Requiem

Requiem voor een lijster

Meestal kwam hij alleen. Hipte door de tuin, over het terras op weg naar het vogelbadje waar hij dankbaar gebruik van maakte. Niet dat hij er zo in plonsde. Zo werkt dat bij de vogels in onze tuin niet. Aan het bad gaat altijd een waakzaam rond kijken vooraf. Lijsters doen dat, merels, mezen, ‘ons’ roodborstje, kortom alle vogels nemen de omgeving goed op voordat zij zich aan de geneugten van een bad overgeven. Zelfs de houtduiven die eigenlijk te groot zijn voor het badje kijken eerst vanaf de dakgoot of het wel veilig is. Want de vijand slaapt nooit, lijkt het wel. Gelukkig voor de vogels is er ook een kat met een leuk halsbandje waaraan een belletje is bevestigd. Deze kat vangt altijd bot.
Gisteren nog zag ik de lijster op weg naar zijn bad. Vanmorgen vonden ik hem naast de keukendeur. Levenloos. Zijn kopje in een rare stand ten opzichte van zijn lijf. Op de vlucht voor de vijand zal hij een fatale stuurfout hebben gemaakt waardoor hij tegen de muur vloog en zijn nek brak. Mijn vrouw en ik hebben hem een laatste rustplaats in de tuin gegeven en zullen volgend voorjaar zijn lied missen.

Merkwaardig zoals zo’n eenvoudige gebeurtenis door een krantenbericht een heel ander perspectief krijgt. Zeventig jaar geleden was Nederland verwikkeld in een afschuwelijke oorlog die de geschiedenis is ingegaan als de Tweede Wereldoorlog. Vanuit Engeland vlogen grote eskaders bommenwerpers over Nederland naar Duitsland om daar hun vernietigende lading uit te gooien. Alleen al boven Nederland werden vijfenvijftighonderd geallieerde vliegtuigen neergeschoten. Een aantal crashte in het IJsselmeer. Zeventig jaar later stelt onze overheid geld beschikbaar om indien mogelijk de wrakken te lichten want daar kunnen zich nog stoffelijke resten van de bemanning in bevinden.
De lijster werd met enige zorg van een rustplaats in de omgeving waarin hij geleefd heeft, voorzien.

Talloze jonge mensen die hun leven voor onze vrijheid gaven hebben zo’n zeventig jaar in de modder van de IJsselmeerbodem of de klei van een naamloze akker mogen rusten. En nu:
‘Misschien moeten we daar toch wat aan doen’. Zouden die jongens ooit hebben nagedacht over de zin van hun offer? Vormt de betekenis van mijn requiem voor de lijster een bezinning op de zingeving van de offers die gebracht zijn om de vrede te herstellen en vrijheid te bewerkstelligen? In ieder geval een aanwijzing om hier eens over na te denken.

Wouter Blokhuis

Meer blogs ..

Vrijzinnige integratie

De man die op die maandagmorgen de spreekkamer binnenkwam, maakte een geagiteerde indruk. Ik gaf hem een hand en bood hem aan te gaan zitten. Voordat hij goed en wel zat barstte hij al los:
“Er is gisteren over mijn vrouw gepreekt,” bracht hij uit. “Niet te geloven.” Op de groene kaart zag ik dat Johanna hem als nieuwe patiënt had ingeschreven.
“Een vrouw die op zondag in een korte broek was gesignaleerd. Die nog maar net in onze gemeente was komen wonen. Dat zei de dominee van de kansel af tegen de volle kerk.” De man begon te transpireren.
“Waar zijn wij in terecht gekomen, dokter? Ze hebben dus ook nog gespioneerd!”
Het duurde even voordat hij gekalmeerd was en met een recept voor wat valiumtabletjes het pand verliet.

Aan dit voorval moest ik opeens denken toen er op een gezelligheidsbijeenkomst een discussie ontstond over de integratie van mensen met een migratie achtergrond. Volgens sommigen moest je de nieuwkomers alle ruimte geven, hun taal laten behouden en hun geloof laten belijden, kortom hun cultuur accepteren en daar voor de volle honderd procent in meegaan. Anderen vonden dit te ver gaan. Als wij gaan emigreren moeten we de taal van het land leren en ons voegen naar de cultuur daar, ook al zijn wij dan net zo goed mensen met een migratie achtergrond. En een christelijke kerk bouwen in bijvoorbeeld een Arabisch land?

Het echtpaar had de do’s en dont’s van het dorp en hun kerkgemeenschap niet goed ingeschat en werd hardhandig teruggefloten. Toen hun buurman in de nieuwbouw straat op zondag het gras in zijn voortuintje inzaaide en van een in het zwart geklede passant te horen kreeg dat dat gras niet op zou komen omdat het zondag was, werd hen maar al te zeer duidelijk dat men in mijn dorp de zondag heiligde. Zij voegden zich daarnaar en werden prima burgers.

Soms wordt er gedaan alsof het bewaken van de eigen cultuur een teken van grove intolerantie is. Maar gastvrijheid en tolerantie zijn twee verschillende zaken. Als mensen met een migratie achtergrond door hun gedrag hun culturele activiteiten aan de autochtone bevolking opdringen dan maken zij misbruik van de gastvrijheid. Willen zij getolereerd worden dan dient dit misbruik achterwege te blijven. De liefde kan niet van één kant komen en zoals overal waar mensen samenleven geldt: het is geven en nemen, zelfs in een vrijzinnige geloofsgemeenschap.

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Recensie: Voor Joseph en zijn broer van Christa Anbeek

Christa Anbeek, Voor Joseph en zijn broer, van overleven naar spelen en andere zaken van ultiem belang.

Na het boek ‘De berg van de ziel’ dat zij samen schreef met Ada de Jong, de vrouw die haar man en kinderen in de bergen verloor, is er nu een vervolg. Bij haar aantreden als Remonstrants hoogleraar maakte zij haar plannen bekend voor een ervaringsgerichte theologie voor een kwetsbaar leven. Door het opschrijven van haar persoonlijke ervaringen met zelfmoorden en verdriet in haar familie, schrijft Christa Anbeek een theologie om te overleven. Zij vertelt hoe het spelen van haar kleinzoon haar weer betrekt bij het leven. De vreugde om het alledaagse komt terug door spel. Zij noemt ontregelende ervaringen als beginpunt van kostbare ontdekkingen.

Geïnspireerd door Schleiermacher, Tilich, de Japanse filosofen Nishidi en Nishitani, Schillebeeckx, Hanna Arendt en Hans Alma schetst zij een dialoogspel dat uitgaat van contrastervaringen. Kunnen wij onze ervaringen vertrouwen? Wij kunnen ons vergissen, omdat ons inzicht, onze kennis en onze gevoelens nu eenmaal menselijk en dus begrensd zijn. Deze twijfel hoort wezenlijk bij geloof en vertrouwen, schrijft Anbeek.
‘Onmisbaar zijn hierbij rituelen, taal, spreken, verbeelding en delen. Genoemde denkers wijzen erop dat de ervaringen pas betekenisvol kunnen worden als wij er iets mee doen. Niet slechts in afzondering voor onszelf, maar uiteindelijk ook samen met anderen. Elkaar vertellen wat ons van ons stuk bracht, in welke afgrond wij tuimelden. Ook spreken over wat ons te midden van dit alles ten diepste raakte en van noodzakelijk belang werd. Al delend, sprekend of stamelend, soms met beelden of muziek, of juist in stilte worden nieuwe wegen zichtbaar. Uitgedaagd door kunstenaars/ spelers het bekende los te laten en het onbekende te omarmen.

Zelden zijn er theologen die de moed nemen om hun persoonlijke geschiedenis als uitgangspunt voor theologische reflectie te nemen. “Als ik niet uitkijk staar ik me suf op de letters en vergeet ik te leven, zie ik nauwelijks wat voor bijzonders zich voor mijn ogen afspeelt. Zij combineert gesprek met theologen en filosofen met dat wat zich in haar persoonlijk leven en het leven van veel kwetsbare mensen afspeelt. Deze tijd vraagt om persoonlijke verhalen en persoonlijke theologen.
Want wat is theologie? Theologie verandert mee met de vragen van mensen nu. Anbeek zet een volgende stap. Geworteld in deze wereld, deze tijd zoekt zij naar mogelijkheden om een brug te slaan. Pure, rauwe theologie van buiten de ivoren torens en het leest als een trein.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Blogs

Geen tijd om te wachten

De reclame van Nutella laat mensen zien die ’s morgens bij het opstaan en de deur uitgaan en haast hebben. Vroeger was Nutella alleen gezond op brood voor kinderen, nu krijgen we de boodschap mee dat het product tijd bespaart. Het is echt niet gezond en bespaart ook geen tijd. Het geeft wel een verschuiving te zien in wat belangrijk is in de Nederlandse samenleving, van gezondheid als groot goed verschuift het naar tijd. Tijd is een groot goed in de huidige samenleving.

Marli Huijer schrijft in haar boek ‘Discipline, overleven in overvloed’: ‘Tijd hebben we nooit genoeg. Hoeveel we er ook van hebben, meer is altijd welkom. Die onverzadigbare behoefte verklaart waarom we altijd tijdgebrek hebben, houden, zelfs als we steeds meer tijd weten te winnen.’ Veel tijd wonnen we in ons leven door de uitvindingen van wasmachines, kopieermachines, mobiele telefoons e.d. Heel veel apparatuur bespaart ons tijd, veel meer dan een boterhamspread ooit kan waarmaken.

We hebben bijna nooit tijd genoeg. Is voor veel mensen geluk niet een dorpje waar de tijd heeft stil gestaan? Waar tijd genoeg is? Niemand wil terug naar, met de hand de was doen en in de rij staan voor een telefooncel. Dat is nostalgie in een roze wolk. Dit zijn technische versnellingen, maar ook veel processen in het maatschappelijk leven versnellen. Het gaat allemaal veel te snel in ons leven. Toch is een uur is nog steeds een uur en een dag een dag, zwangerschappen en verkoudheden duren nog steeds even lang, maar wij hebben gebrek aan tijd.

Af en toe realiseer ik me dat ik vroeger smeet met tijd. Ik naaide en breide mijn eigen kleren, dat kostte uren en dagen. Mijn eigen tijd ging daarin zitten, maar dat kon. Het was ook mijn geluk. Graag zou ik zoals toen veel meer tijd te besteden hebben. Zo kijk ik terug, en zou best meer tijd willen, maar Ik houd me staande in deze snelle wereld.

Voor andere mensen is het een veel groter punt in hun leven. Mensen die zorg nodig hebben. Kortere wachtlijsten in de zorg klonk het jarenlang en nu nog in de politiek. Inderdaad is de wachtlijst voor behandeling bij de diagnose kanker gedaald. Het gaat allemaal veel sneller. Dat is nodig, mensen kunnen veel minder wachten. Daar is aan gewerkt en daar zijn de resultaten van te voelen. Dat is voor zieke mensen een groot goed.

Daarom snap ik dus helemaal niet waarom er nog steeds wachtlijsten bij de kinderbescherming en de IND zijn. De zwaksten in de samenleving kunnen we wel laten wachten? Er zijn vast nog veel meer wachtlijsten die niet kunnen, maar deze twee wachtlijsten kruisten mijn pad deze week.

Bij de vreselijke situatie over asielzoekers en verblijfsvergunningen, hoe je er ook over na denkt. Waarom moet het zo lang duren? Ja, de verhalen moeten goed gecontroleerd worden en ‘ ze’ vertellen vaak niet de waarheid. Over deze kant wil ik het nu niet hebben. Natuurlijk moet er goed gecontroleerd worden, maar waarom stel je dan niet extra mensen aan die de aanvragen behandelen? Als je heel pijnlijke situaties wilt voorkomen, zoals afgelopen weken met volkomen ingeburgerde kinderen die teruggestuurd moeten worden. Waarom zorg je dan niet dat iedereen zo snel mogelijk weet waar hij of zij aan toe is? Daar hebben ook asielzoekers recht op. In onzekerheid wachten is heel verschrikkelijk wachten.

Hoezo maatschappelijke versnelling in het vluchtelingenbeleid? Hoeveel maanden moet je wachten voor de eerste verblijfsvergunning en dan mag je pas na vijf jaar verblijfsvergunning in Nederland een inburgeringsexamen doen? Kan dat niet sneller, kunnen er daar niet meer mensen bij komen en aan gaan werken, zodat het hele proces sneller verloopt en er minder mensen in angst hoeven te wachten? Versnelling in de verzorging van kankerpatiënten prima, maar vergeet het wachten van de zwaksten niet.

Onderzoek en politiek worden vaak bepaald door mensen die goed voor zichzelf kunnen zorgen. Een voorbeeld waarmee ik dit vaak illustreer is dat als bij onderzoek naar borstkanker van vrouwen het mammografie apparaat voor mannelijke geslachtsonderdelen zou worden gebruikt, en deze net zo geplet zouden worden als borsten, er al lang een ander apparaat was uitgevonden.

Alles wat aandacht krijgt groeit. Alles wat wij het meeste aandacht geven groeit meer. Een samenleving kun je toetsten aan hoe er met de zwaksten wordt om gegaan. In de Nederlandse samenleving is tijd belangrijk, daarom moeten vluchtelingen en kinderen wachten.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Met toestemming overgenomen van De Linker Wang.

Meer blogs

Vaart der volkeren

Wij, Nederlanders, zijn een nijver volkje. Van alle Europese landen bewegen wij het meest. We drijven handel en onze export is groeiende en bloeiende. We kopen steeds meer auto’s en rijden daar ook heel hard mee want we zijn ongeduldig en hebben altijd haast. Als er iets mis is in de maatschappij weten we direct wie de schuldigen zijn. Dat zijn de ouderen. De kosten van de gezondheidszorg rijzen de pan uit en dat komt door … U begrijpt het wel. Nu zijn er nog oudere mensen die in het analoge tijdperk leven. De digitale revolutie is aan hen voorbij gegaan. Zij schrijven nog gewoon een girobetaalkaart uit. Internetbankieren is niet aan hen besteed en een app op hun smartphone is een surrealistisch fenomeen dat thuishoort in zo’n Star Wars-film. Social media gaan geheel aan hen voorbij.

Het merkwaardige is dat deze mensen niet ongelukkig zijn. En nog merkwaardiger is het dat ik dat merkwaardig vind. Alsof het digitale tijdperk mij geluk heeft gebracht. En als ik nu eens kritisch naar mezelf kijk dan moet ik bekennen dat ik ga twijfelen. Heeft het digitale gebeuren mij inderdaad geluk gebracht of praat ik dat mezelf nu maar aan? Als ik de uitingen van de president van de Verenigde Staten in het medium Twitter zie dan word ik daar niet vrolijk van. De schreeuwlelijk brengt mij dus geen geluk.

Omdat ik een ouder computerstuurprogramma had moest ik tenslotte een eigentijds programma kopen en omdat mijn computer ook al weer een paar jaar oud was, moest die ook vervangen worden. Voordat ik weer mijn digitale draai had gevonden was er een week verstreken waarin ik soms op niet oorbare wijze met de Hogere gecommuniceerd heb.
De Hogere liet het er niet bij zitten en zond een venijnige bliksemstraal naar de aarde die als een bom insloeg. Alleen, hij miste ondergetekende. Maar een straat verder verkeren de digitaal ontwikkelden in grote disstress want internet ligt er daar massaal uit en de schade is groot.

Nu zie ik mensen weer grijnzend hun girobetaalkaarten schrijven. Maar ik neem de les ter harte: je wordt niet gelukkig van iets waarvan je vind dat je er zo nodig aan mee moet doen. Dat wat je hebt verworven kan zomaar opeens een instortend kaartenhuis blijken te zijn. En, er is geen spiritualiteit in bits en pixels. Spiritualiteit maak je in je eigen denkwereld en er zijn nog mensen die dat zonder de hulp van bits en pixels kunnen. Laten wij goed voor hen zorgen.

Wouter Blokhuis

meer blogs

Onvrijwillig

‘Ik ben er uit getrapt. De toegang tot de instelling is me ontzegd.’ Verslagen deed de vrijwilligster verslag van het onderhoud met de manager. Zeven en een halfjaar was ze vrijwilligster in een verzorgings-verpleeghuis. De managers ontsloegen de activiteiten begeleidster die de vrijwilligers aanstuurde en die er twintig jaar gewerkt had om onduidelijke redenen. Een jongere activiteiten begeleidster werd aan gesteld. Een te forse vrouw, te opzichtig gekleed met een te harde stem. Tot overmaat van ramp benaderde zij de bewoners als honden: ‘Zit, zit en blijf zitten’ brulde zij een dementerende toe. De vrijwilligster kon het niet meer aanzien en zei er wat van. Iets over respect. Toen hielp de vrijwilligster een bewoonster uit een wrakke rolstoel waar zij al de hele dag in zat. Dat kon helemaal niet, brulde de activiteiten begeleidster.

Van de drie managers vertrokken er twee. Een interim manager moest de ontstane puinhoop opruimen. Een klein schriel mannetje. Ervaring in de zorg had hij nauwelijks, maar dat geeft toch niet? Kleine schriele mannetjes vallen nog wel eens op grote voluptueuze vrouwen en de activiteiten begeleidster vond een troostende schouder (niet te groot) om op uit te huilen. De vrijwilligster moest maar weg. De manager riep de vrijwilligster op het matje, de activiteiten begeleidster zat er triomfantelijk bij, hij wierp de vrijwilligster een aantal andere (verzonnen) zaken voor de voeten, zei dat hij zijn personeel moest beschermen (over bewoners sprak hij niet) en de vrijwilligster werd eruit getrapt. Een waardevolle vrouw met verpleegkundige opleiding, toen nog A en B, vele jaren in de ouderenzorg werkzaam geweest, die een uitstekende band met de bewoners had, nooit haar vrijwilligersplichten had verzuimd, nooit iemand schade had berokkend, kon vertrekken. Zij was een bedreiging voor de activiteiten begeleidster.

U, beste lezer en ik, wij lopen het risico ooit in een zorginstelling te belanden. Het systeem van zorginstellingen houdt in dat slecht opgeleid personeel wordt aangestuurd door lieden die van zorg geen benul hebben, en de kwetsbare mens behandelen als een potje pindakaas. Het zal niet overal zo zijn maar het beeld dat door een televisieprogramma werd geschapen waarbij BN-ers lachend, kussend en aaiend in het decor van een verpleeghuis over het scherm huppelden is pure misleiding. Wij dienen in onze levensbeschouwing het besef op te nemen dat ook wij oud en hulpbehoevend kunnen worden. En wij willen toch ook met respect behandeld worden? Laten we beginnen er voor te zorgen dat wij onze kwetsbare medemens met respect behandelen.

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Informele zorg

‘Denk je dat ik jouw mantelzorger ben?’, vraag ik mijn 92-jarige buurvrouw, chemicus en feministe van het eerste uur. Zij antwoordt: ‘Ja, en daar reken ik ook op!’ Wat eigenlijk onuitgesproken was tussen ons, is nu uitgesproken. Het was een bevestiging van de relatie die de afgelopen jaren tussen ons is gegroeid. Mantelzorg begint met kleine dingen, een boodschapje of iets ophangen en kan tot een grote taak uitgroeien.

Om een onderscheid te maken tussen informele zorg en formele zorg, bedacht Johannes Hattinga Verschure in de jaren zeventig het woord mantelzorg. Hij bedoelde daarmee de zorg die mensen vanzelfsprekend aan elkaar geven. Het woord mantel komt voor de zorg die mensen verwarmt omdat ze elkaar er als een mantel mee omgeven. Mooi uitgangspunt, maar ik vind het woord mantel nogal stigmatiserend.

Het is een woord voor een vrouwenjas; dat is waarschijnlijk niet toevallig. We komen uit een samenleving waarin veel vrouwen thuisbleven om voor het gezin te zorgen. Ook in deze tijd hadden niet alleen vrouwen zorgende mantels. Het verwachtingspatroon was vroeger dat je als vrouw goed was in zorgen. Nu werken de meeste vrouwen minimaal parttime en is er nog steeds de verwachting dat zij daarnaast mantelzorg verlenen.

Het heet nog steeds mantelzorg. Waarom niet een meer genderneutraal woord? Het is moeilijk een alternatief te vinden, maar ‘informele zorg’ zoals in het Engelstalige gebied vind ik een mooie uitleg. Iedereen wil het liefst informeel verzorgd worden, door geliefden, familie of buren. Spreken over informele zorg gaat meer uit van de degene die verzorgd wordt dan van degene die zorgt. In mantelzorg moet je een mantel zijn, een mantel omleggen. In informele zorg, krijg je zorg van betrokken anderen.

In de toekomst zal niemand in Nederland aan een informele zorgrol ontkomen. Zeker als je met pensioen bent, ga je zorgen. Of je het nu wilt of niet, er zullen altijd mensen in je omgeving zijn die zorg nodig hebben en weinig familie hebben. We zullen allemaal Martha’s en barmhartige Samaritanen zijn. Dan volgt misschien de maatschappelijke opwaardering van de zorgtaken.

Ik ben met een soort ‘zorg-gen’ geboren. Dat levert veel diepe relaties op in het leven, maar kost ook wat. Iedereen bij formele instanties is uiterst behulpzaam als het woord mantelzorger klinkt. Dat is ook erg belangrijk als iemand verder geen familie heeft. Hoe gaan wij in onze samenleving informeel voor elkaar zorgen? De nieuwe generaties zijn er niet meer mee opgevoed. Ik weet niet wie mij gaat verzorgen, maar ik kijk er absoluut niet naar uit.

Hoewel we zullen moeten gaan zorgen, is de grootste waardering op oudere leeftijd nog steeds onafhankelijk zijn. Afhankelijk en zorgen voor iemand of verzorgd worden wordt sociaal veel minder gewaardeerd. Het gaat zelfs zover dat mensen in de discussie rondom voltooid leven aangeven hun leven te willen beëindigen, omdat ze afhankelijk zijn. Afhankelijk zijn ziet men als groot ongeluk en kwaad. Het is mijn diepste overtuiging dat mensen afhankelijk worden geboren en we afhankelijk doodgaan. Dat in die afhankelijkheid onze diepste relaties geboren worden met degene die ons lief zijn.

Opvallend veel mannen gebruiken in deze discussie het niet afhankelijk willen zijn als argument. Zou het vrouwelijke equivalent kunnen zijn: als ik voor niemand meer kan zorgen heeft mijn leven geen zin meer? In mijn familie waren vrouwen die het heel moeilijk hadden met het wegvallen van zorgtaken. Het toekomstperspectief voor vrouwen is dus duidelijk veel positiever dan voor mannen. Er zullen altijd mensen blijven om voor te zorgen, het worden er alleen maar meer. De mens krijgt volop zorgobjecten aangeboden, want we worden allemaal honderd. Of eerder ziek. Ook aan de toekomst van de man wordt gewerkt. Misschien wordt Nederland straks het eerste land ter wereld waar het mogelijk is om je leven te laten beëindigen door de huisarts op de tijd dat jij dat wilt. En natuurlijk komen er steeds meer robots zodat je zonder hulp van andere mensen kunt leven. Er zijn veel mannen die zorgen en veel vrouwen die onafhankelijk willen zijn, dat weet ik en zie ik ook allemaal. Het gaat mij om de maatschappelijk waardering van het zorgen.

Direct in het verlengde ligt natuurlijk ook de schamele betaling van mensen die in de verzorging werken. Dat heeft dus direct gevolg voor onze eigen waardering van de zorg. Waarschijnlijk groeit onze waardering pas als we zelf ziek en/of afhankelijk worden.

Wies Houweling
algemeen secretaris

Met toestemming overgenomen uit De Linker Wang

meer blogs

Vrijzinnigen als te ver doorgeslagen individualisten?

Vrijzinnigen als te ver doorgeslagen individualisten die niets meer gemeenschappelijk hebben?

‘Het vrijzinnige’

Afgelopen donderdag zag ik tot mijn verbazing de uitdrukking ‘het vrijzinnige’, in een interview in NRC met de oud interim burgemeester Jozias van Aartsen. ‘Het vrijzinnige moet Amsterdam houden.’ Niet vaak hoor je dat woord uit de mond van politici. Ik was perplex, misschien is het een verwijzing naar de nieuwe burgemeester, Femke Halsema, die ooit een prachtig essay schreef over vrijzinnigheid in het blad de Helling van Groen Links. ‘Het conservatisme rukt op, niet alleen bij VVD en CDA maar ook bij PvdA en SP. Daartegenover moet Groen Links de vrijzinnigheid zetten: vrijheid en emancipatie tegenover dwang.’ (2004). ‘Progressieve, vrijzinnige waarden verdienen ondersteuning en doordenking’, schrijft zij verderop in het artikel.

Inhoud

Vrijzinnigen kunnen uren spreken over de inhoud van ‘het vrijzinnige’ en vervolgens diep verdeeld raken. Vrijzinnigen zijn voor gelijkwaardigheid van alle mensen, rechtvaardigheid, zoeken naar waarde en betekenis in het leven, voor gewetensvrijheid en democratie, vrijheid, gelijkheid en rechtsvaardigheid, en geloven in duurzaamheid omdat alles met alles samenhangt in onze wereld. Belangrijke idealen voor een betere toekomst en verbinding in de samenleving.

Jonge generaties

Er zijn steeds meer vrijzinnigen in Nederland, gezien de secularisatie in de cijfers van het onderzoek van de SCP. Mensen die geen lid zijn van een traditioneel instituut maar wel iets hebben met zingeving of spiritualiteit. Het Humanistische Verbond claimt deze zinzoekers vaak, maar ze kunnen net zo goed geclaimd worden door de vrijzinnigheid, omdat ze vaak nog wel iets met religie of spiritualiteit hebben. Toch worden de vrijzinnige kerken en afdelingen steeds kleiner. Ook vrijzinnige instituten zijn kwijnend. Zij spreken de jongere generaties niet aan en gaan vaak ten onder aan onderlinge ruzies.

Verbinding

Naast alle idealen zijn belangrijke kenmerken van vrijzinnigen ook dat zij moeilijk ergens lid van worden, omdat ze altijd nog denken dat het ergens anders beter is. Waarom zou je je aan een vereniging binden? Waarom zou je je überhaupt binden? Zijn vrijzinnigen daarmee niet te ver doorgeslagen individualisten die niets meer gemeenschappelijk hebben? Is er nog de mogelijkheid van een gemeenschappelijke vrijzinnige droom of ideaal?

Vrijzinnige droom

Ik denk het wel, zeker nu politici het woord in de mond nemen. Laten we ons uitdagen? Duurzaam gedachtegoed met een vrijzinnig ideaal voor de toekomst?

Vrijzinnigen Nederland begint met een vrijzinnig platform/podium doe je mee? Opgeven en meer informatie bij bureau@vrijzinnigen.nl.

Wies Houweling
algemeen secretaris

meer blogs

Conference, een vrijzinnige peer

Conference
Bij het lezen van de titel denkt u natuurlijk aan een cabaretier of cabaretière. Ouderen denken dan met weemoed aan Toon Hermans, Wim Sonneveld of Paul van Vliet en hebben niet zoveel op met de transpirerende, schreeuwerige vorm van cabaret die via een scherm tegenwoordig vaak de huiskamer inkomt.

Een peer
Laat deze beelden los, lieve lezer, want de titel slaat op een peer. ‘Konferens’ zoals de fruitkweker uit mijn buurt de naam uitspreekt. De enige perensoort die de plaatselijke super voert omdat hij niet onsmakelijk is, lang houdbaar in het koelhuis en daardoor een economisch product vormt. ‘Konferens’, ook voor de kweker een aantrekkelijk product met een redelijk grote opbrengst per vierkante meter boomgaard. Deze peer staat ook regelmatig op het huiselijke menu. En daardoor komt steevast een herinnering bij mij op aan de eerste peer die ik kreeg.

Het was oorlog. Op zo’n mooie zomerse dag als we dit jaar eind juni begin juli meemaakten besloot mijn moeder toch maar een fietstochtje te gaan maken met mij achter op de bagage drager. We zouden naar het bos gaan. Eenmaal buiten het dorp, te midden van diverse villa’s klonk het luchtalarm. Dat betekende van de fiets af en schuilen. Mijn moeder aarzelde niet en belde bij de dichtstbijzijnde villa aan. De zware deur zwaaide open en een vriendelijke dame zei: ‘Jullie willen zeker schuilen? Kom maar binnen.’ Eenmaal binnen en minder ongerust omdat de aanval verder weg leek te zijn, vroeg de dame aan mij:

‘Heb je zin in een peer?’

En ik wist niet eens wat dat was. Het was oorlog en thuis hadden mijn ouders het niet te breed. Een peer was nog nooit in beeld geweest. Mijn moeder schilde de peer voor mij. Zo’n heerlijke vrucht had ik nog nooit geproefd.

Wonderlijk in de menselijke natuur is dat dit soort herinneringen iedere keer weer opleven. Voor mijn verwende gevoel is de ‘Konferens’ daarbij zo langzamerhand ook nog eens wat een Opeltje is voor sommige autobezitters: iets gewoons, iets alledaags. Mijn herinnering aan dit voorval herinnert mij er echter aan dat wat we nu vanzelfsprekend alledaags vinden, dat eigenlijk helemaal niet is. En ook dat onze dagelijks besognes met social media en digitalisering  ons alleen maar afleiden van wat werkelijk essentieel is namelijk het in vrijheid kunnen genieten van een peer. En sterker nog: het in vrijheid kunnen genieten van vrijzinnigheid. Maar wie vertelt mij hoe ik dit aan mijn kleinkinderen moet uitleggen?

Wouter Blokhuis

Meer blogs

Yin en Yang op vakantie

Stilzitten
‘Zit toch eens stil en doe eens even helemaal niets’, riep mijn moeder vroeger al tegen me. Ik was nogal bewegelijk. Als tiener, kon ik alleen stilzitten en TV kijken als ik ook iets met mijn handen deed, haken of breien. Tegenwoordig kan ik beter stilzitten, omdat ik soms gewoon te moe ben om iets te doen. ‘Nee, je werkt gewoon aan je Yin’, zei een goede vriendin tegen me, ‘Doe ik ook. Ik ben bezig met mezelf en voor mezelf aan het zorgen’. Zij is met pensioen en kan dat nu doen. Bezig zijn met Yin en niet meer met Yang. Yang is volgens haar vreselijk overgewaardeerd in deze maatschappij, het telt vooral wat je doet, je prestaties.

Vakantie
Ik ben nog lang niet met pensioen, maar ik wil ook wel meer Yin. Dat vind ik moeilijk. Zelfs mijn vakantie zie ik als mogelijkheid om lekker veel dingen te doen. Misschien maak ik Yin en Yang wel erg simpel, maar het bracht mij wel aan het denken over mijn vakantie. Waarom gaat de ene mens lekker dingen doen en de ander rustig achterover liggen en het leven overdenken? Voor beide dingen heb ik, net zoals de meeste mensen niet zoveel tijd als ik aan het werk ben. In de vakantie wel. Waarom kies je voor dingen doen, of waarom voor contemplatie? Waarom gaat de een kajakken en blijft de ander lekker thuis?

Waardering
De maatschappelijke waardering voor verre reizen en sportieve activiteiten is veel groter dan de waardering voor rustig thuis zitten en je eigen spullen in je eigen huis eens rustig bekijken en heen en weer schuiven. Beide vind ik erg aantrekkelijk, ik zou het liefst beide kiezen, maar helaas gaat dat nog niet vanwege de beperking in het aantal vakantiedagen.

Wat doe jij?
Zouden mensen met drukke banen ook voor drukke vakanties kiezen? En mensen in verzorgende beroepen meer contemplatieve vakanties? Ik heb geen flauw idee. Ik weet ook niet of er ooit onderzoek naar gedaan is. Volgens het CBS heeft de crisis nauwelijks invloed gehad op de besteding aan vakanties en neemt het aantal verre buitenlandse vakantie toe. Nederland trekt veel massaler erop uit om de wereld te verkennen. Waar blijft dan die verhoogde hang naar spiritualiteit, naar contemplatie die ook wordt geconstateerd door het CBS. Wordt dit op de hoge berg in de Andes gezocht en niet thuis in een stil hoekje bij een kaarsje?

Wat vind jij? Hoe besteed jij je vakantie, en waarom?

Wies Houweling
algemeen secretaris

Meer blogs.