Vogels spotten

De zomer is een mooie tijd om vogels te spotten. Volgens de Vogelbescherming is in de coronatijd  het aantal vogelspotters enorm gegroeid. Nu gaan jongeren, en ook meer vrouwen dan vroeger, op pad in eigen omgeving om te ‘vogelen’. Het is ook heel plezierig. Je loopt als vogelaar (dat is de term) liefst alleen, rustig en stil in de natuur en hebt toch een doel. De bekende verrekijker en een vogelgids in de mobiel of op papier is wel nuttig bij de hand te hebben. Ik heb zelf interesse in vogels die helaas geregeld wordt tegengewerkt door onze katten die de liefde voor vogels op een andere manier uitdrukken dan wij.

Vreemde vogels

Laatst in de auto op weg naar een bijeenkomst zag ik in een sloot langs de snelweg een flamingo. Toch zeer ongewoon en opwindend. Was hij ontsnapt uit een dierentuin? Als klap op de vuurpijl zat er een reiger op het dak van het kerkgebouw waar ik heenging. Daar het gebouw tussen de bomen in een woonstraat ligt, een heel ongewone verschijning. We keken bewust naar elkaar. Hij had felle ogen. Wat doet zij daar? Wat doet hij daar? Toen zag ik op het paadje bij de kerkdeur een dode muis liggen. Had hij die laten vallen?

Vogelkennis

Diverse vogelsoorten hebben ook een prominente rol in oude bijbelverhalen. De onverwachte kwartels in de woestijn waren een belangrijke voedselbron. Raven vergaarden voedsel voor de depressieve profeet Elia. Duiven speelden een rol in het verhaal van de ark van Noach. Maar de duif is bovendien belangrijk als offerdier bij de besnijdenis en naamgeving van Jezus en als symbool voor de Heilige Geest. Volgens de psalmen is de adelaar die haar jongen beschermt, een voorbeeld voor het handelen van God. Ooievaars bouwden nesten in de kronen van de ceders. De mus was een alledaagse vogel. Het is bijzonder dat al in vroegere tijd mensen door vogels geboeid waren en de vogels met aandacht werden gadegeslagen. Toen nog zonder verrekijkers. Wat hadden ze plezier in onze verrekijkers gehad.

Katrijne Bezemer

Meer blogs …

Komkommer

Vroeger sprak men van komkommertijd. Daar werd de tijd mee aangeduid die de zomer vooral in de media kenmerkte. Je zag in de krant slechts wat liflafjes. De politiek was op reces, men ging op vakantie en de interesse in wat er in de wereld plaatsvond was tot een minimum gedaald. Soms werd Nederland opgeschrikt door een natuurramp zoals een windhoos. Maar daar bleef het meestal bij. Deze herinnering kwam bovendrijven toen ik de krant enkele dag geleden opsloeg.

Komkommertijd

Een onbekende popster glimlachte mij van de voorpagina tegemoet. Binnen in de krant trof ik een artikel dat de kwalificatie komkommertijd niet onverdiend zou hebben gekregen. Voor de rest was er sprake van kommer en kwel. Gelukkig is de politiek nog hardnekkig op vakantie. Maar ik las al dat twee maanden niet vergaderen eigenlijk niet meer van deze tijd is. En dat is nu wat mij opviel: alles moet sneller, er is geen tijd meer om te wachten. Alles lijkt ook sneller te gaan. We hebben bijna allemaal een smartphone waarmee we alles kunnen, zelfs van de bank af. We hoeven er geen vin voor te verroeren. Als er een nieuwtje is, dan piept-ie. We moeten onszelf eigenlijk de vraag stellen: wil ik dat wel weten? Schiet ik er wat mee op om te weten dat iemand in een grote stad in zijn been geschoten is? Is dat voor mijn zielenheil nodig?

In mijn beroepsleven heb ik geleerd wat wachten is. Wachten tot de natuur oordeelde dat het moment gekomen was om de eerste kreetjes van een nieuw leven te doen horen. Dan besef je dat er iets sterker is dan jij. Soms zou ik willen dat iedereen die ervaring kon delen. Maar dat is verleden tijd. Als het net snel genoeg gaat dringt de vraag zich op: moeten we niet naar het ziekenhuis?

Vertrouwen

Wachten moet je leren en wachten doe je in vertrouwen dat alles goed komt. Dat vertrouwen wordt tegenwoordig zwaar ondermijnd, onder andere door de smartphone. Daar komt nog bij dat we alles beter weten en onze lezing is de beste, omdat hij van ons is.

Zo brengt de komkommertijd toch nog een belangrijk onderwerp naar voren. Vertrouwen als voorwaarde om het wachten draaglijk te maken, wat eigenlijk een vurige wens van me is. Wat zou de maatschappij er anders uitzien. Maar het vereist ook geloof en waar kun je dat oefenen? Ik denk in de vrijzinnigheid.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Risico

Als ik op mijn elektrische fiets stap, zet ik een fietshelm op. Daar zeg ik dan bij, als er omstanders zijn, dat één schedelbasisfractuur in de familie wel genoeg is. Ooit werd een van mijn zonen aangereden door een andere fietser, knalde met zijn hoofd op een stoeprand, en de volgende dag kon ik hem in het ziekenhuis opzoeken. Nog altijd heeft hij een niet geheel genezen verlamming van een gedeelte van zijn aangezichtsspieren.

De commentaren op een mogelijke verplichting van een fietshelm liegen er niet om: betuttelend, je denkt toch niet …, inperking van de vrijheid. Kortom, weerstand alom. Een buurjongen werd aangereden. Nadat hij ontwaakt is uit zijn coma en uit het ziekenhuis ontslagen komt een taxibusje hem ophalen.

Landgenoten gaan merkwaardig om met risico’s. Enerzijds gauw naar de dokter, want je weet maar nooit. Anderzijds als het ernaar riekt dat de ‘vrijheid’ in het geding is, is men tegen. Het probleem is dat er altijd risico’s zijn, dat hoort bij het leven. Gelukkig zijn we ons van de meeste risico’s niet bewust. Het gebeurt weleens dat mensen zoveel mogelijk risico’s willen vermijden en dan op een stoel gaan zitten en er niet meer af komen. Maar dan leef je niet meer.

Het is denk ik verantwoord om toch een klein risico te nemen en te genieten van de mooie dingen om ons heen. Als het goed afloopt dan voelt dat als een overwinning. Je hebt iets gewaagd en het is goed gegaan. Maar het is verkeerd om het noodlot te blijven tarten. De hierboven geschetste gedachtegang kreeg ik naar aanleiding van een artikel over valpreventie bij ouderen. Goed bedoeld natuurlijk maar het belangrijkste aspect miste ik: de opvoeding. Hallo, zult u zeggen, ouderen hoeven niet meer opgevoed te worden. Mis. Op een gegeven moment klim je niet meer op een ladder en ga je niet meer op een stoel staan. Maar als je dat ouderen niet vertelt dan doen ze het toch want ze hebben het altijd gedaan en waarom nu niet meer?

In deze tijd worden we eigenlijk gedwongen naar elkaar om te kijken. De hulptroepen worden steeds schaarser. Thuiszorg wordt schaars. Iemand die karweitjes voor je opknapt is nauwelijks meer voorhanden. En als die er is kost hij een vermogen en dat kan niet iedereen betalen. Is een vrijzinnige klusser dan misschien een oplossing? Ik weet het niet. Maar duidelijk is wel dat voor sommigen zingeving ligt in het verrichten van een klein karweitje voor een ander.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Warm blijven

Kou lijden?

Tijdens de coronapandemie schreef ik geregeld bij artikeltjes dat we ons in een ‘ongewone of vreemde situatie’ bevonden. Ik schreef dat als een soort troost voor lezers die zich onzeker of gespannen voelden door alle veranderingen. Ik hoor nu op de radio dat kolencentrales een tandje bij moeten zetten ter vervanging van gas. Dat moet voorkomen dat we het als Nederlandse bevolking te koud krijgen deze winter. In een gespecialiseerde winkel in Leiden koop ik alvast dikke wollen kniekousen.

Geen vraagstuk

Hoe gingen de Bijbelse personages vroeger om met kilte en kou? Huizen in Israël waren er in het algemeen juist op gericht om warmte buiten te houden. Een huis werd gemaakt van steen of stro met leem bedekt, met een klein raam. Het had meestal twee verdiepingen met een plat dak waar je in de zomer op kon slapen. Het vee sliep in tegenstelling tot in Noord-Europa buiten of had een aparte stal. Dat hoefde de mensen niet warm te houden. Kortom, hoewel er wel koude dagen waren, was warm blijven niet een groot vraagstuk. Maar op kledinggebied en zelfs in de wet hield men wel extra rekening met kou.

De lendenen omgord

Als kleding droeg men meestal een lang gewaad, zowel mannen als vrouwen. Dat werd samengebonden door een ceintuur. Indien men hard wilde lopen trok men het hemd of onderkleed  extra omhoog onder de ceintuur waardoor de ‘lendenen omgord waren’, zoals je in oudere Bijbelvertalingen kunt lezen. Dit betekent dus ook dat je paraat bent voor actie. Over het onderkleed droeg men een bovenkleed of mantel. Degenen die aan het werk moesten, deden dit bovenkleed tijdens het werk vaak af.

Bescherming van de armen

Een belangrijke wetsregel uit Leviticus stelde dat men de mantel van iemand niet langer dan een dag in onderpand mocht houden. Armeren en herders sliepen namelijk in die mantels. Zij moesten beschermd worden. Warmte, het is een basisbehoefte van de mens, toen en nu. Dat onze gezondheid door corona, de veiligheid door oorlog en nu ook of we warm blijven, allemaal onzeker is geworden, is ongelooflijk. Het is ˗ ik zeg het dan nog maar eens – een heel vreemde tijd!

Katrijne Bezemer
voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Pinksteren

Terwijl ik overdacht hoe deze column te vullen, schoot mij te binnen dat ik vlak voor het pinksterweekend zat. En was Pinksteren niet een eeuwenoud christelijk feest waar de geest nederdaalde over de mensen? En dus wachtte ik op inspiratie…

De westerse mensheid trekt zich ogenschijnlijk weinig aan van wat er in de wereld gebeurt, Pinkpop, files en asperges. En als het meezit schijnt ook nog de zon. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Niet voor de buschauffeur die in het weekend moet werken, niet voor de medicus die zondagsdienst heeft, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ooit heb ik in een pinksterweekend drie kinderen ‘gehaald’, ik was moe en voldaan toen het maandagavond werd, maar de week moest nog beginnen, want je werkte gewoon door. Onvoorstelbaar in deze tijd.

Problemen

In deze tijd zijn er weer andere problemen, en het is logisch dat mensen er even uit willen zijn. Even geen gezeur van de manager die alles wat je doet af lijkt te keuren, maar die jou toch niet kan missen. Even afstand nemen van het gendergedoe. Kortom, er zijn talloze redenen waarom mensen ‘er even uit moeten’. Als we alleen al kijken naar de woonomstandigheden van de meeste mensen: uitzichtloos, letterlijk en figuurlijk, achternagezeten door een overheid die onder dwang de mensen op kosten wil jagen. Deze mensen gun ik een paar ontspannen dagen. Daarbij is het leven in deze tijd ingewikkelder dan vroeger. Werk je niet te veel uren en vergeet niet de kinderen van de buitenschoolse opvang te halen. Het is ook nog eens jouw beurt om te koken. Allemaal zorgen die we vroeger niet hadden. Ik weet nog dat er sprake van was dat er in mijn dorp een crèche zou komen. De conservatieve meerderheid van de gemeenteraad was fel tegen: een kind hoort bij de moeder tot het naar school moet. Dat is nu wel anders. Bij jonge ouders heerst een belangrijke vraag: is er wel plaats in het kinderdagverblijf?

Pinksteren

Vaak hoor je mensen zeggen: vroeger was alles beter. Dat is eigenlijk niet waar. Vroeger sliep de familie in de bedstee, nu is het streven dat ieder kind een eigen kamer heeft. Vroeger maakte de dominee en de kerkenraad wel uit hoe te handelen. Tegenwoordig maakt de moderne mens dat zelf wel uit. Vroeger bepaalde de dominee wat zingeving gaf in je leven. Tegenwoordig zoekt de mens zelf naar zingeving. En zo, al filosoferend, is er toch iets van Pinksteren over dit verhaal gekomen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Vrouwelijke predikanten

De EO zond een programma uit waarin vrouwelijke predikanten en vrouwelijke theologiestudenten met elkaar in gesprek waren. Het betrof meisjes en vrouwen die bij een behoudende christelijke gemeenschap behoorden, waar vrouwelijke predikanten nog niet algemeen aanvaard waren. De vrouwen beschreven eerst in algemene zin de positie van vrouwelijke theologen. In hun kring was die nog steeds lastig. Vervolgens bespraken ze een interessant voorval: Nadat twee vrouwelijke predikanten voorafgaand aan een kerkdienst hun toga’s hadden aangedaan, merkte een daar aanwezige man op: “Jullie zien er goed uit.”

Het gaat niet om je uiterlijk

Later bedachten de predikanten zich dat zoiets nooit tegen mannelijke predikanten wordt gezegd als ze in toga verschijnen. Ze vonden bovendien dat het niet hoort. Het moet er toch niet toe doen hoe je eruitziet? Het gaat toch om je deskundigheid? Je wilt niet anders behandeld worden dan de mannen. Maar ze hadden niet snel genoeg gereageerd. Ik vroeg me af of ik een dergelijke situatie herkende. Wij zijn als Vrijzinnigen Nederland natuurlijk verwend met onze vroeg 20ste eeuwse vrouwelijke predikanten zoals Annie Zernike. Ook hebben onze gemeenschappen de bijbelse opmerking van Paulus uit 1 Korintiërs 14 : 34  ˗ “Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken (…)” ˗ nooit een serieuze leidraad gevonden.

Herkenning

Ik herkende inderdaad situaties waarin ik als enige vrouw tussen mannelijke predikanten werd overgeslagen bij het rondje koffie. Of dat ik werd aangekondigd met mijn voornaam. Ook werd ik eens nadrukkelijk als enige niet gevraagd om een theologische lezing in te brengen. Gelukkig waren de gebeurtenissen heel schaars. Het betrof ook allemaal voorvallen uit de oecumene. Maar het voorbeeld riep helaas op een heel ander punt ook herkenning op! Tot mijn schrik bedacht ik mij dat ik zelf behalve tegen vrouwen ook tegen mannen weleens iets over hun uiterlijk zeg. Als ze met een mooi gekozen das of jasje verschijnen waarvan ik vermoed dat er zorg aan is besteed zeg ik wel: “Dat staat goed” of: “Dat is een mooie das”. Ik dacht dat ze mijn complimenten plezierig zouden vinden. Ik denk niet dat ik het er voortaan nog op waag.

Katrijne Bezemer
voorganger van Zuid-Kennemerland en Voorburg

Meer blogs …

De kunst van het vervelen

Het was zo’n grijze dag. En het was nog zondag ook. Een dag als zovelen in Nederland. Geen sprankje zon, slechts grijze luchten en weinig wind waardoor je weet dat de dag grijs is en grijs blijft. Op zo’n dag gaan mijn herinneringen vaak terug naar mijn jeugd. Ik werd door mijn ouders naar zondagsschool gestuurd, dat was in hun ogen goed voor mijn zielenheil. Gelukkig ontmoette ik een leeftijdgenoot die om dezelfde reden de zondagsschool bezocht. Toen de zon scheen besloten wij te spijbelen en de tijd in het naburig bos door te brengen. Dat beviel zo goed dat wij elke zondag op deze manier spijbelden. Wij genoten van de natuur en waren op die manier misschien nog wel christelijker bezig dan naar de saaie juffrouw van de zondagsschool te luisteren, en psalmen te zingen.

Dat ging goed totdat mijn ouders bezoek kregen van de zondagsschooljuffrouw.

‘Komt Wouter niet meer?’ vroeg ze. ‘Hij gaat trouw elke week’, zeiden mijn ouders. U begrijpt, lieve lezer, ik moest op het matje komen, en biechtte eerlijk mijn verhaal op. Mijn ouders waren wijs. Zondagsschool was niets voor mij en ik hoefde daar niet meer heen. Schoot ik er wat mee op? Niet zo vreselijk veel, want nu werd ik geacht thuis te blijven en dat was soms vervelend.

Zo leerde ik al vroeg met loze tijd om te gaan. Loze tijd. Tegenwoordig moet elke minuut nuttig besteed worden. De journaals op de tv waren vol met interviews: ‘Hoelang staat u al te wachten?’

Ach, stakkers, denk ik dan. Al die uren dat ik op een baby gewacht heb in slaapkamers die niet de mijne waren, hebben mij wel geleerd met verveling om te gaan.

Toen zich daar dan een grijze zondagmiddag manifesteerde begon ik mij weer eens ouderwets te vervelen. Dat heb ik een uur volgehouden en toen ik mij bij mijn partner voegde bemerkte ik dat mijn humeur behoorlijk was verbeterd.

Mijn recept? Accepteer dat niet alle tijd nuttig besteed moet worden. Heb geduld en bedenk dat vervelen ook iets is wat je moet leren. Vervelen kan heel zinvol zijn omdat je andere ideeën kunt krijgen, zaken en mensen soms in een ander daglicht gaat zien. Waarmee ik maar wil zeggen dat tijd waarin je je verveelt ook een functie kan hebben die achteraf heel zingevend blijkt te zijn.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

De twee Maria’s

Op de uitvoering van The Passion waren nu meer vrouwenrollen dan vorige jaren te zien. Naast Maria de moeder van Jezus was onder meer ook Maria Magdalena gecast. Er stond in de krant dat de Protestantse Kerk in Nederland daarop had aangedrongen. Als kijker herinnerde ik mij de bekende musical Jesus Christ Superstar waarin Maria Magdalena een schitterend lied vol liefde en passie zingt. Ik wachtte gespannen af. Hoewel deze Maria Magdalena net als alle spelers een soort hippie kleding uit de jaren ‘70 droeg, zong ze helemaal niets.

Gevallen vrouw

In het Passion-verhaal werd ze door de Jezuspersoon beschreven als de vrouw ‘die veel gezondigd had maar ook veel liefgehad’. Ze kreeg daarmee de oude rol van ‘gevallen vrouw’ toebedeeld. Esther de Boer, een jong overleden collega theologe, heeft in haar boek ‘Maria Magdalena’ (1996) deze vergissing die gebaseerd was op foutief bijbellezen al lang gecorrigeerd. En zelfs paus Franciscus heeft in 2017 zich uitgesproken tegen deze ‘gevallen vrouw- theorie’ en benadrukt dat dit niet Maria Magdalena betrof en haar daarmee geprobeerd te rehabiliteren. Van prostituee werd ze een geliefde apostel van Jezus.

Evangelie van Filippus

Daarnaast is uit oude buitenbijbelse bronnen zoals het Evangelie van Filippus af te leiden dat Maria Magdalena een bijzondere discipel en vertrouwelinge van Jezus was. Misschien was zij ook de echtgenote van Jezus. Jezus had haar ‘meer lief dan alle anderen’ en ‘kuste haar vaak op de mond’, vertelt Filippus. Maria steunde zijn missie en stond Jezus terzijde in goede en kwade dagen. Maar Maria had ook haar eigen geloof en religieuze visies, ze was een ingewijde. Ze werd waarschijnlijk mede door de mannelijke discipelen later meer naar de achtergrond verdrongen.

Een grote misser …

Deze misrepresentatie in The Passion vind ik ergere dan wanneer Maria Magdalena helemaal was weggelaten. De twee Maria’s pasten nu weer ‘prachtig’ in het klassieke plaatje. Maria de moeder van Jezus mag treuren om het ongeluk dat haar bijzondere zoon overkomt en Maria Magdalena mag door hem gered worden van haar vele (seksuele) zonden. Ze mogen geen van beide als krachtige, zelfstandige vrouwen optreden. De schrijvers van The Passion hebben een kans gemist om de Maria’s waardig te presenteren.

Katrijne Bezemer
Voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Tijd

Onze moderne tijd heeft ons volledig afhankelijk gemaakt van de afspraak die wij tijd noemen. Althans zo ervaren wij dat. Op onze linker pols geeft een horloge aan hoe laat het is. Wij kijken daar vaak op en zeggen al naar gelang van de tijd die wij onszelf gunnen: ‘Het kan nog wel even’. Het komt echter steeds minder voor dat we ‘de tijd nemen’. Zeker tijd nemen voor een ander is een moeilijke opgave. Dat betekent namelijk dat we kostbare tijd waarin we ik weet niet wat hadden kunnen doen, weggeven. En soms wordt ons dat toch gevraagd, wat betekent dat we moeten luisteren naar wat de ander te zeggen heeft.

En als je een regelmatige verkeersdeelnemer bent dan weet je dat een Nederlander in het kleine Nederland enorm weinig tijd heeft. Bij een stoplicht wil hij vooraan staan om als eerste weg te kunnen en die sukkelaars achter zich te laten. Bij het volgende stoplicht volgt dan een herhaling van zetten en blijkt de tijdwinst hooguit een paar seconden.

Maar tijd kan ook een vriend zijn. In plaats van ons neurotische jakkeraars te maken kan tijd ook rustgevend zijn. Ik begrijp dat ik dat even toe moet lichten. Veertig jaar geleden werd mijn huisartsapotheek op grond van vestiging van een wilde, maar echte apotheek in mijn dorp overgenomen. Dat betekende voor mijn vrouw minder werk, maar ook minder inkomsten. Als troost gaf ik haar een tafelmodel klok. Jarenlang sloeg de klok met een charmant tinkelgeluid de hele en halve uren. Alleen de laatste tijd mankeerde er iets aan. De klok stond stil en was niet meer in beweging te krijgen. Het werd stil in huis. Tot mijn vreugde vond ik in een naburig dorp een klokkenmaker. En nu vult op het hele en halve uur mijn kamer zich met het tinkelgeluid dat zoveel voor mij betekent.

Dat is waarom ik denk dat tijd ook je vriend kan zijn. Een klok gaat heel lang mee, mits je hem onderhoudt natuurlijk. En ik vertel dit niet over een elektrische klok. Die heeft maar één voordeel: hij loopt altijd gelijk. Maar het gaat hier om een klok met een echt uurwerk. De les die ik geleerd heb is dat zelfs een vriend die geen aandacht vraagt, op zijn tijd aandacht nodig heeft. Geef hem wat van je tijd. Hij zal je dankbaar zijn en aanvaardt de bijkomende zingeving. Je zult de klok weer gaan waarderen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Sober Leven

Sober leven

Tom Bailey van de Jump Campaign heeft een lijstje met 6 actiepunten geïntroduceerd die mensen die duurzaamheid aan het hart gaat, zouden kunnen volgen om te ‘ontspullen’. Een van die punten behelst het beperken van je kledingaankopen tot drie stuks per jaar. Dat zou veel materialen en grondstoffen schelen. Het is een ander omgaan met kleding dan bij de huidige wegwerpmode. Maar het zou ook niet te moeilijk zijn om toe te passen; dat is de bedoeling.

Drie kledingstukken

Drie kledingstukken is niet veel. Ik vroeg me af wat ik dan zou kopen. Een warme trui die ik diverse en jaren zou dragen? Een winterjas? Dan moet je wel goede kwaliteit kopen en geen haastig gemaakte kleding uit lagelonenlanden. Is een sjaal een kledingstuk? Zouden schoenen erbij gerekend zijn? Als onderdeel van mijn eigen duurzaamheidsproject ga ik vervolgens op zoek naar oude teksten ‘op de rand van de Bijbel’ die het initiatief ondersteunen.

De koningen in mooie kleding

U kent vast uit de Bijbel het verhaal van de zeer bewonderde Joahnnes de Doper die in de woestijn ascetisch leefde en ‘een mantel van kameelhaar droeg’. In het buitenbijbelse Evangelie van Thomas zegt Jezus in spreuk 78: “Waarom bent u naar de woestijn gekomen?  Om een riet te zien dat door de wind wordt bewogen? Om een mens te zien, in kostbare kleren gekleed? Zie: het zijn de koningen en groten die de kostbare kleren dragen, en zij zullen niet in staat zijn om de waarheid te kennen.“

Kiezen

In deze tekst refereert Jezus naar Johannes en eventueel hemzelf. Ook Jezus bewonderde immers Johannes de Doper. Wordt hier het leven van alle machthebbers en ‘groten’ als niet-spiritueel afgekeurd omdat ze ‘de waarheid niet zullen kennen’? De tekst vertelt eerder dat er sprake is van een keuze. De één kiest voor mooie kleding en alles wat daarbij hoort, de ander voor iets anders. Hetzelfde geldt natuurlijk ook voor duurzaamheid in onze tijd. Uiteindelijk gaat het erom hoe je kiest te leven. Je kunt niet zowel je kledingaankopen beperken en tegelijkertijd steeds in de nieuwste mode gekleed gaan!

Katrijne Bezemer

Voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …