Filosofie

De denker

Op mijn schrijftafel ligt een boek met een mooie omslag. Een afbeelding van een beeld van Rodin, Le Penseur, prijkt groots in het centrum van de omslag. Le Penseur – de denker – past hierbij want het boek gaat over filosofie. Het is geen diepgravend boek, eerder een naslagwerk want in het kort worden beroemde filosofen en belangrijke filosofische onderwerpen behandeld. Ik heb het boek uit de kast gehaald omdat ik iets meer wilde weten over de Britse filosoof David Hume. Merkwaardig zoals gedachten en associaties lopen, was ik een opmerking over Hume tegengekomen in een boek over octopussen. Je kunt je afvragen wat octopussen in vredesnaam met Hume te maken hebben en ik moet zeggen: niet veel. Maar ik zal een en ander verklaren.

Buitengewoon Bewustzijn

Het boek over octopussen draagt als titel: Buitengewoon Bewustzijn. Geschreven door een Australische filosoof die de duiksport beoefent en die onderzoek heeft gedaan naar de gedragingen van octopussen. Octopussen worden in dit boek aangeduid als koppotigen met een hoogontwikkeld zenuwstelsel. In een beschouwing komt de schrijver met Hume op de proppen als hij de vraag behandelt: wat is ons zelf eigenlijk? Hij citeert dan Hume die in de 18e eeuw zich die vraag ook al stelde.

Jezelf zijn

Hume zei, dat na uitgebreid zelfonderzoek hij van mening was dat men zichzelf is en dat het zelf een continuüm van gedachten, beelden en woorden is. David Hume was een empirist, een onderzoeker, die overigens in zijn tijd maar matig gewaardeerd werd. Hume sprak echter in de 18e eeuw al woorden naar mijn hart. Zongen Koot en Bie al veertig jaar geleden: ‘Zoek jezelf, broeder…’ geheel conform het ideaal van die tijd, zal op deze manier niemand zichzelf vinden. Dat komt omdat men vaak een dromerige gedachte heeft over de werking van het menselijk brein. Je kunt je hoofd niet leegmaken, zonder brein zijn wij niets. Je kunt jezelf niet zoeken, je bent jezelf en het brein werkt altijd.

Onderbewustzijn

Maar het onderbewuste dan? Vraagt u. En dan denk ik meteen aan psychiaters, die hun patiënten op een bank leggen. Ons brein wordt door sommigen wel een geheugenfabriek genoemd. Om mijn eigen dichtregels aan te halen: ‘In de spelonken van mijn geest, leven mijn herinneringen…’ De Freudiaanse bank raakt in onbruik, herinneringen, hoe gekleurd ook, zijn oproepbaar en nemen de plaats in van wat we het onderbewuste noemden.

Aanvaarding

Wij moeten, denk ik, onszelf aanvaarden met wat we zijn. Als we moe zijn moeten we rusten. Als we bang zijn moeten we bescherming zoeken. Voor mij is dat het belangrijkste van vrijzinnigheid. Als we onszelf aanvaarden kunnen we ook anderen aanvaarden.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Levensenergie

Ik heb in de laatste weken moeten constateren dat ik me tot nu toe, ondanks dat ik hier al 20 jaar woon, nog niet heb gerealiseerd wat het eigenlijk betekende in de buurt van twee studentenverenigingen en een aantal studentenwoningen te leven. Ik had er echt geen flauw benul van.

Wakker

Want het is nog nooit gebeurd dat ik de hele nacht wakker werd gehouden door het geschreeuw en gebrul van de feestende menigte die voortdurend heen en weer liep omdat drinken, dansen en kabaal maken niet voldoende waren. Er moest nog een nachtduik in de gracht genomen worden.

Begrip

Ben ik dan elke vorm van begrip voor de jeugd kwijt? Nee, ik begrijp ze. Af en toe lust ik ze wel rauw maar ik begrijp ze toch. Ze moeten toch wel wat met die levensenergie: dezelfde die ik af en toe mis, zeker na een slapeloze nacht. Waar het om gaat is dat die levensenergie in ons tot een levendmakende, aanspreekbare, bevrijdende adem/geest wordt.

Gij zijt in alles diep verscholen, in al wat leeft en zich ontvouwt. Maar in de mensen wilt Gij wonen met hart en ziel aan ons getrouwd…

Adem

Maar dat betekent ook dat wij met elkaar ‘getrouwd’ zijn, d.w.z. onlosmakelijk met elkaar verbonden en tot trouw aan elkaar geroepen. Van dit besef hangt alles af: niet alleen het antwoord op de vraag of we de pandemie de baas worden, maar ook die naar de toekomst van de aarde die gaar aan het koken is. De gevolgen hebben we zojuist gezien: in Canada, in Limburg, in België, in Duitsland. Het is meer dan ‘leven en laten leven’ alleen. Het gaat om de zorg voor elk levend wezen als de drager van dezelfde geest die ook mijzelf bezielt. En ik beweer beslist niet dat ‘de jeugd’ dit besef zou ontberen! Wat ik wel zeg is dat ik me steeds beter realiseer dat dit de enige denkbare grondslag is waarop we onze houding t.a.v. de werkelijkheid moeten ontwikkelen. Zo groot is dat plaatje maar het begint bij het besef dat ieder van ons door dezelfde adem wordt bezield …

Jarek Kubacki

Meer blogs …

Kraaien

In de bomen in de omgeving van mijn huis zitten vaak kraaien. Grote zwarte vogels die door middel van krassen blijk geven van hun aanwezigheid. Eigenlijk beschouw ik ze als een opruimploeg als ze daar met twee of drie luid aan het converseren zijn. Ze schamen zich er niet voor afval restjes uit de keuken, variërend van kaaskorstjes tot een enkele gebakken aardappel op te ruimen. Maar ik zie ze ook weleens de restanten van een gevederd verkeerslachtoffer zorgvuldig van het plaveisel verwijderen.

Daarvoor zijn het aaseters, zo staat het tenminste in het vogelboek. Deze kraaien zijn dus eigenlijk zeer sociaal. Ze jagen ook niet op andere vogelsoorten zoals bijvoorbeeld de kat van de buren doet. Geniepig loeren, en dan toehappen. Gelukkig heeft de buurman zijn kat voorzien van een belletje: de beoogde slachtoffers worden tijdig gewaarschuwd.

Nu woon ik tegenover een begraafplaats. Voor sommigen is dat een minder aantrekkelijke woonlocatie, maar de begraafplaats ligt wat lager en er staan mooie bomen omheen. Ik kijk er dus overheen. Aanvankelijk leefden de kraaien alleen in de bomen rond de begraafplaats. Soms nemen ze een menselijke vorm aan, zoals onlangs toen er een busje stopte waar zes jongemannen uitkwamen die op de stoep een zwarte jas aantrokken en een zwarte hoed opzetten. Ik weet dan: zo meteen is er een uitvaart.

Van lieverlee zijn de kraaien dichterbij huis gekomen. Niet onwaarschijnlijk is de reden daartoe dat ze de voedselbron meer zijn gaan waarderen. Soms maken ze al vroeg herrie als ze doorhebben dat er iemand wakker is. Maar hun gekras is nooit storend.

Merkwaardig is eigenlijk de kleur van hun verenkleed. Zwart, pikzwart. En ze trekken er zich niets van aan. Sterker nog: hun gekras is weleens door onderzoekers als lachen beschreven. Wij kunnen ook niet zien dat andere vogels met soms mooie kleuren, er iets om geven dat kraaien zwart zijn. En de kraaien zelf al helemaal niet. Die doen gewoon wat de natuur hen ingeeft. Alleen mensen koesteren vaak vooroordelen daar waar het de huidskleur betreft. De geschiedenis is wat dat betreft vol van vreselijke gebeurtenissen.

De kraaien zijn voor mij een dagelijkse herinnering dat wij als mensen ons goed moeten realiseren dat huidskleur niets zegt over je menszijn. En, gelukkig, is daar overweldigend wetenschappelijk bewijs voor. Onze roots liggen in Afrika en met haar bewoners zijn wij nauw verwant. Dit is de boodschap van de kraaien, opdat wij onze levensbeschouwing daarop inrichten.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs ….

 

 

 

Jeugd

Omdat ik excentrisch woon (in een dorpje bij Enkhuizen) moet ik in de zomer vaak wachten voor de Houtribsluizen bij Lelystad. Ook deze zomer sta ik weer eens in de rij te wachten. Vóór mij staat een leuke sportauto met een linnen kapje. De zon breekt door, het kapje gaat open en ik kan duidelijk zien wie er in het autootje zitten.

Voor de verandering eens geen man op leeftijd, maar een jong stel. Zij heeft haar haar opgestoken en hij draagt een schalks petje. Ze kunnen het uitstekend met elkaar vinden, want tijdens de tien minuten die we moeten wachten geven ze elkaar twee keer de high five en zoenen ze elkaar enthousiast.

Het tafereeltje vertedert me. Bernard Shaw mag dan gezegd hebben dat jeugd veel te mooi is om aan jonge mensen te verspillen, er is een kant aan jonge mensen die je in het hart raakt en een glimlach oproept bij het terugdenken aan de onbezonnenheid en gedrevenheid van je eigen jonge jaren.

Later, als je ouder wordt, verdwijnt die onbezonnenheid en dat heeft ook iets van verlies. Je maakt misschien minder fouten, maar je pieken en dalen van opperste vreugde en diepe teleurstelling zwakken geleidelijk af tot kleine heuveltjes in een aangeharkt landschap.

In Genesis wordt verteld dat aartsvader Jakob zijn zoon Jozef liefhad boven zijn andere zonen omdat hij een “kind van zijn oude jaren was“. In dat zinnetje zit eigenlijk alles. Oude jaren kijken met een speciale blik naar jonge jaren. En in dat kijken duikt dan soms een liefdevol moment op, onverwacht en niet goed definieerbaar, maar wel een kleine vreugde voor de ziel.

Johan de Wit

Meer blogs …

 

De roos kent geen waarom…

Rebbe Nachman van Breslov zei ooit: ‘De dag van je geboorte was de dag waarop de Schepper besloot dat de wereld zonder jou niet meer kon’. Of ik met het woord ‘Schepper’ wel wat te beginnen weet, of helemaal niet, vraag ik me weleens af hoe ik in wereld zou staan en ernaar kijken als ik daar ECHT in geloofde…

Ik ben aan een beschrijving van vrijzinnigheid gehecht die volgens mij van E.P. Meijering afkomstig is en die zegt dat het een levenshouding is waarin alle vragen mogen gesteld worden. Geen vraag die niet mag! Maar of elke vraag ook persé MOET gesteld worden is een andere kwestie. Sommige vragen zijn net plaaggeesten die ons zeker niet verder helpen.

Neem bijvoorbeeld de ‘waarom-vraag’: Waarom zijn we hier? Om welke reden? Gisteren liep ik een beetje rond de rozen van mijn buren te fotograferen. En plotseling moest ik aan een gedicht van Angelus Silesius denken:

De roos kent geen waarom,

zij bloeit omdat zij bloeit:

zij denkt niet om zichzelf;

vraagt niet of men haar ziet.

Er is iets inderdaad iets onvoorwaardelijks aan elke roos en ik denk dat hun pracht juist uit die (ik zou willen zeggen: schaamteloze) onvoorwaardelijkheid vandaan komt. Ja, uiteraard zijn ze ook van een reeks voorwaarden afhankelijk om te kunnen bestaan: aarde, zonkracht, water. En toch draagt elke roos in mijn ogen die schaamteloze zekerheid uit: De wereld kan niet zonder mij! Ik hoef geen bijdrage te leveren, ik BEN een bijdrage aan het leven!

In de Statenvertaling eindigt het bijbelboek Handelingen met de mededeling dat Paulus deed wat volgens hem zijn roeping was en dat MET VRIJMOEDIGHEID. Vrijmoedig: onbeschroomd, schaamteloos, rondborstig, vrij in het uiten van zijn gemoed. Een beetje als een roos, hé? Wanneer ik me afvraag wat mijn persoonlijke verjaardagwens zou zijn t.g.v. het 150/151 jarig bestaan van onze vereniging, komt juist dit woord bij me op. En een beeld: het beeld van een roos …

Jarek Kubacki

Meer blogs …

Vergadering

De vergadercultuur in Nederland is enigszins veranderd door de pandemie die de wereld in zijn greep heeft. Nu ‘zoomen’ we dat het een lieve lust is. Een merkwaardige tijdspassering die best eens nader bekeken mag worden. Het begin is al apart. Je krijgt een regel abracadabra toegestuurd en na één keer weet je al: dit is een link. Het is niet link, maar een link – Engels woord voor schakel. Op de afgesproken tijd klik je op de link en het eerste wat je ziet is jezelf. Sommigen denken dat het een spiegelbeeld is, maar helaas, het is het oog van de camera in je laptop of je webcam dat naar je kijkt. Je klikt weer en opeens vult het scherm zich met gesprekspartners. Een enkele laatkomer doet de beelden in elkaar schuiven. En dan begint voor sommigen het instellen van het beeld waar zij zo voordelig mogelijk in uit willen komen. Tijdens dat instellen zie je de ruimte waar men zich in bevindt door het beeld vliegen. Van de man of vrouw in kwestie zie je alleen het haar of opeens het polootje dat gedragen wordt. Onderwijl worden vaak onverstaanbare grapjes gemaakt en weinig serieuze begroetingen uitgewisseld.

Voorzitter

Dan verschijnt er een gele rand om een beeld en dat betekent: let op de voorzitter neemt het woord. Omdat je iedereen in het gezicht kijkt zie je dat Klaas een flinke teug bier neemt – hij is toch thuis? – en Piet zijn mok koffie ledigt. Onderwijl klinkt de stem van de voorzitter die iedereen welkom heet, en vervolgens iets mompelt over de agenda. Onderwijl zie je dat Jan opstaat om de bijpassende stukken te zoeken. Bij punt twee van de agenda steekt Erik een goede sigaar op, wat hij anders niet zou mogen.

Bij punt vier van de agenda ontstaat discussie. Diverse deelnemers steken in beeld hun hand op om hun zegje te doen, maar de voorzitter ziet niet alle handen. Een paar deelnemers druipen ongehoord af en zullen de volgende keer hard roepen. Hetzelfde gebeurt bij de rondvraag. Een klik en het scherm is leeg, de vergadering is afgelopen.

Flexibele geest

Vergaderen in crisistijd. Je ziet de mensen zoals je ze nooit gezien hebt. Zonder handdruk, sommigen wat onwennig – hoe zet je de microfoon aan? – maar allemaal toch vervuld van dat ene idee: er het beste van te maken. Je raakt gewend aan de veranderde omstandigheden en je leert ervan. Hoe flexibel is die menselijke geest als het gaat om aanpassing en zingeving.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Geloven aan en geloven in

Wantrouwen

We leven in een tijd waarin er heel veel wantrouwen voorkomt. Veel mensen wantrouwen overheden. Dat is ten dele niet vreemd. Wanneer bv. de belastingdienst een hele groep mensen bij voorbaat als fraudeur ziet, is het geen wonder, dat die mensen diezelfde instantie wantrouwen. Als overheden onhandig of onduidelijk optreden, zoals vaak tijdens de coronacrisis, wekt dat ook wantrouwen bij mensen. Je ziet dat bv. bij die mensen die vaccinatie weigeren, omdat zij onzeker zijn geworden, mede door het zwalkend overheidsbeleid.

Vreemd is het echter als zelfs goed opgeleide mensen, tegen alle feiten in, de deskundigen wantrouwen en hun zelfs complotten toedichten, wanneer die specialisten op hun gebied wijzen op de ernst van besmettingen met het coronavirus en pleiten voor massale vaccinatie.

Zeker, gelukkig worden veel besmette mensen niet echt ziek, maar er zijn er toch heel wat die ernstig ziek worden en zelfs overlijden ten gevolge van dit virus. Wantrouwen is dus soms terecht. Vaak is dit niet het geval. En een samenleving waarin wantrouwen de overhand krijgt leidt daardoor schade. Je ziet dat bij dictaturen. Denk bv. aan de vroegere DDR, waarin iedereen moest vrezen te worden aangegeven, zelfs soms door naaste familie, bij de Stasi, de veiligheidsdienst.

Geloven in

Wantrouwen staat tegenover geloven in, vertrouwen koesteren jegens mensen en instellingen.
Er is ook een geloven aan, bv. aan leerstellingen van een kerk. In het christendom is er al vroeg een aantal dogmata vastgesteld. Dat in deze religie de leer zo’n grote betekenis heeft gekregen is niet zo verwonderlijk. Het christendom is namelijk al vanaf het begin een zendingsreligie geweest. Men trachtte allereerst Joden te bekeren door teksten (het Nieuwe Testament) zo samen te stellen dat er steeds werd terugverwezen naar Oudtestamentische teksten.

Men wilde daarmee bewijzen dat Jezus de beloofde Messias was. Het is duidelijk, dat dit gebruik van het Oude Testament afweek van de wijze waarop de Joden hun boeken lazen. Voor hen betekende dit een misbruik van hun bijbel. En christenen lezen nog steeds de joodse geschriften op hun manier.
Het christendom zou ook al heel vroeg zogenaamde bekeerde heidenen als volwaardige christenen in zijn midden opnemen. Die zogenaamde heidenen waren deels goed opgeleide mensen, met vaak een filosofische scholing. De kerk moest dus wel met een doordachte boodschap komen. Maar dan moest zij zich ook keren tegen een verwarrende interne discussie over de leer en tot bepaalde keuzes komen, d.w.z. een vaste leer. Toen al snel Jezus steeds meer werd vergoddelijkt ontstond de vraag: hoe verhoudt zich zijn goddelijkheid tot de ene God? Immers, men stond het geloof in slechts één God voor. En wanneer de kerk voorts beweert dat Jezus volledig God èn volledig mens was, moet daarover ook een duidelijke uitspraak komen. Zo kwam men tot de opvatting van één God in drie Personen en de zogenaamde twee-naturenleer betreffende Jezus. Wilde de kerk eenheid stichten en bewaren, dan moest zij wel haar gezag doen gelden. Dus een ieder moet de “ware” leer aanvaarden. Wie dat niet doet is een ketter, die niet langer binnen de kerk wordt geduld.

Twijfelen

Tegenover geloven aan staat twijfelen. Voor veel modern denkende mensen is de kerkleer betwijfelbaar en niet langer overtuigend. Vrijzinnigheid houdt in dat je nooit op gezag van welke instantie ook gedwongen mag worden te geloven aan dingen die je eigenlijk betwijfelt. Vrijzinnigen voelen zich daarom aangesproken door de oproep van de wijsgeer Immanuel Kant (1724 – 1804): heb de moed je eigen verstand te gebruiken.

Dat zo velen de kerken verlaten is het gevolg van een vasthouden aan een achterhaalde leer. De vrijzinnigheid is echter blijven steken in een ontkenning van de orthodoxe lezingen zonder naar inhoud en vorm uiting te geven aan wat hier en nu leeft bij modern denkende mensen. Immers, zij kunnen bv. met de traditionele wijze van spreken over God en Jezus, waarvan bijna alle liederen uit het nieuwe liedboek der kerken getuigen, niets meer aanvangen.

Het is jaren geleden al vastgesteld dat de vrijzinnigheid kampt met het probleem in zichzelf vast te zitten. Als zij de gebruikelijke inhoud en vorm loslaat, laat zij haar leden in de steek. Maar daardoor verliest zij tegelijk wervingskracht bij modern denkende, vooral nieuwe, generaties. Die zullen echter zeker met hun eigen creativiteit nieuwe wegen leren te gaan. De tijden veranderen, dat geldt ook voor levens- en wereldbeschouwingen. We mogen geloven in de creatieve geest van de mens en het geloof aan veel opvattingen leren relativeren.

dr. Rob Nepveu

Meer blogs ..

Verbeelding

Het overkomt je soms dat iemand aan je vraagt wat vrijzinnigheid nou eigenlijk precies is. De vraagsteller is meestal afkomstig uit een lang vergeten kerkelijke traditie. Jij begint aan een moeizame uitleg. Het is eigenlijk geen echte kerk. De vrijzinnigheid komt wel voort uit het christendom, maar is daar niet aan gebonden. Wij lezen de bijbel serieus, maar niet letterlijk. We doen wel aan God, maar anders dan je zou denken. Terwijl je je antwoord aan het formuleren bent, zie je de blik van de vrager steeds glaziger worden. Je opmerkingen roepen geen enkele herkenning of begrip op en het besef dringt zich aan je op: vrijzinnigen zijn niet in staat om hun manier van geloven puntig weer te geven.

En dat is ook zo. Als je aan vrijzinnigen vraagt wat geloven is, dan trek je aan een geweldige bos spaghetti en er komt geen handzaam patroon tevoorschijn. Maar wat blijft, dat is de kracht van de verbeelding. De bijbelschrijvers hebben verhalen geschapen die wij als mythen, sagen en legenden herkennen. Ze bevatten een schat aan reflectie op de grote thema’s als geboorte, leven en dood. Daardoor laten ze zich lezen als verslagen van mensen die op zoek zijn naar hun eigen kern. In de Mozesfiguur uit het Oude Testament weerspiegelt zich ons verlangen naar vrijheid en zelferkenning, in het Nieuwe Testament bevraagt Jezus ons naar de toestand van onze ziel.

Met verbeelding kom je achter de universele betekenis van die oude vertellingen. En die verbeelding leidt steeds weer tot de uitkomst: de bijbelse verhalen gaan ten diepste over onszelf.

Johan de Wit
voorganger in Zeist

Hollandse luchten

Storm en stilte

Vandaag is er geen merel die op de nok van ons huis aangeeft dat dit tot zijn territorium behoort. Zijn boodschap gaat met luid gezang gepaard, maar nu is het stil. Dat wil zeggen: je hoort hem niet. Maar als ik naar buiten kijk dan zie ik jagende luchten, af en toe regendruppels die tegen de ramen slaan en een prunus die wanhopig probeert zijn fraaie roze bloesem te laten zien. Zijn takken bewegen soms wild onder het geweld van de storm. In de top van de conifeer zijn duiven aan het nestelen. Het is te hopen dat hun bouwsel stormvast is, want de conifeer gaat flink heen en weer. Nu is er geen tijd om eens rustig door de tuin te scharrelen. Het schamele huis en haard vragen alle aandacht.

Regenboog

Dit is zoals ik mijn land ken. Storm en regen, jagende luchten en soms een zonnestraal. Dat zijn de omstandigheden waaronder een mens moet erkennen dat de krachten in de natuur sterker zijn dan hijzelf. Als mens word je weer eens je plaats gewezen. Een enkele keer worden we bevoordeeld met het zien van een regenboog. Al in het Oude Testament wordt de regenboog beschreven als een belangrijk teken van verbondenheid tussen hemel en aarde. Een van mijn kinderen woont in het uiterste Noorden van Nederland. Hij woont aan de rand van een dorp en heeft een vrij uitzicht dat nog niet door windmolens wordt vervuild. Hij stuurde foto’s van een regenboog zo mooi als ik zelden gezien heb. Nog belangrijker was echter dat hij zich realiseerde in wat voor een uitverkoren positie van vrijheid hij verkeert. Dat je zoiets nog kunt zien, terwijl miljoenen landgenoten tegen de muren van hun buren aan moeten kijken.

Wat is vrijheid?

In deze tijd wordt er vaak over vrijheid gesproken. Maar als iemand mij vraagt wat vrijheid voor mij betekent dan moet ik zeggen dat ik dat heel moeilijk vind. Vrijheid is soms voor mij een relatief begrip. Voor iemand in de gevangenis zal vrijheid iets anders betekenen dan iemand die niet zonder meer zijn mening ten beste kan geven. Een mens die zich gediscrimineerd voelt kan door de beperkingen die hij ondervindt zich onvrij voelen. Maar als je land bezet is door een kwaadwillende veroveraar dan ben je pas echt je vrijheid kwijt. Om dat te voorkomen dan wel ertegen te vechten, worden vaak grote offers gebracht waar een diep gevoel van zingeving aan ten grondslag ligt.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs ….

Pleurant

Op de tafel waar boeken en tijdschriften liggen bevinden zich ook voorwerpen die een symbolische waarde voor mij hebben. Ik zal ze voor u beschrijven, maar het is goed te bedenken dat ik dit doe in de week die mij altijd in een beschouwelijke stemming brengt: de week voorafgaand aan Pasen.

Allereerst zijn daar de zandstenen sculpturen van een man en een vrouw die in gesprek zijn. Uit hun houding blijkt dat zij intens samen van gedachte wisselen en naar elkaar luisteren. Ik kreeg deze beelden bij mijn afscheid uit de praktijk als dank voor mijn luisterend oor. Dan is daar de koperen tafelbel, die altijd bij mijn ouders al op tafel stond. De bel heeft de vorm van een vrouw gekleed volgens de mode van tweehonderd jaar geleden. Schalks is dat de klepel zich onder de rokken bevindt. Voor mij is deze tafelbel een herinnering aan mijn ouderlijk huis echter ook aan de barre omstandigheden die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog voor deden.

Sinds kort is daar een vierde figuur bijgekomen in de vorm van een pleurant. Eigenlijk kende ik tot dat moment dat hij in huis kwam de term en betekenis niet. Pleurant is een Frans woord, waarvan de Nederlandse vertaling ‘bewener’ luidt. De pleurant die ik kreeg en tegenover mij staat, is van brons. Hij is gemaakt door mijn oudste zoon. Het beeldje stelt een man voor in Middeleeuwse kledij, geheel overeenkomstig met de betekenis. In vroeger tijden zette men het beeld van een pleurant op een graf. Mijn zoon kwam op het idee om zo’n beeld te maken omdat hij iets wilde doen voor mensen die een groot verlies hebben geleden: de pleurant drukt bescheidenheid, maar vooral troost uit.

Nu vertel ik dit omdat de motivering om zoiets te maken natuurlijk heel bijzonder is. Iets voor iemand maken om troost te bieden, geeft uitdrukking aan een diep gevoel van bewogenheid met het lijden van de individuele mens. Zeker als de maker en bedenker dit doet uit een innerlijke gedrevenheid terwijl hij een andere professie uitoefent. Zijn artistieke gaven komen pas de laatste tijd aan het licht.

Voor een bronzen beeld wordt een mal gemaakt, waardoor meerdere ‘afdrukken’ mogelijk zijn. Zodoende kwam de pleurant op mijn tafel. Maar met zijn elf centimeter is hij, met de kap over zijn hoofd een niet meer weg te denken symbool geworden. Een symbool van zingeving, echter niet alleen voor mij, maar voor ieder die het geluk heeft hem tegen te komen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …