Vaart der volkeren

Wij, Nederlanders, zijn een nijver volkje. Van alle Europese landen bewegen wij het meest. We drijven handel en onze export is groeiende en bloeiende. We kopen steeds meer auto’s en rijden daar ook heel hard mee want we zijn ongeduldig en hebben altijd haast. Als er iets mis is in de maatschappij weten we direct wie de schuldigen zijn. Dat zijn de ouderen. De kosten van de gezondheidszorg rijzen de pan uit en dat komt door … U begrijpt het wel. Nu zijn er nog oudere mensen die in het analoge tijdperk leven. De digitale revolutie is aan hen voorbij gegaan. Zij schrijven nog gewoon een girobetaalkaart uit. Internetbankieren is niet aan hen besteed en een app op hun smartphone is een surrealistisch fenomeen dat thuishoort in zo’n Star Wars-film. Social media gaan geheel aan hen voorbij.

Het merkwaardige is dat deze mensen niet ongelukkig zijn. En nog merkwaardiger is het dat ik dat merkwaardig vind. Alsof het digitale tijdperk mij geluk heeft gebracht. En als ik nu eens kritisch naar mezelf kijk dan moet ik bekennen dat ik ga twijfelen. Heeft het digitale gebeuren mij inderdaad geluk gebracht of praat ik dat mezelf nu maar aan? Als ik de uitingen van de president van de Verenigde Staten in het medium Twitter zie dan word ik daar niet vrolijk van. De schreeuwlelijk brengt mij dus geen geluk.

Omdat ik een ouder computerstuurprogramma had moest ik tenslotte een eigentijds programma kopen en omdat mijn computer ook al weer een paar jaar oud was, moest die ook vervangen worden. Voordat ik weer mijn digitale draai had gevonden was er een week verstreken waarin ik soms op niet oorbare wijze met de Hogere gecommuniceerd heb.
De Hogere liet het er niet bij zitten en zond een venijnige bliksemstraal naar de aarde die als een bom insloeg. Alleen, hij miste ondergetekende. Maar een straat verder verkeren de digitaal ontwikkelden in grote disstress want internet ligt er daar massaal uit en de schade is groot.

Nu zie ik mensen weer grijnzend hun girobetaalkaarten schrijven. Maar ik neem de les ter harte: je wordt niet gelukkig van iets waarvan je vind dat je er zo nodig aan mee moet doen. Dat wat je hebt verworven kan zomaar opeens een instortend kaartenhuis blijken te zijn. En, er is geen spiritualiteit in bits en pixels. Spiritualiteit maak je in je eigen denkwereld en er zijn nog mensen die dat zonder de hulp van bits en pixels kunnen. Laten wij goed voor hen zorgen.

Wouter Blokhuis

meer blogs

Onvrijwillig

‘Ik ben er uit getrapt. De toegang tot de instelling is me ontzegd.’ Verslagen deed de vrijwilligster verslag van het onderhoud met de manager. Zeven en een halfjaar was ze vrijwilligster in een verzorgings-verpleeghuis. De managers ontsloegen de activiteiten begeleidster die de vrijwilligers aanstuurde en die er twintig jaar gewerkt had om onduidelijke redenen. Een jongere activiteiten begeleidster werd aan gesteld. Een te forse vrouw, te opzichtig gekleed met een te harde stem. Tot overmaat van ramp benaderde zij de bewoners als honden: ‘Zit, zit en blijf zitten’ brulde zij een dementerende toe. De vrijwilligster kon het niet meer aanzien en zei er wat van. Iets over respect. Toen hielp de vrijwilligster een bewoonster uit een wrakke rolstoel waar zij al de hele dag in zat. Dat kon helemaal niet, brulde de activiteiten begeleidster.

Van de drie managers vertrokken er twee. Een interim manager moest de ontstane puinhoop opruimen. Een klein schriel mannetje. Ervaring in de zorg had hij nauwelijks, maar dat geeft toch niet? Kleine schriele mannetjes vallen nog wel eens op grote voluptueuze vrouwen en de activiteiten begeleidster vond een troostende schouder (niet te groot) om op uit te huilen. De vrijwilligster moest maar weg. De manager riep de vrijwilligster op het matje, de activiteiten begeleidster zat er triomfantelijk bij, hij wierp de vrijwilligster een aantal andere (verzonnen) zaken voor de voeten, zei dat hij zijn personeel moest beschermen (over bewoners sprak hij niet) en de vrijwilligster werd eruit getrapt. Een waardevolle vrouw met verpleegkundige opleiding, toen nog A en B, vele jaren in de ouderenzorg werkzaam geweest, die een uitstekende band met de bewoners had, nooit haar vrijwilligersplichten had verzuimd, nooit iemand schade had berokkend, kon vertrekken. Zij was een bedreiging voor de activiteiten begeleidster.

U, beste lezer en ik, wij lopen het risico ooit in een zorginstelling te belanden. Het systeem van zorginstellingen houdt in dat slecht opgeleid personeel wordt aangestuurd door lieden die van zorg geen benul hebben, en de kwetsbare mens behandelen als een potje pindakaas. Het zal niet overal zo zijn maar het beeld dat door een televisieprogramma werd geschapen waarbij BN-ers lachend, kussend en aaiend in het decor van een verpleeghuis over het scherm huppelden is pure misleiding. Wij dienen in onze levensbeschouwing het besef op te nemen dat ook wij oud en hulpbehoevend kunnen worden. En wij willen toch ook met respect behandeld worden? Laten we beginnen er voor te zorgen dat wij onze kwetsbare medemens met respect behandelen.

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Informele zorg

‘Denk je dat ik jouw mantelzorger ben?’, vraag ik mijn 92-jarige buurvrouw, chemicus en feministe van het eerste uur. Zij antwoordt: ‘Ja, en daar reken ik ook op!’ Wat eigenlijk onuitgesproken was tussen ons, is nu uitgesproken. Het was een bevestiging van de relatie die de afgelopen jaren tussen ons is gegroeid. Mantelzorg begint met kleine dingen, een boodschapje of iets ophangen en kan tot een grote taak uitgroeien.

Om een onderscheid te maken tussen informele zorg en formele zorg, bedacht Johannes Hattinga Verschure in de jaren zeventig het woord mantelzorg. Hij bedoelde daarmee de zorg die mensen vanzelfsprekend aan elkaar geven. Het woord mantel komt voor de zorg die mensen verwarmt omdat ze elkaar er als een mantel mee omgeven. Mooi uitgangspunt, maar ik vind het woord mantel nogal stigmatiserend.

Het is een woord voor een vrouwenjas; dat is waarschijnlijk niet toevallig. We komen uit een samenleving waarin veel vrouwen thuisbleven om voor het gezin te zorgen. Ook in deze tijd hadden niet alleen vrouwen zorgende mantels. Het verwachtingspatroon was vroeger dat je als vrouw goed was in zorgen. Nu werken de meeste vrouwen minimaal parttime en is er nog steeds de verwachting dat zij daarnaast mantelzorg verlenen.

Het heet nog steeds mantelzorg. Waarom niet een meer genderneutraal woord? Het is moeilijk een alternatief te vinden, maar ‘informele zorg’ zoals in het Engelstalige gebied vind ik een mooie uitleg. Iedereen wil het liefst informeel verzorgd worden, door geliefden, familie of buren. Spreken over informele zorg gaat meer uit van de degene die verzorgd wordt dan van degene die zorgt. In mantelzorg moet je een mantel zijn, een mantel omleggen. In informele zorg, krijg je zorg van betrokken anderen.

In de toekomst zal niemand in Nederland aan een informele zorgrol ontkomen. Zeker als je met pensioen bent, ga je zorgen. Of je het nu wilt of niet, er zullen altijd mensen in je omgeving zijn die zorg nodig hebben en weinig familie hebben. We zullen allemaal Martha’s en barmhartige Samaritanen zijn. Dan volgt misschien de maatschappelijke opwaardering van de zorgtaken.

Ik ben met een soort ‘zorg-gen’ geboren. Dat levert veel diepe relaties op in het leven, maar kost ook wat. Iedereen bij formele instanties is uiterst behulpzaam als het woord mantelzorger klinkt. Dat is ook erg belangrijk als iemand verder geen familie heeft. Hoe gaan wij in onze samenleving informeel voor elkaar zorgen? De nieuwe generaties zijn er niet meer mee opgevoed. Ik weet niet wie mij gaat verzorgen, maar ik kijk er absoluut niet naar uit.

Hoewel we zullen moeten gaan zorgen, is de grootste waardering op oudere leeftijd nog steeds onafhankelijk zijn. Afhankelijk en zorgen voor iemand of verzorgd worden wordt sociaal veel minder gewaardeerd. Het gaat zelfs zover dat mensen in de discussie rondom voltooid leven aangeven hun leven te willen beëindigen, omdat ze afhankelijk zijn. Afhankelijk zijn ziet men als groot ongeluk en kwaad. Het is mijn diepste overtuiging dat mensen afhankelijk worden geboren en we afhankelijk doodgaan. Dat in die afhankelijkheid onze diepste relaties geboren worden met degene die ons lief zijn.

Opvallend veel mannen gebruiken in deze discussie het niet afhankelijk willen zijn als argument. Zou het vrouwelijke equivalent kunnen zijn: als ik voor niemand meer kan zorgen heeft mijn leven geen zin meer? In mijn familie waren vrouwen die het heel moeilijk hadden met het wegvallen van zorgtaken. Het toekomstperspectief voor vrouwen is dus duidelijk veel positiever dan voor mannen. Er zullen altijd mensen blijven om voor te zorgen, het worden er alleen maar meer. De mens krijgt volop zorgobjecten aangeboden, want we worden allemaal honderd. Of eerder ziek. Ook aan de toekomst van de man wordt gewerkt. Misschien wordt Nederland straks het eerste land ter wereld waar het mogelijk is om je leven te laten beëindigen door de huisarts op de tijd dat jij dat wilt. En natuurlijk komen er steeds meer robots zodat je zonder hulp van andere mensen kunt leven. Er zijn veel mannen die zorgen en veel vrouwen die onafhankelijk willen zijn, dat weet ik en zie ik ook allemaal. Het gaat mij om de maatschappelijk waardering van het zorgen.

Direct in het verlengde ligt natuurlijk ook de schamele betaling van mensen die in de verzorging werken. Dat heeft dus direct gevolg voor onze eigen waardering van de zorg. Waarschijnlijk groeit onze waardering pas als we zelf ziek en/of afhankelijk worden.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Met toestemming overgenomen uit De Linker Wang

meer blogs

Vrijzinnigen als te ver doorgeslagen individualisten?

Vrijzinnigen als te ver doorgeslagen individualisten die niets meer gemeenschappelijk hebben?

‘Het vrijzinnige’

Afgelopen donderdag zag ik tot mijn verbazing de uitdrukking ‘het vrijzinnige’, in een interview in NRC met de oud interim burgemeester Jozias van Aartsen. ‘Het vrijzinnige moet Amsterdam houden.’ Niet vaak hoor je dat woord uit de mond van politici. Ik was perplex, misschien is het een verwijzing naar de nieuwe burgemeester, Femke Halsema, die ooit een prachtig essay schreef over vrijzinnigheid in het blad de Helling van Groen Links. ‘Het conservatisme rukt op, niet alleen bij VVD en CDA maar ook bij PvdA en SP. Daartegenover moet Groen Links de vrijzinnigheid zetten: vrijheid en emancipatie tegenover dwang.’ (2004). ‘Progressieve, vrijzinnige waarden verdienen ondersteuning en doordenking’, schrijft zij verderop in het artikel.

Inhoud

Vrijzinnigen kunnen uren spreken over de inhoud van ‘het vrijzinnige’ en vervolgens diep verdeeld raken. Vrijzinnigen zijn voor gelijkwaardigheid van alle mensen, rechtvaardigheid, zoeken naar waarde en betekenis in het leven, voor gewetensvrijheid en democratie, vrijheid, gelijkheid en rechtsvaardigheid, en geloven in duurzaamheid omdat alles met alles samenhangt in onze wereld. Belangrijke idealen voor een betere toekomst en verbinding in de samenleving.

Jonge generaties

Er zijn steeds meer vrijzinnigen in Nederland, gezien de secularisatie in de cijfers van het onderzoek van de SCP. Mensen die geen lid zijn van een traditioneel instituut maar wel iets hebben met zingeving of spiritualiteit. Het Humanistische Verbond claimt deze zinzoekers vaak, maar ze kunnen net zo goed geclaimd worden door de vrijzinnigheid, omdat ze vaak nog wel iets met religie of spiritualiteit hebben. Toch worden de vrijzinnige kerken en afdelingen steeds kleiner. Ook vrijzinnige instituten zijn kwijnend. Zij spreken de jongere generaties niet aan en gaan vaak ten onder aan onderlinge ruzies.

Verbinding

Naast alle idealen zijn belangrijke kenmerken van vrijzinnigen ook dat zij moeilijk ergens lid van worden, omdat ze altijd nog denken dat het ergens anders beter is. Waarom zou je je aan een vereniging binden? Waarom zou je je überhaupt binden? Zijn vrijzinnigen daarmee niet te ver doorgeslagen individualisten die niets meer gemeenschappelijk hebben? Is er nog de mogelijkheid van een gemeenschappelijke vrijzinnige droom of ideaal?

Vrijzinnige droom

Ik denk het wel, zeker nu politici het woord in de mond nemen. Laten we ons uitdagen? Duurzaam gedachtegoed met een vrijzinnig ideaal voor de toekomst?

Vrijzinnigen Nederland begint met een vrijzinnig platform/podium doe je mee? Opgeven en meer informatie bij bureau@vrijzinnigen.nl.

Wies Houweling
algemeen secretaris

meer blogs

Conference, een vrijzinnige peer

Conference
Bij het lezen van de titel denkt u natuurlijk aan een cabaretier of cabaretière. Ouderen denken dan met weemoed aan Toon Hermans, Wim Sonneveld of Paul van Vliet en hebben niet zoveel op met de transpirerende, schreeuwerige vorm van cabaret die via een scherm tegenwoordig vaak de huiskamer inkomt.

Een peer
Laat deze beelden los, lieve lezer, want de titel slaat op een peer. ‘Konferens’ zoals de fruitkweker uit mijn buurt de naam uitspreekt. De enige perensoort die de plaatselijke super voert omdat hij niet onsmakelijk is, lang houdbaar in het koelhuis en daardoor een economisch product vormt. ‘Konferens’, ook voor de kweker een aantrekkelijk product met een redelijk grote opbrengst per vierkante meter boomgaard. Deze peer staat ook regelmatig op het huiselijke menu. En daardoor komt steevast een herinnering bij mij op aan de eerste peer die ik kreeg.

Het was oorlog. Op zo’n mooie zomerse dag als we dit jaar eind juni begin juli meemaakten besloot mijn moeder toch maar een fietstochtje te gaan maken met mij achter op de bagage drager. We zouden naar het bos gaan. Eenmaal buiten het dorp, te midden van diverse villa’s klonk het luchtalarm. Dat betekende van de fiets af en schuilen. Mijn moeder aarzelde niet en belde bij de dichtstbijzijnde villa aan. De zware deur zwaaide open en een vriendelijke dame zei: ‘Jullie willen zeker schuilen? Kom maar binnen.’ Eenmaal binnen en minder ongerust omdat de aanval verder weg leek te zijn, vroeg de dame aan mij:

‘Heb je zin in een peer?’

En ik wist niet eens wat dat was. Het was oorlog en thuis hadden mijn ouders het niet te breed. Een peer was nog nooit in beeld geweest. Mijn moeder schilde de peer voor mij. Zo’n heerlijke vrucht had ik nog nooit geproefd.

Wonderlijk in de menselijke natuur is dat dit soort herinneringen iedere keer weer opleven. Voor mijn verwende gevoel is de ‘Konferens’ daarbij zo langzamerhand ook nog eens wat een Opeltje is voor sommige autobezitters: iets gewoons, iets alledaags. Mijn herinnering aan dit voorval herinnert mij er echter aan dat wat we nu vanzelfsprekend alledaags vinden, dat eigenlijk helemaal niet is. En ook dat onze dagelijks besognes met social media en digitalisering  ons alleen maar afleiden van wat werkelijk essentieel is namelijk het in vrijheid kunnen genieten van een peer. En sterker nog: het in vrijheid kunnen genieten van vrijzinnigheid. Maar wie vertelt mij hoe ik dit aan mijn kleinkinderen moet uitleggen?

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Yin en Yang op vakantie

Stilzitten
‘Zit toch eens stil en doe eens even helemaal niets’, riep mijn moeder vroeger al tegen me. Ik was nogal bewegelijk. Als tiener, kon ik alleen stilzitten en TV kijken als ik ook iets met mijn handen deed, haken of breien. Tegenwoordig kan ik beter stilzitten, omdat ik soms gewoon te moe ben om iets te doen. ‘Nee, je werkt gewoon aan je Yin’, zei een goede vriendin tegen me, ‘Doe ik ook. Ik ben bezig met mezelf en voor mezelf aan het zorgen’. Zij is met pensioen en kan dat nu doen. Bezig zijn met Yin en niet meer met Yang. Yang is volgens haar vreselijk overgewaardeerd in deze maatschappij, het telt vooral wat je doet, je prestaties.

Vakantie
Ik ben nog lang niet met pensioen, maar ik wil ook wel meer Yin. Dat vind ik moeilijk. Zelfs mijn vakantie zie ik als mogelijkheid om lekker veel dingen te doen. Misschien maak ik Yin en Yang wel erg simpel, maar het bracht mij wel aan het denken over mijn vakantie. Waarom gaat de ene mens lekker dingen doen en de ander rustig achterover liggen en het leven overdenken? Voor beide dingen heb ik, net zoals de meeste mensen niet zoveel tijd als ik aan het werk ben. In de vakantie wel. Waarom kies je voor dingen doen, of waarom voor contemplatie? Waarom gaat de een kajakken en blijft de ander lekker thuis?

Waardering
De maatschappelijke waardering voor verre reizen en sportieve activiteiten is veel groter dan de waardering voor rustig thuis zitten en je eigen spullen in je eigen huis eens rustig bekijken en heen en weer schuiven. Beide vind ik erg aantrekkelijk, ik zou het liefst beide kiezen, maar helaas gaat dat nog niet vanwege de beperking in het aantal vakantiedagen.

Wat doe jij?
Zouden mensen met drukke banen ook voor drukke vakanties kiezen? En mensen in verzorgende beroepen meer contemplatieve vakanties? Ik heb geen flauw idee. Ik weet ook niet of er ooit onderzoek naar gedaan is. Volgens het CBS heeft de crisis nauwelijks invloed gehad op de besteding aan vakanties en neemt het aantal verre buitenlandse vakantie toe. Nederland trekt veel massaler erop uit om de wereld te verkennen. Waar blijft dan die verhoogde hang naar spiritualiteit, naar contemplatie die ook wordt geconstateerd door het CBS. Wordt dit op de hoge berg in de Andes gezocht en niet thuis in een stil hoekje bij een kaarsje?

Wat vind jij? Hoe besteed jij je vakantie, en waarom?

Wies Houweling
algemeen secretaris

Meer blogs.

Wind

Tegenwind
Kort geleden moest ik er op uit om schoensmeer te kopen. Wat is daar nu aan? zegt u. Dat zal ik uitleggen. Sinds een enkel jaar ken ik het bestaan van een ouderwetse schoenmaker. Niet alleen dat hij keurig schoenen repareert, hij heeft in zijn winkel zo ongeveer het hele spectrum aan kleuren schoensmeer. Dus ging ik op een mooie lentedag met drie schoenen in mijn fietstas op weg. De schoenmaker heeft zijn winkel een paar dorpen verderop dus dat beloofde een fraai tochtje. De belofte kwam uit, de natuur straalde van levenslust. Heen ging alles letterlijk voor de wind maar op de terugweg had ik wind tegen. Daardoor deed ik wat langer over de terugweg.

Gevoel
Wind is iets merkwaardigs. Je ziet er de uitwerking van. Water gaat golven, wuivend riet, bomen die meebewegen, bladeren die een ritselend geluid maken, allemaal dingen waarvan je geleerd hebt dat ze een indicatie vormen over de kracht van de wind. Toch zie je de wind niet, maar je voelt hem. Iets wat we ons nauwelijks meer realiseren is dat voor de beleving van de natuur je gevoel ook een woordje meespreekt. Terwijl ons spraakgebruik doorspekt is met wind. We willen uitwaaien als we het te druk hebben gehad, we hebben het windje mee als het goed gaat met onze carrière, we nemen iemand de wind uit de zeilen of we geven fors tegenwind. Maar we zijn haast vergeten wat eigenlijk wind voor ons betekent, namelijk een gevoel.

Ruimte geven aan gevoel
Onder jonge mensen is er een verontrustende toename van burn-out. Over de oorzaak bestaat vooralsnog geen eenstemmigheid. Is het het drukke studie programma, is het de thuissituatie, of is het de gevoelde noodzaak in alles te moeten excelleren?  Deskundigen bevelen verder onderzoek aan. Eigenlijk volkomen tegenstrijdig is in deze tijd de mening dat slechts je gevoel ertoe doet. Dat zeggen we ook: ‘ik heb er geen goed gevoel bij.’ Maar ons gevoel gebruiken, dat is andere koek. Eens genieten van de wind door je haren als je langs het strand loopt, gewoon zeilen op een van onze mooie meren zonder er direct weer een wedstrijd van te maken die gewonnen moet worden, dat is je gevoel de ruimte geven. Niet alleen op je huid, maar ook in je brein.

Zingeving
Het is haast verdrietig te zien hoe weinig aandacht het echte gevoel in deze tijd nog krijgt. Terwijl het juist de echte zingeving in het leven betekent als je je realiseert dat je wind nog kan voelen. Misschien moet je dus je kop in de wind gooien om in harmonie met de natuur te komen.

Wouter Blokhuis

Meer blogs ..

Turkse tortelduiven

Een bekende verschijning in onze tuin is een stelletje tortelduiven. Altijd samen komen ze kijken of er iets te halen valt. Omdat het Turkse tortels zijn hebben wij ze de familienaam Erdogan gegeven. ‘De Erdogannen zijn er weer’ betekent dat de tortels in de tuin rondscharrelen. Door hun zwarte band om de hals doen zij mij altijd even aan mijn grootmoeder denken die ook vaak een zwarte band om haar hals droeg, meestal met een sieraad eraan. Hun gedrag staat model voor de aanduiding van jong geliefden als tortelduifjes. Hand in hand elkaar verliefde blikken toewerpend, alleen oog voor elkaar. Hoewel, jong geliefden is misschien niet het goede woord meer, ook ouderen die hun liefde voor elkaar willen demonstreren, kunnen er ook wat van. Tenslotte is dit de tijd waarin mensen alles willen delen, Facebook en gedrag, het moet allemaal kunnen.

Sinds een paar dagen is er echter iets mis met de Erdogannen. Voortdurend komt er maar één tortel in de tuin. En deze tortel vertoont een totaal ander gedrag dan dat we van het stelletje gewend waren. Deze ene tortel scharrelt langs huis, vliegt vlak langs de ramen en gaat op een tafeltje zitten dat vlak bij een raam staat om speurend naar binnen te kijken. Wij interpreteren dat gedrag als zoekend en vrezen daarom dat deze tortel zijn partner heeft verloren, wetend dat er in de buurt agressief jagende katten zijn.

Veertig jaar geleden werd er aan je verstand getwijfeld als je menselijke emoties projecteerde in diergedrag en gelukkig is die twijfel sterk afgenomen. Zodoende komt bij mij de gedachte op dat als bij deze tortelduif het verlies van een partner al zo’n duidelijk ontreddering geeft, hoe ingrijpend is dat niet bij de mens die zijn partner verliest. Vaak merk je dat de mening heeft postgevat dat je daar na een halfjaar wel overheen moet zijn, met andere woorden: niet meer over zeuren.

Dat is een slecht soort levensbeschouwing. Een rouwproces verloopt voor iedereen anders, ook al zijn er diverse stadia bij elk rouwproces te onderkennen. Maar de vrouw die zegt dat zij het verlies van haar man elk jaar méér voelt verdient net zoveel respect en mededogen als de vrouw die na een halfjaar weer fluitend door het dorp fietst. Zij lijkt zich in de nieuwe situatie te hebben teruggevonden, alleen kan niemand in haar hart kijken hoe groot de verwonding is die het leven bij haar heeft aangericht.

Misschien zit vrouw Erdogan gewoon te broeden. Ik hoop het maar, dan is vader gewoon een bezorgde kraamheer en komt alles weer goed.

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Vrij, maar kwetsbaar

Soms heb ik het gevoel dat ik onzichtbaar ben. Op drukke plaatsen, zoals het station of een stoep in het centrum proberen mensen gewoon door je heen te lopen. Om te voorkomen dat ik bots met medeburgers slalom ik tussen menigten en mensen. Bijna niemand gaat opzij, toeristen zijn de druk, jongeren te haastig en ouderen duwen zich voort achter hun rollator. Afgelopen zaterdag deed ik boodschappen en met twee zware tassen liep ik terug naar huis. Slalommen gaat niet zo eenvoudig met twee grote tassen. Ik besloot mij breed te maken en niet opzij te gaan, op de korte route in het drukste gedeelte, tussen mijn huis en de supermarkt, niet voor toeristen, niet voor kinderwagens en rollators en ook niet voor een groep dollende jongeren. Ik maakte mijzelf mentaal breed, duidelijk aanwezig en onverzettelijk. Het lukte, ze liepen om me heen, niemand raakte me zelfs. Blijkbaar is het een truc, jezelf zichtbaar maken en uitstralen dat je niet opzij gaat. Het gebeurt dan ook, anderen gaan voor jou opzij. Het geeft wel een machtig gevoel van vrijheid.

Het is heel leerzaam te ervaren dat dit werkt, maar zo ga ik toch niet de rest van mijn leven over straat? Zo ga ik niet met mensen om, door vooraf te bedenken niet opzij te hoeven stappen voor andere mensen.  Zouden veel mensen onbewust deze houding aan nemen op straat en zo inbreken op de vrijheid van anderen? Maken mensen gebruik van de  kwetsbaarheid van anderen in het verkeer?  Hoe kwetsbaar durf ik te zijn in de openbare ruimte? Ben ik een loser als mensen alsmaar tegen mij oplopen?  En hoe zal dat gaan als ik ouder en kwetsbaarder wordt?

Ik houd van de openbare ruimte, ik houd van de stad. Ik ben van het beleefd groeten van mensen en goedemorgen zeggen in de trein of de bus, als ik naast iemand ga zitten. Als iemand niets terug zegt, vind ik dat ook een beetje vreemd. Maar elke morgen zeg ik het tegen de persoon in de trein waar ik naast kom te zitten. Ik wil graag dat dit in mijn leven een normale behandeling van andere mensen is. Zo wil ik zelf ook graag behandeld worden. Dat is mijn verhaal van de wereld waarin ik wil leven.

Vorige week zat ik een aantal keren in de bus in de omgeving van Arnhem en als mensen daar de bus instappen klinkt het ‘goedemorgen’ tegen de chauffeur en als ze er uitgaan ‘bedankt’. Aardig!

Mensen moeten zich natuurlijk vrij voelen in onze samenleving, vrij van druk, vrij van verplichtingen en van regels. Misschien is vriendelijk groeten ook een verplicht ‘moeten’ voor mensen en vinden ze dat het hun vrijheid beknot. Maar vrij voelen en vrij zijn is wel een proces van geven en nemen. Natuurlijk: de hele stoep is van jou, de hele straat, de hele trein, de hele bank, maar laten we het in godsnaam gezellig houden. Even opzij stappen of een groet beantwoorden beperkt vrijheid niet wezenlijk. En wie zegt dat vrijheid zonder enige verplichting is?

Al in een bus of een tram ligt de kwetsbaarheid en de vrijheid van ieder mens. Op het persoonlijke vlak het is altijd een verhaal hoe je in het grotere geheel past. Welk verhaal wil je vertellen over de wereld waarin jij leeft? Waar is het verhaal van deze straat waar jij een rol in speelt? Wat voor rol heb je?

Of een wereld een vriendelijke of vijandige wereld is hier in Nederland, daar heeft ieder zelf een stem in. Groet je of groet je niet, doe je een stapje opzij of loop je door. Een verhaal van vrij zijn en kwetsbaar zijn elke dag op straat.

Het verhaal van vrijheid is geen groot verhaal, maar een persoonlijk beleefd verhaal. Elke vluchteling kan zijn of haar eigen verhaal over vrijheid vertellen. Dat zijn verhalen van vrij zijn van onderdrukking, vervolging, honger en angst. Ook verhalen van vrij zijn om te bouwen aan hun eigen leven en de toekomst van hun kinderen.

Laten we ook ons eigen verhaal niet verliezen over onze vrijheid en onze kwetsbaarheid. In wat voor straat, trein of wereld willen we leven? Welke droom vertellen wij over onze samenleving?

Het begint met een stapje opzij en een stapje vooruit.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Bron: De Linker Wang, met dank aan de redactie

Meer blogs.

Videoverslag Algemene Vergadering – 21 april 2018

Op een zonnige zaterdagmorgen 21 april 2018 ontmoetten meer dan 70 leden van Vrijzinnigen Nederland elkaar voor een Algemene Vergadering in het prachtige kerkje van de afdeling Naarden/ Bussum.

Voor de presentatie van het Magazine Omzien, over vrijzinnig pastoraat in de toekomst, interviewde Wies Houweling de onderzoeker Froukje Pitstra. Zij vertelde over de resultaten van het onderzoek. Alle leden krijgen het Magazine toegestuurd waarin Froukje Pitstra over het onderzoek en de resultaten vertelt en waarin we een beeld geven van wat er op het gebied van Omzien naar elkaar in de afdelingen gebeurt. Alle afdelingen en voorgangers krijgen het volledige rapport toegestuurd.

Daarna opende de voorzitter Ineke Jacobsen Jensen de vergadering. Het belangrijkste agendapunt was de bespreking van het Rapport van de commissie Vrijzinnigen 2020. Alle afdelingen kregen de gelegenheid om hun stem uit te brengen en te vertellen waarom ze voor het rapport waren of tegen, of zich onthielden van stemming.

De vergadering kon zich vinden in de richting die in het rapport gewezen wordt. We moeten ons meer concentreren op de inhoud. Er moet meer onderzoek plaatsvinden naar financiën in relatie met het lidmaatschap. Verder moeten we nog meer met elkaar in gesprek gaan voordat we gezamenlijk een volgende stap kunnen nemen. Het landelijk bestuur beraadt zich over alle inbreng en zal binnenkort met een aantal voorstellen komen.

Harry Rijken werd opnieuw herbenoemd tot penningmeester.

Halverwege de bijeenkomst zong de voorzitter van Schiedam, Richard van der Keur, het ontroerende ‘Lean on me’. Hjalmar Rosing begeleidde hem op de vleugel.

– Wies Houweling