Prik

Het kan niet missen, ook uw blogger denkt deze dagen vaak aan prikken met een injectienaald. Daarbij schiet een voorval uit toch wel lang vervlogen tijden in mijn herinnering. Het speelde zich af in de tijd dat er nog net geen wegwerpinjectiemateriaal bestond. Het geven van injecties gebeurde met glazen spuiten en losse naalden. Die waren verpakt in metalen kokertjes, en moesten na gebruik worden schoongespoeld en gesteriliseerd.

Het was aan het eind van een weekenddienst dat ik bij een keurige dame werd geroepen. Na onderzoek was duidelijk dat mevrouw een injectie moest hebben en daartoe ontblote zij een ruime bil.
‘Kunt u er zo bij?’ vroeg de dame.
‘Ja hoor, mevrouw,’ antwoordde ik en voegde er aan toe: ‘plek genoeg’.
Niet beseffend dat deze toevoeging tot verbazing zou kunnen leiden.

Beroemde dokter

Jaren later was ik in gesprek met een chirurg die inmiddels zijn praktijk had neergelegd. Wij hadden elkaar leren kennen door een liefhebberij en waren bevriend geraakt. Midden onder ons gesprek onderbrak hij zichzelf:
‘Ik heb me nooit gerealiseerd dat jij die beroemde dokter was.’ Vragend keek ik hem aan.‘Jij bent de dokter van plek genoeg, die in een weekenddienst mijn schoonzuster een prik hebt gegeven.’ Langzaam begon het bij mij te dagen en kwam de herinnering aan de ruime bil weer boven.
‘Wat heb ik gelachen,’ zei hij. ‘Om mijn keurige schoonzus.’

Te voorzichtig?

Het geven van injecties is gemoderniseerd, maar het principe is onveranderd gebleven. Het doel is om een geneesmiddel of vaccin in het lichaam te brengen. Destijds had ik deze handeling geleerd van een verpleegkundige die in een militair hospitaal had gewerkt. Daar ben ik altijd dankbaar voor geweest. Niet te benauwd zijn dan doet het geen zeer, aldus mijn instructrice. Als ik dan het voorzichtig benaderen van de patiënt met het spuitje op de tv zie bij de toediening van een vaccin dan bekruipt mij de gedachte dat er heel wat veranderd is in deze maatschappij. Ingegeven door de gedachte: je weet maar nooit, laat ik maar voorzichtig zijn.

Duidelijkheid is zinvoller

Het is juist deze ‘voorzichtigheid’ die pijn doet. Als voorzichtigheid de leidraad wordt van ons bestaan doen we eerder iets wat pijn veroorzaakt. Durven een prik te geven, durven duidelijkheid te geven. Want die prik heeft een heilzame werking. Het is een zinvolle handeling die je verricht.  Durf de dingen bij de naam te noemen, praat er niet omheen. Deze tijd van onzekerheid is het meest gebaat bij duidelijkheid. Dan ben je zinvol bezig.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs ….

Ik vertrouw het nog niet

Ik zag vanmorgen de eerste bloeiende narcissen in het park, maar ik geloof ze niet.

Het regent en het is koud, het wordt nog geen voorjaar. Als ik naar het station zou lopen, zou ik de zonsopgang kunnen zien vanuit de trein. Het wordt al lichter ‘s morgens, maar ik geloof het niet. Ik mag nog steeds niet op visite of op vakantie, laat het winter blijven.

De vogels zingen al vroeg, luister niet naar ze, ze houden je voor de gek. We mogen er niet op uit we moeten binnenblijven, bij de kachel en het kaarslicht. Dus geloof ze niet die narcissen en de vogels. Het blijft winter!

Ik houd mezelf voor de gek, omdat ik er zo’n zin in heb. In zon op mijn huid, in frisse buitenlucht en buiten koffiedrinken. Als je iets heel graag wilt en je wilt niet teleurgesteld worden dan kun je twee dingen doen. De feiten ontkennen en net doen of het anders is, of hopen op een wonder.

Maar wil je wel hopen? Hopen kan ook vermoeiend zijn, steeds weer op iets hopen wat dan toch niet lukt is slopend. Hoop zweept je op, neemt je mee, maar laat je ook hard vallen.

Hopen kan ook afleiden van de werkelijkheid, de ogen zijn dan steeds gericht op het object, de horizon of er al iets komt, maar ze vergeten te kijken waar de voeten de grond raken. Je zou dan de vraag kunnen stellen: ‘Heeft deze periode ook positieve kanten?’ Voor sommige mensen misschien wel, dat kun je nooit voor een ander zeggen.

Naar buiten, daar hoop ik op, ik weet dat de cijfers en de regering er anders over denken, en ik zal ook braaf zijn. Maar ik hoop op buiten, zo gauw mogelijk en allemaal. Hoop geeft mij energie, maar die narcissen vertrouw ik nog niet.

Wies Houweling
algemeen secretaris

meer blogs …

Wij zijn Nederland (niet)

Er liepen honderden mensen onder mijn raam door die schreeuwden ‘Wij zijn Nederland, wij zijn Nederland’. Boos op de lockdown, bang voor de vaccinatie. Bange mensen schreeuwen, dat is bekend. Kunnen we nog gewoon met ze praten? Iedereen heeft waarschijnlijk wel een boos en bang mens in haar omgeving? Wat doen we daar eigenlijk mee? Negeren?

Basis democratie

Ik wil in een samenleving wonen waar mensen over alles met elkaar kunnen praten, dat is de basis van de democratie. Tegenwoordig heb ik het gevoel dat dat niet meer kan. We polariseren zo, dat er geen gewoon gesprek meer mogelijk is. In het dagelijks leven vermijden we die gesprekken dan ook het liefste. Ik schenk persoonlijk liever een kopje thee in voor een eenzame oudere dan dat ik een open gesprek met een vaccinatie weigeraar voer.

Die gesprekken zijn namelijk niet makkelijk. Het zijn de moeilijkste gesprekken, zweet en tranen. Toch zijn het misschien wel de gesprekken die het meeste opleveren. Niet alleen voor onszelf, maar ook voor de hele samenleving.

Gesprekken tussen partijen

Vorige week heb ik een aantal avonden heerlijk naar miss Marple gekeken, de oude detectiveserie van Agatha Christie. Miss Marple lost, als oud dametje, de moorden op en praat met iedereen, ook met de moordenaar.  Mijn gezelschap vond de miss Marple’s veel te ingewikkeld, je weet pas aan het einde wie de moordenaar is. Ze keken veel liever een Amerikaanse detectiveserie. Hier is veel duidelijker wie de goeden en wie de slechten zijn.  Gesprekken tussen deze twee partijen zijn er niet. Ze luisteren af en bespioneren elkaar. Aan het einde komt het tot een groot gevecht waar de goeden altijd winnen.

Niet zwart wit

De werkelijkheid is nooit zo zwart wit en ook niet zo beschaafd moordzuchtig als die van miss Marple. Toch is er wel het verschil namelijk dat van het gesprek. Zelfs de moordenaars van Miss Marple zijn echte mensen en krijgen gelegenheid te vertellen waarom. Er is nooit veel zwart wit, het is meestal grijs. In het grijze gebied zijn gesprekken mogelijk.

Waarom praten we dan niet meer met elkaar, durven we het niet? Durven we niet meer van mening te verschillen en elkaar toch te respecteren?

De mensen die langs liepen en schreeuwden ‘ Wij zijn Nederland’  zagen er volkomen normaal uit. Redelijke dwarsdoorsnede van de Nederlandse samenleving, er waren zelfs scootmobielen bij. Zij zijn niet Nederland, wij zijn het ook niet. We zijn het samen. We kunnen het wel aan Rutte overlaten, aan Halsema of aan de politie en de ME. Toch zullen we allemaal vroeg of laat een keer in gesprek moeten gaan, want het nodig voor het voortbestaan van de democratie in Nederland. Hier kan het nog, in de VS is het inmiddels onmogelijk geworden.

Niet dat een gesprek alles oplost, maar je kijkt elkaar wel in de ogen en begrijpt elkaar misschien iets beter.

Wies Houweling

Meer blogs …

 

Waar halen we de moed vandaan?

Moed om het vol te houden in deze tweede golf? Waar halen we die vandaan? Hoe omschrijf je moed en waar put je die uit?

Moed

Waar halen we de moed vandaan was ooit de titel van mijn eerste dienst als studentenpredikant in Wageningen. Waar ik over heb gesproken, weet ik niet meer. Dat is ook niet zo belangrijk. Het oranje plaatje van de uitnodiging en de foto’s die ik nog wel heb, zeggen genoeg. We hadden er zin in, het was vrolijk en we deden het samen. Het waren mooie jaren in Wageningen. We zijn heel moedig begonnen.

Moed om te zijn

Ik heb weinig theologische werken kunnen vinden die over moed gaan. Romans, films en tv-programma’s gaan veel meer over moed. Moedige helden en heldinnen zijn het waard om verhalen over te schrijven. Maar heeft moed theologische reflectie nodig? ‘Moed om te zijn’ van Paul Tillich is misschien het bekendste theologische boek over moed.

Moed om door te gaan op een andere manier? Hoe krijg je dat? Het is anders dan gewoon door blijven ademhalen, het is voortgaan met hoop en plannen. Niet naïef, maar met alle kennis, moed om het op je eigen manier te doen.

Twee soorten moed

Tillich onderscheidt twee soorten moed, moed om je zelf te zijn en moed om deel uit te maken van een groter geheel. De eerste soort hebben we allemaal meegekregen en zeker de jongere generatie. Wees jezelf, ga op zoek naar je talenten, met deze zinnen voeden ouders hun kinderen de laatste decennia op. Moed is meer dan niet bang zijn, moed is met de angst toch voorzichtig voortgaan. Daar groeien mensen van en kunnen prachtige dingen doen met hun leven.
De tweede soort moed is minder populair, de moed om deel van een geheel uit te maken. Het individualisme in onze cultuur is wat doorgeslagen. Ergens lid van worden is niet sexy. Toch hebben we onze kringen, onze families, vrienden, politiek, vrijwilligerswerk, gemeenschappen waar we graag komen. Dan krijg je moed omdat je ergens bij hoort, samen een ideaal deelt. Samen voor elkaar zorgt (ondanks alle bezwaren die er soms aan gemeenschappen kleven).

Moed voor betere tijden

Er zijn teveel mooie dingen in het samen delen om bij de pakken neer te zitten. Daarom is eenzaamheid ook zo erg. Niemand om iets mee te delen, moed die verdwijnt. Moed om deel van het grotere geheel te zijn, doet moed groeien.
Moed omdat je een mens bent, er komen betere tijden. Laten we dat tegen elkaar zeggen en plannen maken en mooie plannen ondersteunen. Voorlopig nog op anderhalve meter afstand.

Wies Houweling

Meer blogs ….

Op de grens

Diverse keren heb ik het land verlaten. In mijn jonge jaren was dat geen sinecure. Grenscontrole door de marechaussee, en douane die je streng vroeg of je niets aan te geven had. Zeker als je terugkwam uit het buitenland was je aan strenge regels gebonden. Geen alcohol, geen slof sigaretten, want als je gepakt werd was je nog niet jarig. Toch moet ik bekennen dat ik wel eens gelogen heb als de douane vroeg of ik iets aan te geven had. Dan trok ik mijn onschuldigste gezicht: nee ik had niets aan te geven. Ooit bij de Frans-Belgische grens geloofde een beambte mij niet en ik moest de kofferbak openen. ‘Als u mij wilt helpen…’ zei ik. Want we waren op weg naar het vakantieadres en het laatste wat mijn vrouw had ingepakt in de kleine auto, was een stapel boeken. De beambte wilde natuurlijk niet helpen, waardoor de boeken op straat vielen. Meteen had hij zijn belangstelling verloren en verdween uit het zicht, mij achterlatend met de vraag hoe ik alles weer in de kofferbak kreeg.

Lekker stout

Het is duidelijk: ik heb mij ook niet altijd aan de voorschriften gehouden. Sterker nog kreeg ik er een klein kickje van om toch wat te smokkelen. Als ik nu om me heen kijk dan zie ik soms mensen met een gezicht waarop een uitdrukking van: ik ben lekker stout en doe geen mondkapje op. En dat stoute gevoel, daar kan ik niet boos om worden. Er is echter wel een verschil. Als ik vroeger een paar flessen likeur in mijn bagage had verstopt zou de schade bij ontdekking alleen voor mij zijn geweest. Het ontduiken van de mondkapjesplicht kan echter gevolg hebben voor anderen.

 Nieuwe tijd

Terwijl ik dit schrijf is de jaarwisseling over enkele uren aanstaande. Het zal anders dan anders zijn. Zijn we ook wat betreft de coronaperikelen op een grens? Steken we een grens over die 2020 met 2021 markeert? Zou er douane zijn die vraagt of we iets hebben aan te geven? Over enige tijd zullen we wellicht antwoord krijgen. Intussen is onze wereld veranderd. Voor velen van ons is er een dreiging van besmetting, en zeker als je wat ouder bent is dit virus niet te onderschatten. De opmerking dat het niet erger is dan een gewone griep getuigt van een schromelijke onderschatting.

Laten we hopen dat de ‘virale beambte’ zijn belangstelling verliest en zich van ons mensen afkeert zodat wij ons in de nieuwe tijd aan zingeving kunnen weiden.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Allerzielen

Op 2 november werd hij geboren. Toen ik hem leerde kennen vierde hij zijn verjaardag op die tweede dag in november. Van de importantie van die datum had ik met mijn protestantse opvoeding geen notie. Jan evenmin. Jan stamde uit een onkerkelijke familie, hij zag een kerk pas van binnen toen mijn vrouw en ik hem uitnodigden voor het bijwonen van de doop van een van mijn kinderen. 

Trouw en betrouwbaar

Jan was gewend zijn commentaren kracht bij te zetten door er een forse vloek aan toe te voegen. Zijn keurige schoonfamilie kon daar maar moeilijk aan wennen. Wij kenden Jan en wisten hoe hij in elkaar zat. Eigenlijk past het predicaat ‘edel’ op hem. Hij was door en door trouw en betrouwbaar. Dat hij zijn conversatie en emoties met een flinke knoop kon kleuren hadden wij hem allang vergeven. 

Toen er medische problemen kwamen bleef hij zijn werk steeds doen, ook al werd hij gedwongen met een groot pak voorzorgmateriaal van huis te gaan. Uiteindelijk heeft een hoogleraar met een heroïsche ingreep hem van zijn ongemakken verlost. 

Lafhartige moord

Jaren later waren wij uitgekampeerd op weg naar huis. Het was 2 november en ik belde hem op. Voordat ik echter uit kon brengen: ‘Van harte gefeliciteerd’ denderden een reeks vloeken door mijn mobieltje. ‘Heb je het nog niet gehoord?’ bracht Jan uiteindelijk uit. Ik wist van niets, had de najaarszon uit warmere streken nog in mijn hoofd. Een bekende Nederlander, Theo van Gogh, was op lafhartige wijze vermoord. Overdag en gewoon op straat. Het was de eerste keer dat ik mij ervan bewust werd dat vrijheid van meningsuiting een zo grote haat kan oproepen dat mensen gaan moorden. 

Mijn vriend was haast ontroostbaar. Op zijn verjaardag nogal liefst. En nu, vele jaren verder denk ik er ook nog bij: op Allerzielen.

Moed

De as van Jan is met een korte plechtigheid op zee verstrooid op een prachtige zonnige dag in het najaar, nu alweer vele jaren geleden. Maar met het verstrooien van de as lijkt het alsof tegelijker tijd de vrijheid van meningsuiting is verstrooid. Zo keurig in de grondwet vastgelegd, wordt ervan weggekeken. Angstig als sommigen zijn om een ander te beledigen. Angstig om ook vermoord te worden? Soms moeten er voor vrijheid offers worden gebracht. Dat was zo in oorlogstijd, en dat is niet veranderd. Waar haat is kan geen vrede leven. Dit onder ogen zien is de opdracht van deze tijd. Het vereist moed, maar zingeving is je loon.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

3 Oktober

Historische gebeurtenis

Terwijl de regen in ruime mate neder daalt, bedenk ik me dat het vandaag 3 oktober is. Tien jaar heb ik in de stad gewoond waar op die datum uitbundig feest werd gevierd. Feest waarbij een historische gebeurtenis werd herdacht: Leidens ontzet. Een keerpunt in de 80-jarige oorlog. Dat is natuurlijk al enige eeuwen geleden, maar het was voor de stad Leiden een cruciale gebeurtenis. Na een lange en uitputtende belegering waren de Spanjaarden opeens vertrokken. Burgers vonden in het verlaten kamp – volgens overlevering – haring en wittebrood en hutspot.

Nog steeds wordt er door de burgemeester op 3 oktober vroeg in de morgen haring en wittebrood uitgereikt aan minder draagkrachtige burgers. Later op de dag staat overal hutspot op het menu. Onderwijl kan men zich op een grote kermis vermaken. En dan natuurlijk de traditionele optocht. Wat hebben mijn vrienden en ik van deze festiviteiten genoten in de tien jaar dat ik mijzelf ‘Leienaar’ mocht noemen.

Klaagzangen

De situatie van het moment biedt weinig feestelijks meer. Haast symptomatisch voor deze tijd is de nu alweer geruime tijd neer druisende regen. Goed voor de tuin, denk ik dan. Maar af en toe lees ik een bericht dat Nederland te droog blijft. Het lijkt een tijd waarin het nooit genoeg is, welk gebied of je ook bekijkt. De klaagzangen vliegen je om de oren: uitkeringen zijn niet toereikend, de cultuur loopt gevaar,
bedrijven dreigen in te storten, het rijk doet te weinig, om over de testcapaciteit maar niet te spreken.
Zouden de Leidse burgers tijdens het beleg ook zo geklaagd hebben: schout en schepenen doen te weinig, de prins van Oranje moet ons ontzetten, de timmerman heeft geen hout meer en de bakker geen meel? Of sleepten de burgers zich op zondag naar de Pieterskerk om God te smeken hen van de Spanjaarden te verlossen?

Wij kunnen daarover slechts speculeren. Maar één ding is zeker: de wereld wordt nu ook belegerd. In plaats van Spaanse soldaten is de vijand nu onzichtbaar, maar daarom des te gevaarlijker. De westerse mens wil zien wat er gebeurt, anders is hij niet overtuigd. Dat zet hem aan tot uitspraken die ontkennend zijn, en soms rebelleert hij openlijk. Maar onze vijand is genadeloos. Wie hem ontkent kan zomaar geveld worden.

Moed en volharding

Het feest van 3 oktober herdenkt de moed en volharding van de belegerde burger op een zingevende manier. Hopelijk volgend jaar weer in volle glorie.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …..

Tegenstellingen

Mistroostig keek ik uit mijn raam en zag dat uit een loodzware lucht een gestage regen kwam vallen. Zo’n regen waarvan je op je klompen aanvoelt dat die voor de eerste uren nog niet voorbij is. ‘Straks maar een regenjas aantrekken als ik wegga,’ dacht ik. Mijn oog viel op mijn krant. Het blijft te droog, kopte die. Het is maar hoe je het bekijkt, dacht ik.
Lang geleden kwam Kees voor zijn maandelijkse injectie. Die werd toen nog door de dokter zelf gegeven. Kees was in een filosofische bui.
‘Wat zijn we toch eigenlijk een raar volk,’ zei hij. ‘We zeggen wel: verdrietig dat opa gestorven is, maar gelukkig, nu hij nog boven aarde staat, is hij nog goed te zien. Bij iets dat eigenlijk heel triest is zeggen we dat iets gelukkig is.’

Contrasten

We zijn ons er niet altijd van bewust, maar we denken vaak in contrasten. Licht en donker, zwart en wit en natuurlijk goed en kwaad. Maar soms vergeten we aan welke kant we staan. En hoe menselijk: we bedenken gauw een uitvlucht om aan verlegenheid te ontkomen. Soms is dat een uitspraak, soms een verkeerde beslissing en soms rijden we gedachteloos door een rood stoplicht. Als je ons dan op de man af vraagt: ‘Wat deed je nou?’ bedenken we gauw een uitvlucht, een smoes.
Maar vaak rolt er een enveloppe op de mat die verordonneert dat je boete moet doen middels een overschrijving. Echter is het zo in onze maatschappij dat een verkeersovertreding wordt gezien als een pekelzonde. Je betaalt de boete en klaar. Maar anders ligt dat als je je begeeft tussen wit en zwart. Dan moet je goed opletten dat je niet iets verkeerd zegt, want dan zwaait er wat. Toch zijn de oosterse symbolen yin en yang wit en zwart. Wit wordt wel uitgelegd als mannelijk, zwart als vrouwelijk. Yin en Yang zijn dus niet genderneutraal. Buiten coronatijd betreed ik af en toe een zwart-wit geblokte vloer, voor mij is dat licht en donker, maar ook goed en kwaad. Het ene kan niet bestaan zonder het andere.

Tegenstellingen

Tegenstellingen zullen er altijd zijn. Daar moeten we mee zien te leven. Hoe groter het contrast, hoe duidelijker de tegenstelling. Als we het contrast verkleinen door zaken te vergoelijken wordt de tegenstelling minder duidelijk en is er de kans dat we de weg kwijtraken.
De geblokte vloer, maar ook yin en yang, zijn voor mij de beelden die de zingeving vormen bij deze gedachte.

Wouter Blokhuis

Meer blogs ….

Hoop, anderhalve meter theologie deel 3

Hoop?

Wie hoopt er niet? We hopen allemaal, misschien beter geformuleerd, we zouden allemaal willen hopen. Hoop is een mooi en kostbaar iets, het zet mensen in beweging.

Gezien de huidige situatie vraag ik mij af waarop hopen we in onze anderhalve meter? Hopen we op drie meter? Of op een omhelzing? Hopen we op goede afloop en voor wie? Natuurlijk hopen we op het grootst mogelijk goed voor de grootst mogelijk aantal mensen, maar dat is zo abstract. Iedereen hoopt  op wereldvrede, maar dat zet mensen nauwelijks meer in beweging. Persoonlijke hoop, hoop voor onszelf?

Waar komt die dan vandaan, waarom ben ik de ene dag pessimistisch en de andere dag hoopvol terwijl de wereldsituatie er niet aanzienlijk beter of slechter op is geworden in die ene dag?

Is het chemie? Goede slaap en goede hormonen? Waardoor hoop je de ene dag wel en de andere dag misschien minder? De anderhalve meter bepaalt je bij kleine hoop. Misschien is het wel goed eens klein te ‘hopen’.

Hoop is altijd op dingen die je niet ziet, maar wel hoopt. Je kunt het nog niet zien. Daarover gaan de beroemde woorden van Vacslav Havel.

Hoop is ergens voor werken
omdat het goed is,
niet alleen omdat het kans van slagen heeft.

Hoop is niet hetzelfde als optimisme
evenmin overtuiging
dat iets goed zal aflopen.
Wel de zekerheid dat iets zinvol is
afgezien van de afloop, het resultaat.

Emily Dickinson noemt hoop ook wel dat ding met veertjes dat neerstrijkt in de ziel. Het heeft iets ongrijpbaars maar heel krachtig.

Hoop is een uitdaging van binnenuit iets te doen. Binnen de anderhalve meter is dat misschien geen beperking, maar een uitdaging?  1,5 meter duurzaam? 1,5 meter Vrede? Anderhalve meter minder vlees?

Laten we ons niet blindstaren op het grote, het begint klein, bij anderhalve meter misschien.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Meer blogs

Sprookje

In deze tijd van kommer en kwel, van zorgen en angst, is het voor velen moeilijk om toch blij de wereld in te blijven kijken. Daarom lieve lezers vertel ik nu een sprookje. Enerzijds roept dat herinneringen aan kampvuren op waarbij vaak spookverhalen werden verteld. Anderzijds behoren sprookjes tot de klassieke kinderliteratuur, zoals daar zijn Sneeuwwitje en de zeven dwergen en Assepoester. Pas later kom je er achter dat deze sprookjes vaak een diepere betekenis hebben. Hoewel ik niet van Grimm afstam, nog van de Storyteller, waag ik mij op het gladde ijs van een sprookje.

Er was eens …

Er was eens een volkje van nijvere dieren. Niet één soort dieren maar laat ik maar zeggen: vogels van diverse pluimage. Het volkje bestond niet uit louter vogels, die waren er wel, maar de dieren die op het land leefden en werkten waren ver in de meerderheid. De vogels waren eigenlijk uit een ander land gekomen en waren bezorgd over hun komaf. De dieren op het land wilden de vogels geruststellen, want zo zeiden ze: ons dna is volgens hetzelfde principe opgebouwd als jullie dna. Maar de vogels waren daar niet mee tevreden.

Wijze Pad

Nu wilde het geval dat het volkje van nijvere dieren werd bestuurd door een wijze Pad. Het verschil tussen een pad en een kikker is dat een pad niet springt. Maar goed, dit terzijde. Uiteindelijk werd door een vertegenwoordiging van de landdieren en de vogels besloten de Pad om raad te vragen. Dat was nog zo simpel niet, want je kunt niet zomaar op de Pad afstevenen en zeggen dat je hem om raad wilt vragen. Maar nadat er formulieren in tienvoud waren ingevuld en een ijverige vos, die tevens journalist was voor de krant van wakker dierenland, op een persconferentie het onderwerp ter sprake had gebracht, stemde de Pad in met een overleg.

Wijsheid en zingeving

Op de afgesproken datum begaven vertegenwoordigingen van de landdieren en de vogels zich naar het paleis van de Pad. Zij kregen ruim de gelegenheid om hun standpunten uiteen te zetten. De Pad luisterde zonder ze te onderbreken, maar stelde wel aanvullende vragen. Ten slotte kwam hij met zijn oordeel:
‘Mondkapjes zullen niet helpen’, sprak hij waardig. ‘Daar is geen wetenschappelijk bewijs voor. Maar wat ik jullie adviseer is: geef elkaar de ruimte. Let daarop. Maar let niet zo op elkaar.
Stil verlieten de vertegenwoordigers het paleis van de Pad. Stil door zijn wijsheid en de zingeving van zijn raad.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …