KWETSBAARHEID, een paar vragen …
‘Ik weet mij aan mijn naakte huid geraakt
die, niet verscholen meer, nu alle licht wil vangen.’[1]
Onze huid wordt wel het grootste orgaan van ons lichaam genoemd. Het is onze fysieke sensor. We worden ermee aangeraakt, gestreeld, gekust, maar ook bezeerd, verwond. Daarin is een mens kwetsbaar. Wie dat weet, zal teder met dit orgaan, andermans huid, omgaan. Sommige mensen hebben of kweken een ‘dikke huid’. Dat maakt hen minder kwetsbaar. Dat deze uitdrukking overdrachtelijk bedoeld is, geeft al aan dat in onze lijfelijkheid onze geestelijke instelling spreekt.
Is kwetsbaarheid een eigenschap, of is het een keuze? De ene mens is meer aanraakbaar dan de andere. Huidcontact speelt een grote rol, kan nabijheid uitdrukken. Maar daardoor kan ik soms ook iemand ‘te dicht op haar/zijn huid zitten’. Onze huid is in alles onze sensor.
Soms pleit iemand ervoor, dat we ‘ons kwetsbaar moeten opstellen’. Dat klinkt als een tactiek, zelfs een trucje. Als ik maar mijn sensibele kant laat zien, zal dat ook de ander ‘ontwapenen’. Kwetsbaar willen, kunnen en durven zijn is vooral ook de bereidheid hebben je te willen laten raken en aanraken. Het is: de ander toelaten tot wie en wat ik in wezen ten diepste ben.
Maar kwetsbaarheid is daarom meer dan alleen maar een je open stellen. Het kan ook pijnlijk zijn. Het is ook: het risico nemen gekwetst, bezeerd te worden. Is zulke kwetsbaarheid onvoorwaardelijk, is dan de vraag?
Wie zelf kwetsbaar kan zijn heeft ook meer weet van de verwondbaarheid van de ander. Behoedzaamheid en eerbiediging zijn dan de paden voor de toenadering.
Wij dragen de naam van een Mens die onvoorwaardelijk dat risico nam, met de kruisdood als gevolg. Je moet maar durven …
Sytze de Vries, dichter, theoloog, predikant en tekstschrijver
[1] Uit het gedicht ‘Dat ik de naam mag zijn van jouw verlangen’, uit: Sytze de Vries, Witgewassen woorden, De gedichten. Vught 2009.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!