Pleurant

Op de tafel waar boeken en tijdschriften liggen bevinden zich ook voorwerpen die een symbolische waarde voor mij hebben. Ik zal ze voor u beschrijven, maar het is goed te bedenken dat ik dit doe in de week die mij altijd in een beschouwelijke stemming brengt: de week voorafgaand aan Pasen.

Allereerst zijn daar de zandstenen sculpturen van een man en een vrouw die in gesprek zijn. Uit hun houding blijkt dat zij intens samen van gedachte wisselen en naar elkaar luisteren. Ik kreeg deze beelden bij mijn afscheid uit de praktijk als dank voor mijn luisterend oor. Dan is daar de koperen tafelbel, die altijd bij mijn ouders al op tafel stond. De bel heeft de vorm van een vrouw gekleed volgens de mode van tweehonderd jaar geleden. Schalks is dat de klepel zich onder de rokken bevindt. Voor mij is deze tafelbel een herinnering aan mijn ouderlijk huis echter ook aan de barre omstandigheden die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog voor deden.

Sinds kort is daar een vierde figuur bijgekomen in de vorm van een pleurant. Eigenlijk kende ik tot dat moment dat hij in huis kwam de term en betekenis niet. Pleurant is een Frans woord, waarvan de Nederlandse vertaling ‘bewener’ luidt. De pleurant die ik kreeg en tegenover mij staat, is van brons. Hij is gemaakt door mijn oudste zoon. Het beeldje stelt een man voor in Middeleeuwse kledij, geheel overeenkomstig met de betekenis. In vroeger tijden zette men het beeld van een pleurant op een graf. Mijn zoon kwam op het idee om zo’n beeld te maken omdat hij iets wilde doen voor mensen die een groot verlies hebben geleden: de pleurant drukt bescheidenheid, maar vooral troost uit.

Nu vertel ik dit omdat de motivering om zoiets te maken natuurlijk heel bijzonder is. Iets voor iemand maken om troost te bieden, geeft uitdrukking aan een diep gevoel van bewogenheid met het lijden van de individuele mens. Zeker als de maker en bedenker dit doet uit een innerlijke gedrevenheid terwijl hij een andere professie uitoefent. Zijn artistieke gaven komen pas de laatste tijd aan het licht.

Voor een bronzen beeld wordt een mal gemaakt, waardoor meerdere ‘afdrukken’ mogelijk zijn. Zodoende kwam de pleurant op mijn tafel. Maar met zijn elf centimeter is hij, met de kap over zijn hoofd een niet meer weg te denken symbool geworden. Een symbool van zingeving, echter niet alleen voor mij, maar voor ieder die het geluk heeft hem tegen te komen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Geloven en weten

‘Heb een open oor voor onderricht,
en een open geest voor kennis.’

– Spreuken 23:12

Wanneer ik dit Bijbelvers lees, gaan mijn eerste gedachten bij de woorden ‘onderricht’ en ‘kennis’ uit naar wetenschap en onderwijsinstellingen. Al snel realiseer ik mij echter dat dit wel een erg moderne en beperkte invulling is van deze spreuk. Een open oor en een open geest vragen volgens mij om veel meer dan alleen wetenschap. Als je louter met een wetenschappelijke blik door het leven gaat, is het alsof je door een koker kijkt. Veel van het leven, misschien zelfs wel het meest waardevolle, laat zich niet door wetenschappen grijpen en vastleggen.

Hoezeer we in deze tijd van corona ook snakken naar zekerheid en willen weten waar we aan toe zijn en wat we kunnen verwachten: niet alles op de wereld laat zich meten en voorspellen. Iets meten of iets doorleven zijn twee heel verschillende dingen. Daarom is het onredelijk – hoe tegenstrijdig dat ook klinkt – om enkel rationeel in het leven te staan. De beste wetenschappers zijn volgens mij dan ook degenen die juist de tekortkomingen van hun kennis onderkennen en beseffen hoeveel er nog niet bekend is. Zulke bescheidenheid getuigt van een open geest.

De beroemde Isaac Newton is een mooi voorbeeld van zo’n bescheiden geest. Aan het eind van zijn leven schreef hij: ‘Ik was als een jongen die op het strand speelt en zich vermaakt door een nog mooiere steen of schelp te vinden, terwijl de grote oceaan van de waarheid onontdekt voor mij lag.’ Het zijn ontroerende woorden, temeer omdat hij nog altijd wordt beschouwd als één van de grootste wetenschappers, dus als allesbehalve een kind dat speelt op het strand.

De hedendaagse theoloog Jack Miles heeft dit beeld van Newton gebruikt om te laten zien hoe wetenschap en religie zich tot elkaar verhouden. Hij stelt religie voor als een tweede kind dat met het eerste op het strand speelt, maar op een gegeven moment zegt: ‘Dit was leuk, maar het begint al donker te worden, het wordt vloed, het avondeten is misschien bijna klaar en ik ga naar huis. De oceaan zal er morgen ook nog zijn. Als je meekomt, beloof ik je onderweg een verhaal te vertellen.’

Al verhalend vult religie het perspectief van wetenschap aan. Ik hoop dat dit ook opgaat voor de veertigdagentijd waarin we nu zitten, de bezinningsvolle periode op weg naar Pasen. Laten we elkaar de verhalen van Jezus’ lijden, sterven en opstaan blijven vertellen om zo een open oor en een open geest te houden voor een wijdere horizon en een hoopvol perspectief.

Klaas Douwes

Meer blogs …

Reis

Het werd kil om mijn hoofd. Kil is misschien wat te zacht uitgedrukt: koud is beter. ‘U bent klaar,’ zei de kapper. Ik keek in de spiegel en zag tegelijkertijd mijn gezicht en ook mijn achterhoofd. Zo herinnerde ik mij dat ik er vroeger ook uitgezien moet hebben. Het was toch een hele overgang want inmiddels was ik gewend geraakt aan de lokken die mijn gezicht omringden. Zelfs meende ik dat mijn gezicht er een zekere artisticiteit door had gekregen. Toch maakte ik een afspraak toen de kapper uit zijn winterslaap was gewekt. Als je al jaren bij eenzelfde kapper komt, raak je daaraan gewend en verlang je er haast naar de vertrouwde handen bezig te zien.

Sensatie

Eenmaal weer buiten kreeg ik even een merkwaardige sensatie over me heen. Het was hetzelfde gevoel als je soms hebt als je van een lange reis terugkomt in je eigen dorp. Natuurlijk herken je de omgeving onmiddellijk. Alles is nog hetzelfde als toen je vertrok, en toch is het anders. De bomen staan meer in blad, of ze vertonen herfsttinten, zoiets. Maar duidelijk is dat er wat veranderd is.

Nu had ik geen lange reis gemaakt, maar het was niet mogelijk naar de kapper te gaan. Dat was echter niet het enige. Maandenlang was de enige mogelijkheid om boodschappen te doen door een bezoek aan de supermarkt. En daarna? Ging ik weer naar huis. Deze activiteit werd dan wel afgewisseld met een wandelingetje. En soms was er ’s avonds een videomeeting, maar veel verder kwam ik niet.

Isolatie

Zonder mij dat te realiseren leefde ik in een soort isolatie. Zoals je dat meemaakt als je op reis bent. Je koopt eens een keer een krant en als je die uit hebt dan constateer je dat er eigenlijk niets veranderd is in de periode dat je weg bent. Nu leefde ik niet alleen in een soort isolatie, maar nog talloze anderen over de hele wereld met mij. Duidelijk is mij geworden dat de impact van deze leefwijze veel groter is dan ik eigenlijk dacht. Pas nu realiseer ik mij wat ik gemist heb, maar vooral wat anderen ook moeten missen. Als we meemaken dat we naar het leven kunnen terugkeren zoals we dat in onze herinnering hebben, zal de vraag naar de zin van dit alles nadrukkelijk gesteld worden. Het zal niet gemakkelijk worden een bevredigend antwoord te vinden op deze vraag naar zingeving.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

 

Als God een man is, is het mannelijke god

Mary Daly schreef in 1973: “If God is male, then the male is God”. Nu zijn er steeds minder mensen in Nederland die in God als een man op een wolk geloven, zelfs mensen die zeggen dat ze helemaal niet geloven. Toch zit dat mannelijke godsbeeld diep in onze Hollandse genen. In alle plaatjes en afbeeldingen over het christelijke geloof staan meestal mannen en als in de kinderbijbel God wordt afgebeeld is het een man. Dit gegeven werkt ook door, bv in de kerken, de meeste priesters en predikanten zijn nog steeds man. De stem die over God verteld is nog steeds een mannenstem.
De mannenstem die over God praat wordt veel meer gehoord dan de vrouwen stem. In onze Nederlandse samenleving klinkt dat nog steeds door.

Er is een onderwaardering en een gebrek aan vrouwelijke stemmen die met ‘gezag’ over religie spreken.
In Nederland hebben we ook weinig religieus of mythisch vrouwelijk tegengewicht. Maria zegt niet veel. De kleinere verhalen uit volkstradities over magische vrouwen kent niemand. Een soort Nederlandse vrouw Holle bestaat niet. De vrouwelijke religieuze stem is bijna dood.
Dat speelt ook een rol bij de emancipatie van vrouwen in de Nederlandse samenleving. Het mannelijke is nog steeds god.

Er zijn wel sterke vrouwelijke religieuze stemmen geweest, denk maar aan de doopsgezinde zusters die gemarteld werden en gedood voor hun geloof. Fanatiek uitgeroeid in Nederland.

De natuurlijke verbinding vrouw en spiritualiteit in de publieke ruimte is in Nederland helemaal zoek. Is dat ook de reden dan vrouwenemancipatie in Nederland zo achterloopt in vergelijking met andere landen? Zou een mooi onderzoek zijn! Wie durft?

Wies Houweling
algemeen secretaris

Meer blogs

Prik

Het kan niet missen, ook uw blogger denkt deze dagen vaak aan prikken met een injectienaald. Daarbij schiet een voorval uit toch wel lang vervlogen tijden in mijn herinnering. Het speelde zich af in de tijd dat er nog net geen wegwerpinjectiemateriaal bestond. Het geven van injecties gebeurde met glazen spuiten en losse naalden. Die waren verpakt in metalen kokertjes, en moesten na gebruik worden schoongespoeld en gesteriliseerd.

Het was aan het eind van een weekenddienst dat ik bij een keurige dame werd geroepen. Na onderzoek was duidelijk dat mevrouw een injectie moest hebben en daartoe ontblote zij een ruime bil.
‘Kunt u er zo bij?’ vroeg de dame.
‘Ja hoor, mevrouw,’ antwoordde ik en voegde er aan toe: ‘plek genoeg’.
Niet beseffend dat deze toevoeging tot verbazing zou kunnen leiden.

Beroemde dokter

Jaren later was ik in gesprek met een chirurg die inmiddels zijn praktijk had neergelegd. Wij hadden elkaar leren kennen door een liefhebberij en waren bevriend geraakt. Midden onder ons gesprek onderbrak hij zichzelf:
‘Ik heb me nooit gerealiseerd dat jij die beroemde dokter was.’ Vragend keek ik hem aan.‘Jij bent de dokter van plek genoeg, die in een weekenddienst mijn schoonzuster een prik hebt gegeven.’ Langzaam begon het bij mij te dagen en kwam de herinnering aan de ruime bil weer boven.
‘Wat heb ik gelachen,’ zei hij. ‘Om mijn keurige schoonzus.’

Te voorzichtig?

Het geven van injecties is gemoderniseerd, maar het principe is onveranderd gebleven. Het doel is om een geneesmiddel of vaccin in het lichaam te brengen. Destijds had ik deze handeling geleerd van een verpleegkundige die in een militair hospitaal had gewerkt. Daar ben ik altijd dankbaar voor geweest. Niet te benauwd zijn dan doet het geen zeer, aldus mijn instructrice. Als ik dan het voorzichtig benaderen van de patiënt met het spuitje op de tv zie bij de toediening van een vaccin dan bekruipt mij de gedachte dat er heel wat veranderd is in deze maatschappij. Ingegeven door de gedachte: je weet maar nooit, laat ik maar voorzichtig zijn.

Duidelijkheid is zinvoller

Het is juist deze ‘voorzichtigheid’ die pijn doet. Als voorzichtigheid de leidraad wordt van ons bestaan doen we eerder iets wat pijn veroorzaakt. Durven een prik te geven, durven duidelijkheid te geven. Want die prik heeft een heilzame werking. Het is een zinvolle handeling die je verricht.  Durf de dingen bij de naam te noemen, praat er niet omheen. Deze tijd van onzekerheid is het meest gebaat bij duidelijkheid. Dan ben je zinvol bezig.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs ….

Ik vertrouw het nog niet

Ik zag vanmorgen de eerste bloeiende narcissen in het park, maar ik geloof ze niet.

Het regent en het is koud, het wordt nog geen voorjaar. Als ik naar het station zou lopen, zou ik de zonsopgang kunnen zien vanuit de trein. Het wordt al lichter ‘s morgens, maar ik geloof het niet. Ik mag nog steeds niet op visite of op vakantie, laat het winter blijven.

De vogels zingen al vroeg, luister niet naar ze, ze houden je voor de gek. We mogen er niet op uit we moeten binnenblijven, bij de kachel en het kaarslicht. Dus geloof ze niet die narcissen en de vogels. Het blijft winter!

Ik houd mezelf voor de gek, omdat ik er zo’n zin in heb. In zon op mijn huid, in frisse buitenlucht en buiten koffiedrinken. Als je iets heel graag wilt en je wilt niet teleurgesteld worden dan kun je twee dingen doen. De feiten ontkennen en net doen of het anders is, of hopen op een wonder.

Maar wil je wel hopen? Hopen kan ook vermoeiend zijn, steeds weer op iets hopen wat dan toch niet lukt is slopend. Hoop zweept je op, neemt je mee, maar laat je ook hard vallen.

Hopen kan ook afleiden van de werkelijkheid, de ogen zijn dan steeds gericht op het object, de horizon of er al iets komt, maar ze vergeten te kijken waar de voeten de grond raken. Je zou dan de vraag kunnen stellen: ‘Heeft deze periode ook positieve kanten?’ Voor sommige mensen misschien wel, dat kun je nooit voor een ander zeggen.

Naar buiten, daar hoop ik op, ik weet dat de cijfers en de regering er anders over denken, en ik zal ook braaf zijn. Maar ik hoop op buiten, zo gauw mogelijk en allemaal. Hoop geeft mij energie, maar die narcissen vertrouw ik nog niet.

Wies Houweling
algemeen secretaris

meer blogs …

Wij zijn Nederland (niet)

Er liepen honderden mensen onder mijn raam door die schreeuwden ‘Wij zijn Nederland, wij zijn Nederland’. Boos op de lockdown, bang voor de vaccinatie. Bange mensen schreeuwen, dat is bekend. Kunnen we nog gewoon met ze praten? Iedereen heeft waarschijnlijk wel een boos en bang mens in haar omgeving? Wat doen we daar eigenlijk mee? Negeren?

Basis democratie

Ik wil in een samenleving wonen waar mensen over alles met elkaar kunnen praten, dat is de basis van de democratie. Tegenwoordig heb ik het gevoel dat dat niet meer kan. We polariseren zo, dat er geen gewoon gesprek meer mogelijk is. In het dagelijks leven vermijden we die gesprekken dan ook het liefste. Ik schenk persoonlijk liever een kopje thee in voor een eenzame oudere dan dat ik een open gesprek met een vaccinatie weigeraar voer.

Die gesprekken zijn namelijk niet makkelijk. Het zijn de moeilijkste gesprekken, zweet en tranen. Toch zijn het misschien wel de gesprekken die het meeste opleveren. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor de hele samenleving.

Gesprekken tussen partijen

Vorige week heb ik een aantal avonden heerlijk naar miss Marple gekeken, de oude detectiveserie van Agatha Christie. Miss Marple lost, als oud dametje, de moorden op en praat met iedereen, ook met de moordenaar.  Mijn gezelschap vond de miss Marple’s veel te ingewikkeld, je weet pas aan het einde wie de moordenaar is. Ze keken veel liever een Amerikaanse detectiveserie. Hier is veel duidelijker wie de goeden en wie de slechten zijn.  Gesprekken tussen deze twee partijen zijn er niet. Ze luisteren af en bespioneren elkaar. Aan het einde komt het tot een groot gevecht waar de goeden altijd winnen.

Niet zwart wit

De werkelijkheid is nooit zo zwart wit en ook niet zo beschaafd moordzuchtig als die van miss Marple. Toch is er wel het verschil namelijk dat van het gesprek. Zelfs de moordenaars van Miss Marple zijn echte mensen en krijgen gelegenheid te vertellen waarom. Er is nooit veel zwart wit, het is meestal grijs. In het grijze gebied zijn gesprekken mogelijk.

Waarom praten we dan niet meer met elkaar, durven we het niet? Durven we niet meer van mening te verschillen en elkaar toch te respecteren?

De mensen die langs liepen en schreeuwden ‘ Wij zijn Nederland’  zagen er volkomen normaal uit. Redelijke dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving, er waren zelfs scootmobielen bij. Zij zijn niet Nederland, wij zijn het ook niet. We zijn het samen. We kunnen het wel aan Rutte overlaten, aan Halsema of aan de politie en de ME. Toch zullen we allemaal vroeg of laat een keer in gesprek moeten gaan, want het nodig voor het voortbestaan van de democratie in Nederland. Hier kan het nog, in de VS is het inmiddels onmogelijk geworden.

Niet dat een gesprek alles oplost, maar je kijkt elkaar wel in de ogen en begrijpt elkaar misschien iets beter.

Wies Houweling

Meer blogs …

 

Waar halen we de moed vandaan?

Moed om het vol te houden in deze tweede golf? Waar halen we die vandaan? Hoe omschrijf je moed en waar put je die uit?

Moed

Waar halen we de moed vandaan was ooit de titel van mijn eerste dienst als studentenpredikant in Wageningen. Waar ik over heb gesproken, weet ik niet meer. Dat is ook niet zo belangrijk. Het oranje plaatje van de uitnodiging en de foto’s die ik nog wel heb, zeggen genoeg. We hadden er zin in, het was vrolijk en we deden het samen. Het waren mooie jaren in Wageningen. We zijn heel moedig begonnen.

Moed om te zijn

Ik heb weinig theologische werken kunnen vinden die over moed gaan. Romans, films en tv-programma’s gaan veel meer over moed. Moedige helden en heldinnen zijn het waard om verhalen over te schrijven. Maar heeft moed theologische reflectie nodig? ‘Moed om te zijn’ van Paul Tillich is misschien het bekendste theologische boek over moed.

Moed om door te gaan op een andere manier? Hoe krijg je dat? Het is anders dan gewoon door blijven ademhalen, het is voortgaan met hoop en plannen. Niet naïef, maar met alle kennis, moed om het op je eigen manier te doen.

Twee soorten moed

Tillich onderscheidt twee soorten moed, moed om je zelf te zijn en moed om deel uit te maken van een groter geheel. De eerste soort hebben we allemaal meegekregen en zeker de jongere generatie. Wees jezelf, ga op zoek naar je talenten, met deze zinnen voeden ouders hun kinderen de laatste decennia op. Moed is meer dan niet bang zijn, moed is met de angst toch voorzichtig voortgaan. Daar groeien mensen van en kunnen prachtige dingen doen met hun leven.
De tweede soort moed is minder populair, de moed om deel van een geheel uit te maken. Het individualisme in onze cultuur is wat doorgeslagen. Ergens lid van worden is niet sexy. Toch hebben we onze kringen, onze families, vrienden, politiek, vrijwilligerswerk, gemeenschappen waar we graag komen. Dan krijg je moed omdat je ergens bij hoort, samen een ideaal deelt. Samen voor elkaar zorgt (ondanks alle bezwaren die er soms aan gemeenschappen kleven).

Moed voor betere tijden

Er zijn teveel mooie dingen in het samen delen om bij de pakken neer te zitten. Daarom is eenzaamheid ook zo erg. Niemand om iets mee te delen, moed die verdwijnt. Moed om deel van het grotere geheel te zijn, doet moed groeien.
Moed omdat je een mens bent, er komen betere tijden. Laten we dat tegen elkaar zeggen en plannen maken en mooie plannen ondersteunen. Voorlopig nog op anderhalve meter afstand.

Wies Houweling

Meer blogs ….

Op de grens

Diverse keren heb ik het land verlaten. In mijn jonge jaren was dat geen sinecure. Grenscontrole door de marechaussee, en douane die je streng vroeg of je niets aan te geven had. Zeker als je terugkwam uit het buitenland was je aan strenge regels gebonden. Geen alcohol, geen slof sigaretten, want als je gepakt werd was je nog niet jarig. Toch moet ik bekennen dat ik wel eens gelogen heb als de douane vroeg of ik iets aan te geven had. Dan trok ik mijn onschuldigste gezicht: nee ik had niets aan te geven. Ooit bij de Frans-Belgische grens geloofde een beambte mij niet en ik moest de kofferbak openen. ‘Als u mij wilt helpen…’ zei ik. Want we waren op weg naar het vakantieadres en het laatste wat mijn vrouw had ingepakt in de kleine auto, was een stapel boeken. De beambte wilde natuurlijk niet helpen, waardoor de boeken op straat vielen. Meteen had hij zijn belangstelling verloren en verdween uit het zicht, mij achterlatend met de vraag hoe ik alles weer in de kofferbak kreeg.

Lekker stout

Het is duidelijk: ik heb mij ook niet altijd aan de voorschriften gehouden. Sterker nog kreeg ik er een klein kickje van om toch wat te smokkelen. Als ik nu om me heen kijk dan zie ik soms mensen met een gezicht waarop een uitdrukking van: ik ben lekker stout en doe geen mondkapje op. En dat stoute gevoel, daar kan ik niet boos om worden. Er is echter wel een verschil. Als ik vroeger een paar flessen likeur in mijn bagage had verstopt zou de schade bij ontdekking alleen voor mij zijn geweest. Het ontduiken van de mondkapjesplicht kan echter gevolg hebben voor anderen.

 Nieuwe tijd

Terwijl ik dit schrijf is de jaarwisseling over enkele uren aanstaande. Het zal anders dan anders zijn. Zijn we ook wat betreft de coronaperikelen op een grens? Steken we een grens over die 2020 met 2021 markeert? Zou er douane zijn die vraagt of we iets hebben aan te geven? Over enige tijd zullen we wellicht antwoord krijgen. Intussen is onze wereld veranderd. Voor velen van ons is er een dreiging van besmetting, en zeker als je wat ouder bent is dit virus niet te onderschatten. De opmerking dat het niet erger is dan een gewone griep getuigt van een schromelijke onderschatting.

Laten we hopen dat de ‘virale beambte’ zijn belangstelling verliest en zich van ons mensen afkeert zodat wij ons in de nieuwe tijd aan zingeving kunnen weiden.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Allerzielen

Op 2 november werd hij geboren. Toen ik hem leerde kennen vierde hij zijn verjaardag op die tweede dag in november. Van de importantie van die datum had ik met mijn protestantse opvoeding geen notie. Jan evenmin. Jan stamde uit een onkerkelijke familie, hij zag een kerk pas van binnen toen mijn vrouw en ik hem uitnodigden voor het bijwonen van de doop van een van mijn kinderen. 

Trouw en betrouwbaar

Jan was gewend zijn commentaren kracht bij te zetten door er een forse vloek aan toe te voegen. Zijn keurige schoonfamilie kon daar maar moeilijk aan wennen. Wij kenden Jan en wisten hoe hij in elkaar zat. Eigenlijk past het predicaat ‘edel’ op hem. Hij was door en door trouw en betrouwbaar. Dat hij zijn conversatie en emoties met een flinke knoop kon kleuren hadden wij hem allang vergeven. 

Toen er medische problemen kwamen bleef hij zijn werk steeds doen, ook al werd hij gedwongen met een groot pak voorzorgmateriaal van huis te gaan. Uiteindelijk heeft een hoogleraar met een heroïsche ingreep hem van zijn ongemakken verlost. 

Lafhartige moord

Jaren later waren wij uitgekampeerd op weg naar huis. Het was 2 november en ik belde hem op. Voordat ik echter uit kon brengen: ‘Van harte gefeliciteerd’ denderden een reeks vloeken door mijn mobieltje. ‘Heb je het nog niet gehoord?’ bracht Jan uiteindelijk uit. Ik wist van niets, had de najaarszon uit warmere streken nog in mijn hoofd. Een bekende Nederlander, Theo van Gogh, was op lafhartige wijze vermoord. Overdag en gewoon op straat. Het was de eerste keer dat ik mij ervan bewust werd dat vrijheid van meningsuiting een zo grote haat kan oproepen dat mensen gaan moorden. 

Mijn vriend was haast ontroostbaar. Op zijn verjaardag nogal liefst. En nu, vele jaren verder denk ik er ook nog bij: op Allerzielen.

Moed

De as van Jan is met een korte plechtigheid op zee verstrooid op een prachtige zonnige dag in het najaar, nu alweer vele jaren geleden. Maar met het verstrooien van de as lijkt het alsof tegelijker tijd de vrijheid van meningsuiting is verstrooid. Zo keurig in de grondwet vastgelegd, wordt ervan weggekeken. Angstig als sommigen zijn om een ander te beledigen. Angstig om ook vermoord te worden? Soms moeten er voor vrijheid offers worden gebracht. Dat was zo in oorlogstijd, en dat is niet veranderd. Waar haat is kan geen vrede leven. Dit onder ogen zien is de opdracht van deze tijd. Het vereist moed, maar zingeving is je loon.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …