Noem mij bij mijn diepste naam…

Vrouwendag 8 maart 2019

Noem mij bij mijn diepste naam…
Nog steeds is er behoefte aan meer vrouwelijke religieuze stemmen

De openbare religieuze stem heeft een mannelijk geluid. De stemmen van azans, moellahs imams, rabbijnen, priesters, dominees en voorgangers zijn vandaag in deze wereld voor 98 procent mannelijk. Binnen de vrijzinnigheid is dat niet zo, daar is meer dan de helft van de voorgangers vrouw. Van de grootste geloofsgemeenschappen zoals de Rooms-katholieke kerk zijn alle priesters mannen en zullen dat ook nog lang blijven. God is groot, roepen de mannen, geen wonder dat bij hen een mannelijk godsbeeld past en de toehoorders dit meekrijgen.

Er zijn in elke religie prachtige uitzonderingen, voorbeelden van de waardering van het vrouwelijke. Ik wil het hier niet over kwaliteit, maar over kwantiteit hebben. Wanneer er gebeden wordt, gelezen uit heilige boeken, getroost met mooie verzen horen de meeste mensen een mannelijke stem. Dat valt niet te ontkennen, ook niet in het geseculariseerde Nederland. Overigens zijn ook de grootste atheïsten die van zich laten horen mannen, hoewel dat ook aan de media kan liggen.

Op 5 november 1911 werd het ambt van predikant in Nederland bij de doopsgezinden en Vrijzinnigen Nederland opengesteld voor de vrouw. Dat is net 100 jaar geleden. Nu lijkt het binnen de vrijzinnige, meer liberale religieuze bubbel alsof er gelijkheid is. Dat is niet zo in de samenleving en ook niet in de wereld en daarom heeft dat ook nog invloed op de vrijzinnigheid. Een dominant mannelijk geluid in religieuze zaken heeft invloed op de spiritualiteit van vrouwen en mannen, ook binnen de vrijzinnige bubbel. De mannelijke taal en beelden domineren in de samenleving, nog steeds zijn mensen verrast als de dominee een vrouw is. Er ontbreekt iets, in spiritualiteit neemt de spreekster of spreker zichzelf mee. Spiritualiteit is pluriform, rijk en vaak heel persoonlijk. Daarom moeten de stemmen ook pluriform zijn, niet alleen man, ook vrouw, homo, hetero, transgender.

Ik herinnerde mij de eerste keer dat ik de vertaling van de psalmen van Ida Gerhard en Marie van der Zeyden uit 1972 las. Het was een openbaring, zo anders. De theologie van Dorothee Solle kwam zoveel dichterbij dan van alle mannen. De liederen en gedichten van Marijke de Bruijne, waren speciaal voor mij geschreven. De verhalen van Manuela Kalsky zette mij in beweging. Maar ook nu de preken van Janneke Stegeman en de wijze woorden van Anne Dijk en Chantal Suisse klinken goed. Zij spreken over religie, spiritualiteit over het leven in deze wereld. In kwaliteit kunnen zij het ruim meten met hun mannelijke collega’s, maar zij blijven uitzonderingen. Geef ze de ruimte, geef ze het podium dat van belang is ook voor de komende generaties. Het is nog steeds hard nodig de beleving van vrouwen over hun geloof te horen.

Religie die voornamelijk mannelijk verwoord wordt en een mannelijke stem draagt, is meestal gevangen in een machtsspel. Een nieuwe taal, met vele pluriforme stemmen van vrouwen zal mensen meer voeden en inspireren ook in de verre toekomst.
In het kader van de vrouwendag 2019 wil ik er voor pleiten de vrouwelijke religieuze stem te laten klinken, meer geluid te geven. Laten we vooral doorgaan met het versterken ervan, want er is nog lang geen gelijkheid, zelfs geen pluriformiteit in gender en dat is wel belangrijk voor de toekomstige generaties. Vrouwen laat van je horen en laten we daar als Nederlandse samenleving ruimte voor maken.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Meer blogs

Voor wie ga je de straat op? Februaristaking 2019

Protesteren op straat, waarom zou je het doen? En voor wie? Heeft het zin? ‘Bidden met de voeten’, noemde iemand het ooit eens. Voor mij is de herdenking bij de Dokwerker een van de belangrijkste in Nederland. Op 25 februari 1941 werd een staking door communisten opgezet in de Tweede Wereldoorlog als protest tegen de razzia op hun joodse stadsgenoten. In de werven en op de tram werd door tienduizenden mensen gestaakt. Staken was met risico voor eigen veiligheid en inkomen. De staking was uit solidariteit met het lot van anderen.

