Recensie: Het Modernisme in Friesland 1840-1940
Feitelijk is het plan voor de Landelijke NPB nog vóór 1870 begonnen, en wel in Dokkum. Ook de VVH had haar eerste afdeling in Leeuwarden.
Friezen als Niemeyer zaten die eerste jaren iang en breed in het hoofdbestuur. De modernen vormden zo een succesvol machtsblok tegen de orthodoxie, nadat de gewone gemeenteleden inspraak kregen en voor het vertrouwde bleken te kiezen. De doleantie daarentegen zorgde voor lucht: veel conservatieve stemmers vertrokken naar nieuwe kerkjes.
Modernisme of vrijzinnigheid (de termen werden door elkaar gebruikt) komt voort uit eerbied voor de wetenschap en openheid naar de wereld.
Friesland vormde, in de honderd jaar die dit boek beslaat, een nest voor non-conformisten: Rode dominees, Tolstoyanen, antimilitaristen, anarchisten.
Rienk Klooster heeft dit dikke boek geschreven opdat zij niet vergeten zouden worden. Want wat een karakters! ds Boers uit Reduzum – communist tot op het eind; ds Sevenster (2e van links) en ds Snel uit Beetgum; ds Bähler (links op de omslag). De foto is genomen in 1916, op de drempel van het gerechtsgebouw in Leeuwarden na het proces wegens hun antimilitarisme. Gevangenisstraffen volgden. En een heldhaftig predikant uit Sint Annaparochie was ds Kijlstra. De Bildtstreek was al verscheurd wegens armoede en deze man heeft al zijn creativiteit, schrijfkunst en redenaarstalenten aangewend om bruggen te slaan. Zijn kerk is nu alleen nog maar bekend omdat Rembrandt daar getrouwd ik. Maar ook deze man verdient een standbeeld. Herinneren we ons ook de Hoogerhuiszaak en de dominees die zich solidariseerden met de drie onschuldig veroordeelde broers (film: De Dream).
Het modernisme ontgrendelde verder een poort voor andere manieren van geloven. Het opende voor Boeddhisme, en voorgangers als Hille Riis Lambers uit Jorwerd stond open spiritisme (en voor Slauerhoff).
Was grote kerk van de rust, orde en regelmaat; de modernen bepleitten vrijheid en engagement. Die vrijheid leverde kleurrijke (vaak ook geïsoleerde) individuen op. De beroemde kruiwagen met kikkers; moeilijk te organiseren en onder één hoedje te vangen (net als Harry Potter).
In dit boek gelukkig ook ruime aandacht voor Leeuwarder François HaverSchmidt en zijn creatieve pogingen om zin te geven aan alle onzin die hij in Foudgum meemaakte. Natuurlijk wordt Banning niet vergeten met de Blijde Wereld en Tijd en Taak. En de Woodbrokers. Het waren roerige tijden: Verwarring versus verstarring.
Honderd jaar van botsende karakters, verloren zekerheden, hooggestemde zuivere idealen, grote voorbeelden. Jaren van schrijnende tegenstellingen tussen arbeiders en bovenbazen; liberalisme versus socialisme, wetenschap versus wondergeloof; Jezus als idee versus de Christus van de traditie.
De tragiek is dat armen en arbeiders allang waren afgehaakt (net als hun profeet dominee Ferdinand Domela Nieuwenhuis) en dat ook de gestudeerden de modernen met hun beweegredenen als overbodig zijn gaan ervaren. Ook voor hen was de kerk als bindmiddel of onderdak irrelevant geworden.
Ruim tachtig jaar later zijn de scherpe kanten er af.
Kerken hebben hun profeten verloren en zijn pastoraal geworden. De meeste predikanten zijn parttimers en geloven op deelcertificaten (of deden ze dat altijd al?).
Toch, al hebben de vrijzinnigen in Friesland zichzelf opgeheven: hun gedachtengoed is gemeengoed geworden. Er zijn nog maar weinig kerken die wetenschap niet serieus nemen. Iedere voorganger wordt opgeleid in de historisch-kritische methode (“We nemen de Bijbel niet letterlijk maar serieus”).
Diensten duren hoogstens een uur, een preek vijftien minuten.
Er zijn nog mooi veel mooie kerken in Friesland; 250 ervan zijn open tijdens Tsjerkepaad. Ik een aantal van de beschreven gemeenten bezocht, met dit boek in mijn fietstas. Ik zag de eens bevlogen dominees op de borden staan.
Tegenwoordig staat ze tussen de regels.
Overal blijkt het grijs en gezellig, warm en goed onderhouden (en wat een mooie orgels).
Er is veel verbeterd.
Maar we zijn, jammer, ook tammer geworden.
Honderd jaar modernisme in Friesland. Klooster laat zijn geschiedenis beginnen met grootheden als prof Hoekstra en Scholten uit Franeker, en met de Leidse hoogleraren Kuenen en (later) Roessingh.
Zulke kerkelijke goeroes met hun scholen maak je tegenwoordig niet meer mee.
Soms kreeg ik de gewaarwording dat ik in mijn 30 kerkelijke jaren rakelings aan de grootvaders ben voorbijgegaan. Waarom heb ik mijn pa nooit over Banning gevraagd? Hij heeft immers eens les van hem gehad. Ik volgde in de verte Vorster op in Arnhem, de rode Klein Wassink in Bathmen, was bevriend met de zoon van ds Cas Burger, en was tenslotte in Schiedam de 13e na HaverSchmidt. Vaak kwam ik voor concerten naar Paradiso, waar de Hugenholtzen van zich hebben doen spreken. Ik kende Jan Mankes eerder dan Anne Zernike, die ik toch later ook in Rotterdam heb opgevolgd. Ik ben welhaast geboortelid bij de VPRO en lees in de gids van nu hoe ze een soort valse schaamte hebben voor hun verleden. Maar, troost mij Rienk Klooster in een interview: “De eigenwijsheid, ondeugd, bevlogenheid en nieuwsgierigheid van de VPRO: het is echt niet denkbaar zonder de oude modernen”.
Ik heb dit boek met groot genoegen gelezen. Het heeft mij geholpen mijn wortels te vinden.
Ivo de Jong
emeritus
Rienk Klooster, Het modernisme in Friesland 1840 – 1940
Hilversum Verloren 2025, (473 pp waarvan 150 index)




Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!