Requiem

Midden in een zin hield zij op. ‘Wat is er?’ vroeg ik. ‘Kom hier bij het raam en kijk eens naar beneden.’ Eenmaal op dit verzoek ingegaan, werd mij al gauw duidelijk wat de oorzaak van de onderbreking was. Er lag een dood vogeltje onder het raam. Voor mijn ega is dat voldoende reden om haar gedachtegang te doorbreken. Duidelijk was meteen dat het vogeltje tegen het raam was gevlogen en dat niet overleefd had. Het was bij leven een roodborstje geweest en maakte nu een vredige indruk. Onwillekeurig was ik onder de indruk van de schoonheid van zijn verenkleed. Dit terwijl ik hem vaak in de tuin had gezien, maar in de roerloze toestand was het beter te zien. Gewoon een mooi vogeltje.

Nu vraagt u zich af: wat de oorzaak van dit dodelijke ongeval was. En het antwoord is een kat. Regelmatig komen op prooi beluste katten door onze tuin geslopen soms met een air van ik kom alleen maar even langs. Een buurman was zo attent om zijn kat een belletje om de hals te binden. Als de kat een leuk vogeltje ziet gaat het belletje. Maar daardoor hebben de vogeltjes even respijt. Maar het vermindert niet het jachtinstinct van zijn kat. Eerder wordt het erdoor aangewakkerd, want het levert weinig bevrediging voor de kat op.

Echter hebben de meeste katten geen belletje. Het gevolg is dat een vogeltje in paniek wegvliegt, soms tegen een raam als een kat een uitval doet. Soms met de dood tot gevolg. Kan je dit de kat nu aanrekenen? Ik denk van niet. Het is des katten instinct. Hoewel het aantal vogels dat aan katten ten prooi valt schrikbarend hoog is. Is het de kattenbaasjes aan te rekenen? Daar zou ik niet graag aan beginnen. In ieder geval leverde deze gebeurtenis een dilemma in miniformaat op.

En dus dacht ik als dit soort gebeurtenissen die in mijn tuin plaatsvinden al degelijke filosofieën oproepen, welke druk moeten politici dan niet ervaren. Om niet te spreken van mensen die met mensenlevens spelen? Misschien moeten we erkennen dat wij dergelijke problemen niet op kunnen lossen. Evenmin als het probleem van de kat die instinctief graag vogeltjes vangt. Alleen, het is niet zo simpel om deze handeling met zingeving te betitelen.

Hoe dan ook, het roodborstje heeft een passende begrafenis gekregen bij de andere reeds eerder door kattenagressie gesneuvelde vogeltjes.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

 

Duurzaamheid & Economie & Spiritualiteit als derde

Het is duidelijk dat we steeds meer zien dat duurzaamheid en economie niet meer los van elkaar benaderd worden. Een voorbeeld is het dagblad Trouw dat de redactie van Duurzaamheid en Economie heeft samengevoegd. Wij zijn van mening dat er in het huidige maatschappelijke debat een belangrijke derde dimensie mist. Wij noemen die dimensie Spiritualiteit. Steeds meer mensen zien dat de ene na de andere crisis zich voordoet en beginnen daar ook verbanden in te zien. Zelfs de mensen die een groot vertrouwen hebben in technologische oplossingen voor ieder probleem, of in de polder talenten van Rutte, beginnen te twijfelen. Wat voor rampen en veranderingen staan ons te wachten? Grofweg zijn er twee toekomstvisies, namelijk die van de-growth en green growth, met meer of minder nadruk op technologie en groei. In beide visies is een ingrijpende verandering in ons economische systeem en levensstijl noodzakelijk. Maar welk nieuwe paradigma het ook zal worden (waarschijnlijk een combinatie), naast de technologische en rationele kant van deze transitie, zal een nieuwe visie op en gevoel van verbondenheid met andere mensen en met ander leven en de aarde een noodzakelijk fundament zijn. Wij zien spiritualiteit daarom als het noodzakelijke derde element van de fundamentele transitie waar we voor staan.

Het gaat ons om de spiritualiteit van “Wakker worden”.  Het wakker worden uit de droom van en de verslaving aan, continue economische groei, ongekende welvaart en bevrediging van onze behoeften. Wakker worden uit de droom dat alles om de mens draait, als het toppunt van de evolutie die de aarde als brave rentmeester beheert om optimaal producten en diensten te leveren. Wakker worden en waakzaam zijn betekent dat we alles doen wat in ons vermogen ligt om aan deze transitie bij te dragen. Voorwaardelijk om onszelf daarbij niet uit te putten en de hoop niet te verliezen, zijn wakkerheid voor de schoonheid en de verwondering over het leven. Zoals we ook het lijden van anderen, onszelf en van de aarde niet alleen onder ogen moeten zien, maar innerlijk meevoelen en aanvaarden, om zo werkelijke compassie te voelen én daar ook naar te handelen. Op deze manier kunnen we, ieder naar eigen draagkracht, ten volle bijdragen aan de duurzame verandering van onze samenleving.

Kortom, wij pleiten voor een verbinding tussen economie, duurzaamheid en spiritualiteit, als bron van inspiratie, vertrouwen en in actie komen.

Jeannette den Ouden en Jan Joost Kessler, voorganger en lid van de Arboretumkerk, Wageningen

Een nieuwe index?

Afgelopen weken werd er in de kranten geschreven over een eventueel verbod op een heruitgave van de boeken over Old Shatterhand en Winnetou van Karl May (1842-1912). Karl May, een geliefde Duitse auteur, heeft vanaf eind negentiende eeuw meer dan tweehonderd miljoen boeken over deze twee helden verkocht. Eind zestiger jaren van de twintigste eeuw verschenen diverse films en stripverhalen over Old Shatterhand en Winnetou. Voor wie niet weet waar het over gaat: Old Shatterhand, een blanke man, ontmoet Winnetou een Apache indiaan. Samen maken ze veel avonturen en ook tragedies van strijd en verlies mee in de grootse en wilde natuur van Noord-Amerika. Ze raken erg op elkaar gesteld en worden zelfs bloedbroeders. Waarom zouden deze boeken van May nu niet meer gelezen moeten worden?

Culturele toe-eigening

De reden daarvoor zou volgens de critici niet zijn dat de boeken direct racistisch zijn naar de oorspronkelijke bewoners van Noord-Amerika toe. Het gaat er hier om dat de auteur (en daarmee verbonden ook de hoofdpersoon in het boek en de lezers) – ‘zich de wereld van de indianen toegeëigend hebben’. Immers de schrijver is geen indiaan. Dezelfde reden waarom sommige zwarte personen het heel erg vinden als witte mensen hun haar in vele vlechtjes rond het hoofd dragen. Dat hoort bij hun etnische groep! Of als zwarte vrouwen opera zingen. Meeheulen met de vijand!

Verboden boeken

Veel zaken liggen in onze tijd erg gevoelig zoals rassen, genders en alles wat daarmee samenhangt.
Door de communicatiemethoden en de heftigheid van menige discussie, vinden veel boekhandelaren en uitgevers het voor hun veiligheid en die van het personeel dan maar beter te buigen voor de druk. In feite is er dan sprake van een nieuwe index van verboden boeken die op een ongeziene brandstapel verdwijnen, omdat een kleine groep zich gekwetst voelt. Vrijzinnigen hebben altijd gestaan voor de waarden van de vrijheid van informatie en gedachtevorming, open debat en respect voor diverse meningen. Daar past zeker niet in, door bedreiging anderen de mond te snoeren! Uiteraard is de opzet om anderen te kwetsen ook niet gewenst. Maar zouden openhartige gesprekken tussen Winnetou fans en tegenstanders van deze ‘culturele toe-eigening’, elkaar niet waardevolle nieuwe inzichten kunnen bieden?

Katrijne Bezemer
voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Warm

Bij het naar buiten kijken vanmorgen kwam een herinnering in mij op uit lang vervlogen tijden. Even was ik weer de schooljongen van weleer. De herinnering speelt in de tijd van de eerste schooldagen van de middelbare school. Dagen waarop alles nieuw is. Je gaat van lokaal naar lokaal, je ziet nieuwe leraren en je zeult een tas vol boeken mee. Een van de eerste dagen kwam er ook gymnastiek aan bod, twee uur achter elkaar. Het was prachtig nazomerweer en de gymnastiekleraar besloot om de les te verplaatsen naar het strand. Het was duidelijk dat algemene bijval hem ten deel viel. Dat was nog eens een leraar!

Fiets

Eén van de leerlingen had een nieuwe fiets gekregen die helaas kapotging op weg naar het strand. Dat mocht echter de pret van de andere jongens niet drukken. Meisjes waren van dit festijn natuurlijk uitgesloten, die kregen handwerk les. Kort daarna sloeg het weer om en geselden regen en wind het dorp en dus ook de schooljeugd.

Nazomer

Het is vandaag ook zo’n nazomerdag. Maar het is toch anders dan toen. Is de warmte anders, zo vroeg ik mij af. Is het omdat honderdduizend mensen om een circuit zitten, iets wat ik vroeger ook deed. Weliswaar waren de aantallen bezoekers een fractie van de honderdduizend van vandaag, maar toch… Of is de dag anders dan vroeger, omdat een zomerse dag geen uitzondering meer is. Ik schrijf dit op de honderdste zomerse dag van dit jaar. Ontegenzeggelijk is er veel veranderd sinds wij schooljongens naar het strand fietsten tijdens de gymnastiekles.

Enige jaren geleden heb ik een reünie van mijn eindexamenklas meegemaakt. Eén van de opvallende dingen was dat in een lokaal waar vroeger een klas van dertig leerlingen in ging, nu maar plaats was voor twintig leerlingen. We zijn als volk gegroeid. Niet alleen in de lengte maar ook in aantal. Onze oude school had dus ook rap bijgebouwd.

Verbeter de wereld

Als je deze zaken op een rijtje zet dan zie je dat er heel wat veranderingen zijn. Veranderingen die onomkeerbaar zijn. Je kunt nu eenmaal de gemiddelde lengte van de Nederlander niet naar beneden duwen. Maar één ding is zeker: we moeten alle zeilen bijzetten om ons landje leefbaar te houden, voor onszelf, maar meer nog voor de generaties die na ons komen. Vroeger, op school, was er een lokaal waar op het bord een spreuk was geschreven: verbeter de wereld, begin bij jezelf. Zo begint de ultieme zingeving

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Vogels spotten

De zomer is een mooie tijd om vogels te spotten. Volgens de Vogelbescherming is in de coronatijd  het aantal vogelspotters enorm gegroeid. Nu gaan jongeren, en ook meer vrouwen dan vroeger, op pad in eigen omgeving om te ‘vogelen’. Het is ook heel plezierig. Je loopt als vogelaar (dat is de term) liefst alleen, rustig en stil in de natuur en hebt toch een doel. De bekende verrekijker en een vogelgids in de mobiel of op papier is wel nuttig bij de hand te hebben. Ik heb zelf interesse in vogels die helaas geregeld wordt tegengewerkt door onze katten die de liefde voor vogels op een andere manier uitdrukken dan wij.

Vreemde vogels

Laatst in de auto op weg naar een bijeenkomst zag ik in een sloot langs de snelweg een flamingo. Toch zeer ongewoon en opwindend. Was hij ontsnapt uit een dierentuin? Als klap op de vuurpijl zat er een reiger op het dak van het kerkgebouw waar ik heenging. Daar het gebouw tussen de bomen in een woonstraat ligt, een heel ongewone verschijning. We keken bewust naar elkaar. Hij had felle ogen. Wat doet zij daar? Wat doet hij daar? Toen zag ik op het paadje bij de kerkdeur een dode muis liggen. Had hij die laten vallen?

Vogelkennis

Diverse vogelsoorten hebben ook een prominente rol in oude bijbelverhalen. De onverwachte kwartels in de woestijn waren een belangrijke voedselbron. Raven vergaarden voedsel voor de depressieve profeet Elia. Duiven speelden een rol in het verhaal van de ark van Noach. Maar de duif is bovendien belangrijk als offerdier bij de besnijdenis en naamgeving van Jezus en als symbool voor de Heilige Geest. Volgens de psalmen is de adelaar die haar jongen beschermt, een voorbeeld voor het handelen van God. Ooievaars bouwden nesten in de kronen van de ceders. De mus was een alledaagse vogel. Het is bijzonder dat al in vroegere tijd mensen door vogels geboeid waren en de vogels met aandacht werden gadegeslagen. Toen nog zonder verrekijkers. Wat hadden ze plezier in onze verrekijkers gehad.

Katrijne Bezemer

Meer blogs …

Komkommer

Vroeger sprak men van komkommertijd. Daar werd de tijd mee aangeduid die de zomer vooral in de media kenmerkte. Je zag in de krant slechts wat liflafjes. De politiek was op reces, men ging op vakantie en de interesse in wat er in de wereld plaatsvond was tot een minimum gedaald. Soms werd Nederland opgeschrikt door een natuurramp zoals een windhoos. Maar daar bleef het meestal bij. Deze herinnering kwam bovendrijven toen ik de krant enkele dag geleden opsloeg.

Komkommertijd

Een onbekende popster glimlachte mij van de voorpagina tegemoet. Binnen in de krant trof ik een artikel dat de kwalificatie komkommertijd niet onverdiend zou hebben gekregen. Voor de rest was er sprake van kommer en kwel. Gelukkig is de politiek nog hardnekkig op vakantie. Maar ik las al dat twee maanden niet vergaderen eigenlijk niet meer van deze tijd is. En dat is nu wat mij opviel: alles moet sneller, er is geen tijd meer om te wachten. Alles lijkt ook sneller te gaan. We hebben bijna allemaal een smartphone waarmee we alles kunnen, zelfs van de bank af. We hoeven er geen vin voor te verroeren. Als er een nieuwtje is, dan piept-ie. We moeten onszelf eigenlijk de vraag stellen: wil ik dat wel weten? Schiet ik er wat mee op om te weten dat iemand in een grote stad in zijn been geschoten is? Is dat voor mijn zielenheil nodig?

In mijn beroepsleven heb ik geleerd wat wachten is. Wachten tot de natuur oordeelde dat het moment gekomen was om de eerste kreetjes van een nieuw leven te doen horen. Dan besef je dat er iets sterker is dan jij. Soms zou ik willen dat iedereen die ervaring kon delen. Maar dat is verleden tijd. Als het net snel genoeg gaat dringt de vraag zich op: moeten we niet naar het ziekenhuis?

Vertrouwen

Wachten moet je leren en wachten doe je in vertrouwen dat alles goed komt. Dat vertrouwen wordt tegenwoordig zwaar ondermijnd, onder andere door de smartphone. Daar komt nog bij dat we alles beter weten en onze lezing is de beste, omdat hij van ons is.

Zo brengt de komkommertijd toch nog een belangrijk onderwerp naar voren. Vertrouwen als voorwaarde om het wachten draaglijk te maken, wat eigenlijk een vurige wens van me is. Wat zou de maatschappij er anders uitzien. Maar het vereist ook geloof en waar kun je dat oefenen? Ik denk in de vrijzinnigheid.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Risico

Als ik op mijn elektrische fiets stap, zet ik een fietshelm op. Daar zeg ik dan bij, als er omstanders zijn, dat één schedelbasisfractuur in de familie wel genoeg is. Ooit werd een van mijn zonen aangereden door een andere fietser, knalde met zijn hoofd op een stoeprand, en de volgende dag kon ik hem in het ziekenhuis opzoeken. Nog altijd heeft hij een niet geheel genezen verlamming van een gedeelte van zijn aangezichtsspieren.

De commentaren op een mogelijke verplichting van een fietshelm liegen er niet om: betuttelend, je denkt toch niet …, inperking van de vrijheid. Kortom, weerstand alom. Een buurjongen werd aangereden. Nadat hij ontwaakt is uit zijn coma en uit het ziekenhuis ontslagen komt een taxibusje hem ophalen.

Landgenoten gaan merkwaardig om met risico’s. Enerzijds gauw naar de dokter, want je weet maar nooit. Anderzijds als het ernaar riekt dat de ‘vrijheid’ in het geding is, is men tegen. Het probleem is dat er altijd risico’s zijn, dat hoort bij het leven. Gelukkig zijn we ons van de meeste risico’s niet bewust. Het gebeurt weleens dat mensen zoveel mogelijk risico’s willen vermijden en dan op een stoel gaan zitten en er niet meer af komen. Maar dan leef je niet meer.

Het is denk ik verantwoord om toch een klein risico te nemen en te genieten van de mooie dingen om ons heen. Als het goed afloopt dan voelt dat als een overwinning. Je hebt iets gewaagd en het is goed gegaan. Maar het is verkeerd om het noodlot te blijven tarten. De hierboven geschetste gedachtegang kreeg ik naar aanleiding van een artikel over valpreventie bij ouderen. Goed bedoeld natuurlijk maar het belangrijkste aspect miste ik: de opvoeding. Hallo, zult u zeggen, ouderen hoeven niet meer opgevoed te worden. Mis. Op een gegeven moment klim je niet meer op een ladder en ga je niet meer op een stoel staan. Maar als je dat ouderen niet vertelt dan doen ze het toch want ze hebben het altijd gedaan en waarom nu niet meer?

In deze tijd worden we eigenlijk gedwongen naar elkaar om te kijken. De hulptroepen worden steeds schaarser. Thuiszorg wordt schaars. Iemand die karweitjes voor je opknapt is nauwelijks meer voorhanden. En als die er is kost hij een vermogen en dat kan niet iedereen betalen. Is een vrijzinnige klusser dan misschien een oplossing? Ik weet het niet. Maar duidelijk is wel dat voor sommigen zingeving ligt in het verrichten van een klein karweitje voor een ander.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Warm blijven

Kou lijden?

Tijdens de coronapandemie schreef ik geregeld bij artikeltjes dat we ons in een ‘ongewone of vreemde situatie’ bevonden. Ik schreef dat als een soort troost voor lezers die zich onzeker of gespannen voelden door alle veranderingen. Ik hoor nu op de radio dat kolencentrales een tandje bij moeten zetten ter vervanging van gas. Dat moet voorkomen dat we het als Nederlandse bevolking te koud krijgen deze winter. In een gespecialiseerde winkel in Leiden koop ik alvast dikke wollen kniekousen.

Geen vraagstuk

Hoe gingen de Bijbelse personages vroeger om met kilte en kou? Huizen in Israël waren er in het algemeen juist op gericht om warmte buiten te houden. Een huis werd gemaakt van steen of stro met leem bedekt, met een klein raam. Het had meestal twee verdiepingen met een plat dak waar je in de zomer op kon slapen. Het vee sliep in tegenstelling tot in Noord-Europa buiten of had een aparte stal. Dat hoefde de mensen niet warm te houden. Kortom, hoewel er wel koude dagen waren, was warm blijven niet een groot vraagstuk. Maar op kledinggebied en zelfs in de wet hield men wel extra rekening met kou.

De lendenen omgord

Als kleding droeg men meestal een lang gewaad, zowel mannen als vrouwen. Dat werd samengebonden door een ceintuur. Indien men hard wilde lopen trok men het hemd of onderkleed  extra omhoog onder de ceintuur waardoor de ‘lendenen omgord waren’, zoals je in oudere Bijbelvertalingen kunt lezen. Dit betekent dus ook dat je paraat bent voor actie. Over het onderkleed droeg men een bovenkleed of mantel. Degenen die aan het werk moesten, deden dit bovenkleed tijdens het werk vaak af.

Bescherming van de armen

Een belangrijke wetsregel uit Leviticus stelde dat men de mantel van iemand niet langer dan een dag in onderpand mocht houden. Armeren en herders sliepen namelijk in die mantels. Zij moesten beschermd worden. Warmte, het is een basisbehoefte van de mens, toen en nu. Dat onze gezondheid door corona, de veiligheid door oorlog en nu ook of we warm blijven, allemaal onzeker is geworden, is ongelooflijk. Het is ˗ ik zeg het dan nog maar eens – een heel vreemde tijd!

Katrijne Bezemer
voorganger in Voorburg en Zuid-Kennemerland

Meer blogs …

Pinksteren

Terwijl ik overdacht hoe deze column te vullen, schoot mij te binnen dat ik vlak voor het pinksterweekend zat. En was Pinksteren niet een eeuwenoud christelijk feest waar de geest nederdaalde over de mensen? En dus wachtte ik op inspiratie…

De westerse mensheid trekt zich ogenschijnlijk weinig aan van wat er in de wereld gebeurt, Pinkpop, files en asperges. En als het meezit schijnt ook nog de zon. Maar dat is niet voor iedereen weggelegd. Niet voor de buschauffeur die in het weekend moet werken, niet voor de medicus die zondagsdienst heeft, en zo kan ik nog wel even doorgaan. Ooit heb ik in een pinksterweekend drie kinderen ‘gehaald’, ik was moe en voldaan toen het maandagavond werd, maar de week moest nog beginnen, want je werkte gewoon door. Onvoorstelbaar in deze tijd.

Problemen

In deze tijd zijn er weer andere problemen, en het is logisch dat mensen er even uit willen zijn. Even geen gezeur van de manager die alles wat je doet af lijkt te keuren, maar die jou toch niet kan missen. Even afstand nemen van het gendergedoe. Kortom, er zijn talloze redenen waarom mensen ‘er even uit moeten’. Als we alleen al kijken naar de woonomstandigheden van de meeste mensen: uitzichtloos, letterlijk en figuurlijk, achternagezeten door een overheid die onder dwang de mensen op kosten wil jagen. Deze mensen gun ik een paar ontspannen dagen. Daarbij is het leven in deze tijd ingewikkelder dan vroeger. Werk je niet te veel uren en vergeet niet de kinderen van de buitenschoolse opvang te halen. Het is ook nog eens jouw beurt om te koken. Allemaal zorgen die we vroeger niet hadden. Ik weet nog dat er sprake van was dat er in mijn dorp een crèche zou komen. De conservatieve meerderheid van de gemeenteraad was fel tegen: een kind hoort bij de moeder tot het naar school moet. Dat is nu wel anders. Bij jonge ouders heerst een belangrijke vraag: is er wel plaats in het kinderdagverblijf?

Pinksteren

Vaak hoor je mensen zeggen: vroeger was alles beter. Dat is eigenlijk niet waar. Vroeger sliep de familie in de bedstee, nu is het streven dat ieder kind een eigen kamer heeft. Vroeger maakte de dominee en de kerkenraad wel uit hoe te handelen. Tegenwoordig maakt de moderne mens dat zelf wel uit. Vroeger bepaalde de dominee wat zingeving gaf in je leven. Tegenwoordig zoekt de mens zelf naar zingeving. En zo, al filosoferend, is er toch iets van Pinksteren over dit verhaal gekomen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Vrouwelijke predikanten

De EO zond een programma uit waarin vrouwelijke predikanten en vrouwelijke theologiestudenten met elkaar in gesprek waren. Het betrof meisjes en vrouwen die bij een behoudende christelijke gemeenschap behoorden, waar vrouwelijke predikanten nog niet algemeen aanvaard waren. De vrouwen beschreven eerst in algemene zin de positie van vrouwelijke theologen. In hun kring was die nog steeds lastig. Vervolgens bespraken ze een interessant voorval: Nadat twee vrouwelijke predikanten voorafgaand aan een kerkdienst hun toga’s hadden aangedaan, merkte een daar aanwezige man op: “Jullie zien er goed uit.”

Het gaat niet om je uiterlijk

Later bedachten de predikanten zich dat zoiets nooit tegen mannelijke predikanten wordt gezegd als ze in toga verschijnen. Ze vonden bovendien dat het niet hoort. Het moet er toch niet toe doen hoe je eruitziet? Het gaat toch om je deskundigheid? Je wilt niet anders behandeld worden dan de mannen. Maar ze hadden niet snel genoeg gereageerd. Ik vroeg me af of ik een dergelijke situatie herkende. Wij zijn als Vrijzinnigen Nederland natuurlijk verwend met onze vroeg 20ste eeuwse vrouwelijke predikanten zoals Annie Zernike. Ook hebben onze gemeenschappen de bijbelse opmerking van Paulus uit 1 Korintiërs 14 : 34  ˗ “Vrouwen moeten gedurende uw samenkomsten zwijgen. Ze mogen niet spreken (…)” ˗ nooit een serieuze leidraad gevonden.

Herkenning

Ik herkende inderdaad situaties waarin ik als enige vrouw tussen mannelijke predikanten werd overgeslagen bij het rondje koffie. Of dat ik werd aangekondigd met mijn voornaam. Ook werd ik eens nadrukkelijk als enige niet gevraagd om een theologische lezing in te brengen. Gelukkig waren de gebeurtenissen heel schaars. Het betrof ook allemaal voorvallen uit de oecumene. Maar het voorbeeld riep helaas op een heel ander punt ook herkenning op! Tot mijn schrik bedacht ik mij dat ik zelf behalve tegen vrouwen ook tegen mannen weleens iets over hun uiterlijk zeg. Als ze met een mooi gekozen das of jasje verschijnen waarvan ik vermoed dat er zorg aan is besteed zeg ik wel: “Dat staat goed” of: “Dat is een mooie das”. Ik dacht dat ze mijn complimenten plezierig zouden vinden. Ik denk niet dat ik het er voortaan nog op waag.

Katrijne Bezemer
voorganger van Zuid-Kennemerland en Voorburg

Meer blogs …