Contrast

Jarenlang heb ik de luxe gehad over een donkere kamer te beschikken. Al mijn zwart-wit werk produceerde ik daar. Dat hield in het ontwikkelen en afdrukken van kleinbeeldfilms maar ook films van het formaat 6×6 – in vaktermen het midden formaat. Als er een foto bij was die het vergroten waard was dan deed ik dat ook. Verschillende keren heb ik foto’s geëxposeerd, waarbij ik het formaat 50×60 of 50×70 niet schuwde. De eerste keer dat ik exposeerde zal ik niet gauw vergeten. Dat was op een koude donkere winterdag, en er was een flink pak sneeuw gevallen. Er komt niemand naar de opening, dacht ik. Maar dat viel mee. Een mooie recensie in de plaatselijke krant was mijn deel.

Gaandeweg verbeterden mijn foto’s. Maar de donkere kamer is allang verleden tijd. Al dat handwerk van zorgvuldig getimede en temperatuurgevoelige ontwikkel- en fixeerbaden is in het digitale tijdperk niet meer nodig. Aan de ene kant jammer, aan de andere kant bespaart het een zee van tijd. Maar wat ik ervan over heb gehouden is de waarde van compositie en contrast. Contrast tussen licht en donker kan een foto maken en breken.

Aan dat contrast moest ik denken toen ik mijn ochtendkrant opsloeg. Een foto van een verwoest gebouw in Oekraïne op de frontpagina, en tevens op dezelfde pagina de mededeling dat duizenden mensen genieten van carnaval. Hoe bestaat dit, was mijn eerste gedachte. Voor mij was dit een groot contrast, zoals dat tussen licht en donker, of tussen zwart en wit. Hoe kunnen mensen feestvieren terwijl enige honderden kilometers verderop talloze mensen sneuvelen? Wat is dan de zingeving van feestvieren?

Goed, ik ben een misschien wat nuchtere calvinist die dat allemaal niet snapt. Toch stel ik mij die vragen. In de postmodernistische gedachtegang mag iedereen het zijne ervan vinden, en iedereen heeft zijn eigen werkelijkheid en iedereen heeft gelijk. Maar is die postmodernistische gedachtegang eigenlijk nog wel houdbaar? Wordt het niet eens tijd om deze gedachtegang te herzien en te vervangen door een gevoel van solidariteit en verantwoordelijkheid voor elkaar?

Dat zijn zomaar vragen die bij mij opkwamen toen ik het ochtendblad opsloeg. Dit keer dus geen niemendalletje, maar een paar serieuze vragen waar ik mee worstel. En voor de duidelijkheid: ik gun iedereen zijn plezier. Maar het contrast op de frontpagina van mijn krant had niet groter kunnen zijn. Dit contrast leverde in ieder geval geen bijdrage aan het beeld dat zich op mijn netvlies vormde.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs ..

2 antwoorden
  1. Dominic Hoogsteder Jr.
    Dominic Hoogsteder Jr. zegt:

    Beste Wouter , ik voel intens dezelfde door jou helder beschreven contrasten. Daarbij komen er voor mij als Balkan-veteraan (1993-1994) nog de flash-backs van de dramatische belegering van Sarajevo bij. De onophoudelijke en doelbewuste verwoesting van de infrastructuur is identiek. Het menselijk leed is één-op-één in beeld. Die beelden zitten onuitwisbaar op mijn netvlies. En ze branden momenteel weer pijnlijk voelbaar. Gedurende de 48 maanden durende belegering vielen destijds 11541 (voornamelijk burger-) slachtoffers, waarvan zo’n 1600 kinderen (< 12 jaar). Bovendien waren er 56.000 gewonden te betreuren. Alleen al in deze enige Bosnische hoofdstad. Als over deze burgeroorlog in voormalig Joegoslavië nog word bericht , gaat het vaak alleen maar over Srebrenica. Wat daar gebeurt is , daar doe ik niets aan af. Maar maak plaats voor een bredere kijk. En heb daarbij volop oog voor de pijnlijke contrasten. Vrede is een kostbare 'toestand'. Het absoluut waard om blijvend in contrast met onvrede – lees oorlog – te bezien én aan het behoud daarvan te blijven werken.

    Beantwoorden

Plaats een Reactie

Meepraten?
Draag gerust bij!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *