Dodo (2)
Dappere Dodo heeft net als ik en die andere lieve kijkbuiskinderen, nooit beseft wie zijn veel oudere naamgever is geweest.
De originele Dodo van Hascha of Asch werd geboren in de buurt van het inmiddels wereldberoemde Bartlehiem. Als kind bleek hij gezegend met genezende krachten. Het huisje werd al gauw te klein en moeder verstopte hem in het grote klooster. Maar Dodo verlangde het kluizenaarschap.
Dat werd aanvankelijk Bakkeveen, maar de laatste vijf jaren vertrok hij naar de eenzamer onveilige venen verderop. Ook hier, tusen wat nu Akkrum en Heerenveen heet, wisten gelovigen in nood hem echter te vinden.
Dodo was zeer godvruchtig, bad dag en nacht – hij heeft er de zogenaamde kamelenknieën aan overgehouden. Tenslotte bad hij zich een ongeluk: in 1231 viel het dakje van zijn kot op zijn kop.
Toen men hem daaronder terugvond, bleek Dodo behalve de heilige knieën ook de stigmata te hebben: de vijf wonden van Jezus in handen, voeten, en in zijn zij.
Nu kijk ik naar de zwart witte foto van Dodo voor de katholieke kerkvensters en pas nu valt het me op dat ook de pop stigmata in zijn handen heeft!
Toen echter waren dat de gaatjes waardoor poppenspeler Bert Brugman, naar het voorbeeld van de wajangpoppen, stokjes in de handpalmen gestoken had. Het was een vondst waarop hij octrooi had aangevraagd; door deze vondst kon hij zijn poppen natuurlijker laten bewegen dan die van de poppenkast. Zijn uitvinding, de erfenis van Dodo heeft wereldwijd gevolgen gehad. Maar daarover een volgende keer.
Toen in 2018 Leeuwarden de culturele hoofdstad van Europa werd, heeft Haskerdijken daarvan goed willen profiteren. Het dorp is ingeklemd tussen snel-, water- en spoorwegen. Men heeft met het hele dorp een spektakelstuk opgevoerd; er is een Dodo-park aangelegd met, vanuit de hemel gezien, een uitsparing waar je de naam “Dodo” in kunt lezen (ik heb het gezien! Ben er speciaal overheen gevlogen) en er is een Dodo-pad, onderdeel van de camino naar Santiago.
De bevlogen musicus en Dykster Gerben van der Veen studeert er met zijn koren (“De Fryske Passy”) en doet mee aan de vespers, eens in de maand. Ik vond het de mooiste diensten die ik mijn negen maanden in Friesland heb meegemaakt.
Dat ligt vast deels aan mijn eigen geschiedenis. Dodo is mijn heilige. Vanaf nu groet ik hem niet alleen meer in het voorbijgaan, maar zal ik ook een kruisje slaan (niet in de auto. Zo’n dappere Dodo ben ik niet).
Ivo de Jong
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!