Hij wil hem groeten. Ik pak mijn Ivone 10:

Als Jop 16 is gaat hij mee naar mijn kerkje in Velp: Soetendorp spreekt. Hij is emotioneel: hier was hij als baby ondergedoken in de oorlog. In de pauze vraagt iemand vriendelijk verwonderd aan Jop, per slot de jongste in de kerk, of hij alles wel interessant vond? Jop: “Mevrouw ik had het gevoel dat hij het direct tegen mij had!”

Acht jaar later is Jop 24 en doet PABO. Hij kan op excursie naar Israël en Palestina: vierentwintig meisjes, drie jongens. Ze bezoeken onderwijsinstellingen, Kibboetsiem, een internationale school en het onderwijs op de Westbank. Een van de begeleiders is, hoe raad je het: Soetendorp.

Tien dagen later sta ik bij de gate van Schiphol. Daar komen ze aan: Jop, gearmd met Soetendorp. Ze grappen en lachen en lijken maatjes te zijn geworden. Dan valt zijn oog op mij en kijkt hij me met verwonderde ogen aan: “Ivo de Jong?!?

Maar – wat doe jij hier?” Jop valt mij in de armen; hij had hij had “een toffe tijd gehad”.

Ik vertel Avraham dat dit nou de Jop geworden is van de veer en de mond. Daarop huppelt Jop naar zijn leeftijdsgenoten. Wij kijken hem verwonderd na.

In 2021 is Jop is Jop al twee jaar meester op de Vrije School Arnhem en heeft hij verkering met Cyrine. Jop is op bezoek bij zijn schoonfamilie in Tunesië.

Die middag spreekt Soetendorp in Velp. We maken beeldcontact met de iphone11; Jop is dan in de moskee. Soetendorp vindt dat alleen maar prachtig. Jop leidt hem rond met beeld en geluid. Soetendorp leert hem een paar mooie Arabische vredesgroeten.

Dat is het verhaal.

Deze foto is van 10 november 2024, genomen met mijn Ivone 12.

Want inmiddels lopen Jop en Cyrine de drieduizend kilometer lange Te Araroa trail in New Zealand.

Daar is veel lef voor nodig, maar dat hebben ze: love, en lef.

Ze zijn twaalf klokuren in zelfverkozen afzondering van ons verwijderd.

Dat de mond hun maar vaak mag kussen.

Ivo de Jong
emeritus voorganger

Meer blogs …

0 antwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *