Erfzonde in het ik-tijdperk
Erfzonde, dat is typisch zo’n begrip dat in een vrijzinnige beeldenstorm ten onder is gegaan. De orthodox-calvinistische leer, die benadrukt dat de mens sinds de zondeval in het paradijs ‘onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad’ (Heidelbergse Catechismus), heeft veel minder invloed gekregen. Zelfverwerkelijking, autonomie en eigen verantwoordelijkheid zijn centrale waarden geworden in onze samenleving. Een motto als ‘in het zweet des aanschijns je brood verdienen’ lijkt daarbij plaats te hebben gemaakt voor het gebod ‘gij zult gelukkig zijn’. Hebben we dus geen last meer van de erfzonde? Dat valt nog te bezien.
Hulpeloos maar schuldig
De vorig jaar overleden psychologe Aleid Schilder was een dochter van een vrijgemaakt-gereformeerde predikant. Zij leed aan depressies en psychoses, en schreef daarover het boek Hulpeloos maar schuldig. Zij stelt dat de calvinistische leer mensen somber, angstig en passief maakt, overmatig schuldgevoel oproept en een gezond gevoel van zelfvertrouwen en eigenwaarde ondermijnt. Omdat we ‘in zonde geboren’ zijn, zijn wij niet in staat om God te gehoorzamen. Voor ons zieleheil zijn we volledig overgeleverd aan Gods genade. Daar hebben we echter geen invloed op, want God heeft vòòr de schepping reeds beschikt wie hij wel en wie niet uitverkoren heeft (de predestinatieleer). We kunnen niet anders dan falen, maar zijn daar tegelijk zelf wèl volledig verantwoordelijk voor. Op deze manier zou de gereformeerde leer mensen depressief maken.
Nu is dat wel kort door de bocht. Depressiviteit heeft ook te maken met aanleg en wat je meemaakt in je leven. En er is geen direct aantoonbaar verband tussen zwaar christelijk geloof en depressie. Maar mensen herkennen zich nog steeds in Aleid Schilders boek. Misschien komt dat òòk omdat we het gevoel ‘niet goed’, ‘zondig’ te zijn in een andere gedaante nog steeds maar al te goed herkennen.
De last van zelfverwerkelijking
In het zogenaamde ik-tijdperk staat zelfverwerkelijking centraal. Er klinkt een optimistischer geluid over de mens, die opgeroepen wordt om in deze wereld aan Gods rijk van vrede en gerechtigheid te werken. De God van liefde lijkt de oordelende God – de God der Wrake – te hebben verdrongen.
Maar om nu te zeggen dat er allemaal vrolijke, verantwoordelijke en positief ingestelde mensen rondlopen die goed in hun vel zitten… We spreken misschien minder over zonde, maar worden nog steeds geplaagd door schuldgevoelens, angst, zelftwijfel en schaamte. Misschien nog wel meer dan vroeger. Depressie is een volksziekte geworden. Mensen hebben weliswaar minder het gevoel te kort te schieten ten opzichte van God – maar des te meer ten opzichte van anderen en zichzelf. Zelfverwerkelijking legt een grote druk op ons: je leven moet lukken, je moet er zelf aan werken, je moet succesvol zijn! Ben je dat niet, dan ligt dat aan jezelf. En het lukt nu eenmaal niet altijd. We lopen aan tegen de grenzen van de maakbaarheid. Het leven bestaat nu eenmaal niet uit louter geluksmomenten.
Als je niet voldoet aan die hoge verwachtingen, kun je het gevoel krijgen: ‘Ik ben niet goed, dus ik mag er niet zijn.’ Dat is een veel erger en omvattender schuldgevoel dan dat na het maken van fouten; want die kun je weer proberen te herstellen. Bij depressie overheerst niet het gevoel dat je verkeerde dingen DOET, maar dat je zelf niet goed BENT. Horen we hier niet een echo van de leer van de erfzonde? Het relativerende religieuze besef dat we als aardse wezens grenzen hebben helpt te doen wat we kunnen en te genieten van wat wel tot stand kan komen.
Hetty Zock