Voor jezelf de straat op gaan voor betere pensioenen of voor beter onderwijs is makkelijker te begrijpen, maar in deze tijd voor een ander protesteren? Je eigen veilige bestaan op het spel zetten, in solidariteit voor de ander. Dat is wel wat in Nederland gebeurde, als enige land in Europa in de Tweede Wereldoorlog. Een land waaruit ook een record aantal joden is weggevoerd. Ik geloof dat die solidariteit nog steeds aanwezig is in de Nederlandse samenleving. Als Nederlanders kijken we ook wat vreemd aan tegen de gele hesjes in Frankrijk, voor jezelf opkomen, is hier minder populair.

Op 9 maart 2019 een vrouwenmars en op 10 maart voor het klimaat. Toch is de moeder van alle demonstraties de herdenking bij de Dokwerker van de februari staking, uniek in Europa.

Mensen zijn echt wel bereid om iets te doen, kijk naar alle deelnemers aan de diensten rondom het kerkasiel in de Bethel kerk. Mensen willen niet alleen opkomen voor hun eigen belangen, maar voor iets wat echt verschil uit maakt in deze wereld.

De februari staking wordt jaarlijks herdacht bij het standbeeld ‘De Dokwerker’ op het Jonas Daniël Meijerplein in Amsterdam. De herdenking staat in het teken van de blijvende strijd tegen fascisme en racisme. Ook blijvende strijd om op te staan voor de ander die in de verdrukking komt. Een uniek document in deze tijd, daarom ga ik er heen maandag.

Waar ga jij de straat voor op?

Wies Houweling
algemeen secretaris

Meer blogs

Ruimtetijd

‘Heb je morgen nog ruimte in je agenda voor een bespreking?’
‘Ga je ver weg met vakantie?’ Antwoord: ‘we vliegen vier uur.’ Bij de eerste vraag ging het over tijd, in plaats van ruimte. De vraag was eigenlijk: heb je morgen nog tijd? Bij de tweede vraag werd de afstand afgemeten aan het aantal vlieguren.

Vierde dimensie
In het spraakgebruik gebruiken we ruimte en tijd door elkaar. Het is mede aan Einstein te danken dat knappe mensen ruimte en tijd zien als onlosmakelijk aan elkaar verbonden. Zij spreken van ruimtetijd. Daarmee verheffen zij ruimtetijd tot een vierde dimensie.

Onbegrijpelijk
Als je niet bent groot gebracht in die materie dan komt dat als onvoorstelbaar over. Ons bestaan speelt zich af in drie dimensies, lengte, breedte en hoogte. Ooit wandelde ik met mijn hond door een bos, toen een vlucht ganzen al gakkerend overvloog. Mijn hond begon paadje in, paadje uit te rennen achter de ganzen aan – dacht hij. In zijn twee-dimensionale wereld ontbrak de hoogte. Voor ons mensen is dat geen probleem: wij kijken omhoog en zien de ganzen overvliegen. Maar een vierde dimensie vinden de meesten onder ons onbegrijpelijk.

Moderne mens
De moderne mens kijkt echter verder dan zijn aardse bestaan. Met telescopen die zichtbaar licht vangen, maar ook met radiotelescopen wordt de hemel afgespeurd. De waarnemingen die men daarmee doet willen wetenschappers verklaren. En met de theorieën van Einstein komt men een heel eind. Maar van een wereldbeeld kan men naar mijn idee nauwelijks meer spreken, eerder van een ‘universumbeeld’. Het onvoorstelbare blijft echter intrigeren omdat daarmee ook vragen opkomen. Vragen als: waar komt ons leven nu vandaan? En waar komt het heelal vandaan? Wat was dan die oerknal?
Het wonderlijke is nu dat we soms wel, soms niet antwoorden krijgen op onze vragen, maar altijd via medemensen. Religieus denkend zou je dan kunnen zeggen dat God door de mensen tot jou spreekt.

Spiritualiteit
Ooit, in een turbulente periode in mijn leven gaf iemand mij een raad. Dat gebeurde zomaar, op een camping. In een gesprek zei een dame opeens:
‘Probeer altijd open te staan voor wat anderen je kunnen geven.’ Zo op het eerste gezicht klinkt dat wat eenzijdig. Wat anderen je kunnen geven. Dat houdt echter in dat je in ieder geval aandacht geeft. Er biedt zich dus iets aan, en je geeft er aandacht voor terug. Voor mij begint daarmee de spiritualiteit: aandacht geven aan je medemens.

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Pardon! Werelddag Migranten en Vluchtelingen

Zondag 13 januari is de Werelddag van de Migranten en Vluchtelingen. De dag is in 1914 in het leven geroepen door de Katholieke Kerk. Vanwege de discussie rondom het kinderpardon leek het ons goed om hier aandacht aan te geven.

Johan de Wit schreef de volgende column.

Pardon!

Op 5 december 2018 heeft de Raad van Kerken een brief aan minister-president Rutte en staatssecretaris Harbers gestuurd over de toepassing van het kinderpardon. De volledige tekst van de brief is te vinden op de website van de Raad.

Volgens het kinderpardon kunnen kinderen van asielzoekers die hier langer dan vijf jaar zijn en geworteld zijn in onze Nederlandse cultuur, niet worden uitgezet naar het land van herkomst.

Nederland zet toch veel van deze kinderen uit, en handelt daarmee in strijd met het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties, waarin is bepaald dat het belang van het kind altijd voorop moet staan en kinderen recht hebben op een thuis en een band met hun ouders. In flagrante strijd daarmee worden kinderen voor het ochtendgloren uit hun huis gesleept, in een cel vastgehouden en door de politie op het vliegtuig naar het land van herkomst gezet.

Dit is volgens de IND (Immigratie- en Naturalisatie Dienst) mogelijk op grond van het meewerk-criterium, dat in de brief van de Raad wordt genoemd. Het meewerk-criterium wil zoveel zeggen dat, als de ouders van het kind niet hebben meegewerkt aan de vrijwillige terugkeer naar het land waaruit ze zijn gevlucht, zij geen beroep op het kinderpardon kunnen doen. Alleen als de ouders kunnen aantonen dat ze pogingen hebben gedaan om ons land te verlaten, kan er een beroep op het kinderpardon worden gedaan.

De Raad constateert in de brief terecht dat het meewerk-criterium onlogisch en inconsistent is en de toepassing van het kinderpardon tot een illusie maakt. Het is ook een idiote en onrechtvaardige regeling. Typisch een verzinsel van een bureaucraat die zwelgt van vreugde als hij een reden heeft gevonden om “nee” te kunnen zeggen. Als je een dergelijk criterium op bij voorbeeld subsidieverlening zou loslaten, dan zou dat betekenen dat je alleen subsidie kan krijgen als je eerst hebt aangetoond dat je eigenlijk geen subsidie wilde!

Pardon, dames en heren hoge ambtsdragers en volksvertegenwoordigers, maar was het niet zo dat er een kinderpardon zou komen dat ruimhartig zou worden toegepast? Hoeveel volgzaamheid verwacht u eigenlijk van ons als u iedere afspraak zelf met voeten treedt?

Johan de Wit

Meer blogs …

Participatiemaatschappij

Een goede bekende waarschuwde twee jaar geleden het wijkteam omdat Gladyss in toenemende mate hulpbehoevend werd. Gladyss woonde in een kleine eengezinswoning van het type zoals er duizenden in Nederland gebouwd zijn. Boven slapen en douchen, toilet beneden wat handig is als je er ’s nachts uit moet. Het ambtelijke keukentafelgesprek met de 80-jarige slechthorende Gladyss en de vriendin verliep zoals te verwachten:
“Mevrouw wat wilt u?” was de eerste vraag.
“Naar een verzorgingshuis.” De ambtenaar antwoordde kort en bondig dat dat niet meer ging. De tweede vraag was gericht aan de vriendin:
“Kunnen uw kinderen niet iets doen?”
“Ik heb geen kinderen.”
“O”

Thuiszorg
Uiteindelijk werd besloten de thuiszorg te alarmeren en er werd een alarm aangesloten. In de volgende twee jaar werd Gladyss driemaal onwel waarna zij met een ambulance naar een ziekenhuis werd vervoerd. Het was de huisarts niet opgevallen dat Gladyss nu op twee poliklinieken cardiologie onder controle was gekomen. Na een jaar werd er bij de gemeente een traplift aangevraagd. Dat gaat natuurlijk niet zomaar, dat kost tijd. Afgezien van het onwel worden viel Gladyss vaak in haar huisje en liep daarbij verschillende botbreuken op. De laatste breuk, van de heup, werd operatief behandeld. Helaas was de conditie van Gladyss inmiddels zo verslechterd dat herstel van de loopfunctie uitbleef.

Opname
Gladyss werd op een geriatrische revalidatieafdeling opgenomen en kreeg na zes weken te horen dat zij niet meer naar huis kon. Men vond een plaats voor haar in een ander verpleeghuis waar zij nog drie weken liefderijk verzorgd werd voor zij plotseling overleed.
Gladyss’ familie woonde ver weg en was ook al ver in de tachtig. Het is dat een paar buurvrouwen uit het straatje waar Gladyss woonde zich haar lot aantrokken. Geheel belangeloos zorgden deze werkende vrouwen voor de boodschappen en haar hondje. De dichtstbijzijnde buurvrouw belde de trapliftfirma dat het aanbrengen van de traplift – na bijna een jaar wachten – niet meer nodig was omdat mevrouw niet meer thuis kwam. Maar de trapliftfirma was onverbiddelijk: besteld is besteld. De woningbouwstichting zal hem er nu weer uitslopen.

Uitvaart
De uitvaart was ontroerend. Bedroefde buurvrouwen spraken een herdenkingswoord. Een fluitiste speelde stukken van Bach. Een handjevol mensen zat om de kist heen.
Ik vertel deze geschiedenis omdat dit niets met de zogenaamde participatie maatschappij te maken heeft. Het was van deze buurvrouwen pure naastenliefde zoals zij zich het lot van Gladyss aantrokken. Hun – seculiere – levensbeschouwing, die ervan uitgaat dat je op de wereld bent om elkaar te helpen, bracht hen er toe. Zij verdienen ons diepste respect.

Wouter Blokhuis

Meer blogs ..

Een nieuwe kerststal

De madonna del mare nostrum gaf mij eigenlijk het idee. De madonna del mare nostrum is een hedendaags schilderij van Hansa (Versteegh). Het laat een moeder met een kind zien, in folie tegen de onderkoeling, vluchtelingen net uit het water. Het schilderij staat nu in de Bethelkerk in Den Haag. De kerk waar nu al weken een dienst gaande is ter bescherming van een Armeense familie met drie kinderen en voor een beter kinderpardon.

De figuren op het schilderij, moeder en kind, kijken je aan, een traditioneel Maria met kind beeld. Het schilderij raakte me, het zegt iets over nu, over deze wereld en doet een beroep op mijn betrokkenheid. Zo moeten generaties vrouwen Maria gezien hebben, Maria ongetrouwde vrouw met haar bijzondere kind. Zij sprak tot vrouwen in hun dagelijkse leven over een dak boven hun hoofd en dagelijks eten en drinken, maar ook over relatie- en opvoedingsproblemen. Zij bood hulp. Ik weet niet wat de madonna del mare nostrum doet, maar zij maakt je wel onrustig.

Toen dacht ik aan de beeldengroepen van de kerststal die in vele huizen en kerken staan. Generaties zijn opgegroeid met het ritueel van het voorzichtig opbouwen van de stal in de adventsmaanden. Het hoogtepunt is voor veel kinderen het plaatsen van het kindje in de kribbe op kerstnacht. Wat doet het ons, is er meer dan nostalgie? Kun je het oude beeld van de heilige familie opnieuw invullen? Helpt het spelen met de beelden ons bij zingeving en het nadenken over onze waarden?

In onze gereformeerde traditie hadden we geen kerststal. Later kreeg ik er een van mijn katholieke collega, een wit gipsen model. Ik heb het echt geprobeerd, maar het werd niets tussen ons. Wel heb ik iets gekregen met een kleine blikken uitklapbaar kerststalletje uit Latijns-Amerika. Het heeft iets eenvoudigs, iets liefs, het vanzelfsprekende is er af.

We hebben nieuwe rituelen en symbolen nodig om jonge mensen te ondersteunen in hun leven en over zingeving te kunnen spreken. Misschien ook wel om te kunnen troosten en bemoedigen. Kun je het kerststalletjes dan ook scherp eigentijds invullen? Met iets dat raakt en van nu is? Misschien is het allang gedaan, maar ik waag hier toch een poging anno 2018.

Het lijkt een zielig groepje:
Jezus is een gehandicapte wees, broodmager en verwaarloosd, afkomstig uit een Oost-Europees land. Maria is een tienermoeder, en Jozef is oud en heeft een burn-out. De herders zijn textielwerksters die in verborgen ateliers zwaar onderbetaald werken. De koningen zijn uit hun land verdreven politici die ooit veel macht hadden. De os is net bevrijd uit het slachthuis en de ezel heeft duidelijk sporen van mishandeling.

Een eigentijds tafereeltje. Hoe verzin je het bij elkaar? Bij het traditionele set zou je dezelfde vraag kunnen stellen, hoe is het bij elkaar verzonnen? Hoe kan zo’n nieuw beeld hoop geven? Het geeft hoop en erkenning, omdat het in een traditionele setting staat, omdat het verwijst naar het verhaal van licht in de duisternis van de God, waarvan mensen vertellen dat hij mens is geworden. Of zoals de oosterse kerken geloven, een god die de hele schepping veranderde door er zelf deel van uit te gaan maken.

Een nieuw beeld heeft zijn kracht door het oude verhaal. De belofte van de oude kerststal straalt er doorheen. Dit zijn de mensen aan wie grote dingen gaan gebeuren. Dit zijn mensen in duisternis die een groot licht gaan zien.

Misschien lijkt het wel een beetje op de Passion die nu elk jaar wordt opgevoerd en uitgezonden door de EO. Deze kerststal anno 2018 hoeft niks te zeggen en niks te zingen, ze kijken je alleen maar aan. Een bewijs van de actualiteit van het kerstverhaal, als we maar durven spelen. Het spel kan onze werkelijkheid met een andere werkelijkheid verbinden zoals Christa Anbeek schrijft. Het spel van kerst spelen we elk jaar opnieuw, in een steeds veranderende wereld. Het blijft een verhaal van hoop en liefde.

Mooie hoopvolle dagen

Wies Houweling

Meer blogs ..

Requiem

Requiem voor een lijster

Meestal kwam hij alleen. Hipte door de tuin, over het terras op weg naar het vogelbadje waar hij dankbaar gebruik van maakte. Niet dat hij er zo in plonsde. Zo werkt dat bij de vogels in onze tuin niet. Aan het bad gaat altijd een waakzaam rond kijken vooraf. Lijsters doen dat, merels, mezen, ‘ons’ roodborstje, kortom alle vogels nemen de omgeving goed op voordat zij zich aan de geneugten van een bad overgeven. Zelfs de houtduiven die eigenlijk te groot zijn voor het badje kijken eerst vanaf de dakgoot of het wel veilig is. Want de vijand slaapt nooit, lijkt het wel. Gelukkig voor de vogels is er ook een kat met een leuk halsbandje waaraan een belletje is bevestigd. Deze kat vangt altijd bot.
Gisteren nog zag ik de lijster op weg naar zijn bad. Vanmorgen vonden ik hem naast de keukendeur. Levenloos. Zijn kopje in een rare stand ten opzichte van zijn lijf. Op de vlucht voor de vijand zal hij een fatale stuurfout hebben gemaakt waardoor hij tegen de muur vloog en zijn nek brak. Mijn vrouw en ik hebben hem een laatste rustplaats in de tuin gegeven en zullen volgend voorjaar zijn lied missen.

Merkwaardig zoals zo’n eenvoudige gebeurtenis door een krantenbericht een heel ander perspectief krijgt. Zeventig jaar geleden was Nederland verwikkeld in een afschuwelijke oorlog die de geschiedenis is ingegaan als de Tweede Wereldoorlog. Vanuit Engeland vlogen grote eskaders bommenwerpers over Nederland naar Duitsland om daar hun vernietigende lading uit te gooien. Alleen al boven Nederland werden vijfenvijftighonderd geallieerde vliegtuigen neergeschoten. Een aantal crashte in het IJsselmeer. Zeventig jaar later stelt onze overheid geld beschikbaar om indien mogelijk de wrakken te lichten want daar kunnen zich nog stoffelijke resten van de bemanning in bevinden.
De lijster werd met enige zorg van een rustplaats in de omgeving waarin hij geleefd heeft, voorzien.

Talloze jonge mensen die hun leven voor onze vrijheid gaven hebben zo’n zeventig jaar in de modder van de IJsselmeerbodem of de klei van een naamloze akker mogen rusten. En nu:
‘Misschien moeten we daar toch wat aan doen’. Zouden die jongens ooit hebben nagedacht over de zin van hun offer? Vormt de betekenis van mijn requiem voor de lijster een bezinning op de zingeving van de offers die gebracht zijn om de vrede te herstellen en vrijheid te bewerkstelligen? In ieder geval een aanwijzing om hier eens over na te denken.

Wouter Blokhuis

Meer blogs ..

Vrijzinnige integratie

De man die op die maandagmorgen de spreekkamer binnenkwam, maakte een geagiteerde indruk. Ik gaf hem een hand en bood hem aan te gaan zitten. Voordat hij goed en wel zat barstte hij al los:
“Er is gisteren over mijn vrouw gepreekt,” bracht hij uit. “Niet te geloven.” Op de groene kaart zag ik dat Johanna hem als nieuwe patiënt had ingeschreven.
“Een vrouw die op zondag in een korte broek was gesignaleerd. Die nog maar net in onze gemeente was komen wonen. Dat zei de dominee van de kansel af tegen de volle kerk.” De man begon te transpireren.
“Waar zijn wij in terecht gekomen, dokter? Ze hebben dus ook nog gespioneerd!”
Het duurde even voordat hij gekalmeerd was en met een recept voor wat valiumtabletjes het pand verliet.

Aan dit voorval moest ik opeens denken toen er op een gezelligheidsbijeenkomst een discussie ontstond over de integratie van mensen met een migratie achtergrond. Volgens sommigen moest je de nieuwkomers alle ruimte geven, hun taal laten behouden en hun geloof laten belijden, kortom hun cultuur accepteren en daar voor de volle honderd procent in meegaan. Anderen vonden dit te ver gaan. Als wij gaan emigreren moeten we de taal van het land leren en ons voegen naar de cultuur daar, ook al zijn wij dan net zo goed mensen met een migratie achtergrond. En een christelijke kerk bouwen in bijvoorbeeld een Arabisch land?

Het echtpaar had de do’s en dont’s van het dorp en hun kerkgemeenschap niet goed ingeschat en werd hardhandig teruggefloten. Toen hun buurman in de nieuwbouw straat op zondag het gras in zijn voortuintje inzaaide en van een in het zwart geklede passant te horen kreeg dat dat gras niet op zou komen omdat het zondag was, werd hen maar al te zeer duidelijk dat men in mijn dorp de zondag heiligde. Zij voegden zich daarnaar en werden prima burgers.

Soms wordt er gedaan alsof het bewaken van de eigen cultuur een teken van grove intolerantie is. Maar gastvrijheid en tolerantie zijn twee verschillende zaken. Als mensen met een migratie achtergrond door hun gedrag hun culturele activiteiten aan de autochtone bevolking opdringen dan maken zij misbruik van de gastvrijheid. Willen zij getolereerd worden dan dient dit misbruik achterwege te blijven. De liefde kan niet van één kant komen en zoals overal waar mensen samenleven geldt: het is geven en nemen, zelfs in een vrijzinnige geloofsgemeenschap.

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Recensie: Voor Joseph en zijn broer van Christa Anbeek

Christa Anbeek, Voor Joseph en zijn broer, van overleven naar spelen en andere zaken van ultiem belang.

Na het boek ‘De berg van de ziel’ dat zij samen schreef met Ada de Jong, de vrouw die haar man en kinderen in de bergen verloor, is er nu een vervolg. Bij haar aantreden als Remonstrants hoogleraar maakte zij haar plannen bekend voor een ervaringsgerichte theologie voor een kwetsbaar leven. Door het opschrijven van haar persoonlijke ervaringen met zelfmoorden en verdriet in haar familie, schrijft Christa Anbeek een theologie om te overleven. Zij vertelt hoe het spelen van haar kleinzoon haar weer betrekt bij het leven. De vreugde om het alledaagse komt terug door spel. Zij noemt ontregelende ervaringen als beginpunt van kostbare ontdekkingen.

Geïnspireerd door Schleiermacher, Tilich, de Japanse filosofen Nishidi en Nishitani, Schillebeeckx, Hanna Arendt en Hans Alma schetst zij een dialoogspel dat uitgaat van contrastervaringen. Kunnen wij onze ervaringen vertrouwen? Wij kunnen ons vergissen, omdat ons inzicht, onze kennis en onze gevoelens nu eenmaal menselijk en dus begrensd zijn. Deze twijfel hoort wezenlijk bij geloof en vertrouwen, schrijft Anbeek.
‘Onmisbaar zijn hierbij rituelen, taal, spreken, verbeelding en delen. Genoemde denkers wijzen erop dat de ervaringen pas betekenisvol kunnen worden als wij er iets mee doen. Niet slechts in afzondering voor onszelf, maar uiteindelijk ook samen met anderen. Elkaar vertellen wat ons van ons stuk bracht, in welke afgrond wij tuimelden. Ook spreken over wat ons te midden van dit alles ten diepste raakte en van noodzakelijk belang werd. Al delend, sprekend of stamelend, soms met beelden of muziek, of juist in stilte worden nieuwe wegen zichtbaar. Uitgedaagd door kunstenaars/ spelers het bekende los te laten en het onbekende te omarmen.

Zelden zijn er theologen die de moed nemen om hun persoonlijke geschiedenis als uitgangspunt voor theologische reflectie te nemen. “Als ik niet uitkijk staar ik me suf op de letters en vergeet ik te leven, zie ik nauwelijks wat voor bijzonders zich voor mijn ogen afspeelt. Zij combineert gesprek met theologen en filosofen met dat wat zich in haar persoonlijk leven en het leven van veel kwetsbare mensen afspeelt. Deze tijd vraagt om persoonlijke verhalen en persoonlijke theologen.
Want wat is theologie? Theologie verandert mee met de vragen van mensen nu. Anbeek zet een volgende stap. Geworteld in deze wereld, deze tijd zoekt zij naar mogelijkheden om een brug te slaan. Pure, rauwe theologie van buiten de ivoren torens en het leest als een trein.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Blogs

Geen tijd om te wachten

De reclame van Nutella laat mensen zien die ’s morgens bij het opstaan en de deur uitgaan en haast hebben. Vroeger was Nutella alleen gezond op brood voor kinderen, nu krijgen we de boodschap mee dat het product tijd bespaart. Het is echt niet gezond en bespaart ook geen tijd. Het geeft wel een verschuiving te zien in wat belangrijk is in de Nederlandse samenleving, van gezondheid als groot goed verschuift het naar tijd. Tijd is een groot goed in de huidige samenleving.

Marli Huijer schrijft in haar boek ‘Discipline, overleven in overvloed’: ‘Tijd hebben we nooit genoeg. Hoeveel we er ook van hebben, meer is altijd welkom. Die onverzadigbare behoefte verklaart waarom we altijd tijdgebrek hebben, houden, zelfs als we steeds meer tijd weten te winnen.’ Veel tijd wonnen we in ons leven door de uitvindingen van wasmachines, kopieermachines, mobiele telefoons e.d. Heel veel apparatuur bespaart ons tijd, veel meer dan een boterhamspread ooit kan waarmaken.

We hebben bijna nooit tijd genoeg. Is voor veel mensen geluk niet een dorpje waar de tijd heeft stil gestaan? Waar tijd genoeg is? Niemand wil terug naar, met de hand de was doen en in de rij staan voor een telefooncel. Dat is nostalgie in een roze wolk. Dit zijn technische versnellingen, maar ook veel processen in het maatschappelijk leven versnellen. Het gaat allemaal veel te snel in ons leven. Toch is een uur is nog steeds een uur en een dag een dag, zwangerschappen en verkoudheden duren nog steeds even lang, maar wij hebben gebrek aan tijd.

Af en toe realiseer ik me dat ik vroeger smeet met tijd. Ik naaide en breide mijn eigen kleren, dat kostte uren en dagen. Mijn eigen tijd ging daarin zitten, maar dat kon. Het was ook mijn geluk. Graag zou ik zoals toen veel meer tijd te besteden hebben. Zo kijk ik terug, en zou best meer tijd willen, maar Ik houd me staande in deze snelle wereld.

Voor andere mensen is het een veel groter punt in hun leven. Mensen die zorg nodig hebben. Kortere wachtlijsten in de zorg klonk het jarenlang en nu nog in de politiek. Inderdaad is de wachtlijst voor behandeling bij de diagnose kanker gedaald. Het gaat allemaal veel sneller. Dat is nodig, mensen kunnen veel minder wachten. Daar is aan gewerkt en daar zijn de resultaten van te voelen. Dat is voor zieke mensen een groot goed.

Daarom snap ik dus helemaal niet waarom er nog steeds wachtlijsten bij de kinderbescherming en de IND zijn. De zwaksten in de samenleving kunnen we wel laten wachten? Er zijn vast nog veel meer wachtlijsten die niet kunnen, maar deze twee wachtlijsten kruisten mijn pad deze week.

Bij de vreselijke situatie over asielzoekers en verblijfsvergunningen, hoe je er ook over na denkt. Waarom moet het zo lang duren? Ja, de verhalen moeten goed gecontroleerd worden en ‘ ze’ vertellen vaak niet de waarheid. Over deze kant wil ik het nu niet hebben. Natuurlijk moet er goed gecontroleerd worden, maar waarom stel je dan niet extra mensen aan die de aanvragen behandelen? Als je heel pijnlijke situaties wilt voorkomen, zoals afgelopen weken met volkomen ingeburgerde kinderen die teruggestuurd moeten worden. Waarom zorg je dan niet dat iedereen zo snel mogelijk weet waar hij of zij aan toe is? Daar hebben ook asielzoekers recht op. In onzekerheid wachten is heel verschrikkelijk wachten.

Hoezo maatschappelijke versnelling in het vluchtelingenbeleid? Hoeveel maanden moet je wachten voor de eerste verblijfsvergunning en dan mag je pas na vijf jaar verblijfsvergunning in Nederland een inburgeringsexamen doen? Kan dat niet sneller, kunnen er daar niet meer mensen bij komen en aan gaan werken, zodat het hele proces sneller verloopt en er minder mensen in angst hoeven te wachten? Versnelling in de verzorging van kankerpatiënten prima, maar vergeet het wachten van de zwaksten niet.

Onderzoek en politiek worden vaak bepaald door mensen die goed voor zichzelf kunnen zorgen. Een voorbeeld waarmee ik dit vaak illustreer is dat als bij onderzoek naar borstkanker van vrouwen het mammografie apparaat voor mannelijke geslachtsonderdelen zou worden gebruikt, en deze net zo geplet zouden worden als borsten, er al lang een ander apparaat was uitgevonden.

Alles wat aandacht krijgt groeit. Alles wat wij het meeste aandacht geven groeit meer. Een samenleving kun je toetsten aan hoe er met de zwaksten wordt om gegaan. In de Nederlandse samenleving is tijd belangrijk, daarom moeten vluchtelingen en kinderen wachten.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Met toestemming overgenomen van De Linker Wang.

Meer blogs