Jeugd

Omdat ik excentrisch woon (in een dorpje bij Enkhuizen) moet ik in de zomer vaak wachten voor de Houtribsluizen bij Lelystad. Ook deze zomer sta ik weer eens in de rij te wachten. Vóór mij staat een leuke sportauto met een linnen kapje. De zon breekt door, het kapje gaat open en ik kan duidelijk zien wie er in het autootje zitten.

Voor de verandering eens geen man op leeftijd, maar een jong stel. Zij heeft haar haar opgestoken en hij draagt een schalks petje. Ze kunnen het uitstekend met elkaar vinden, want tijdens de tien minuten die we moeten wachten geven ze elkaar twee keer de high five en zoenen ze elkaar enthousiast.

Het tafereeltje vertedert me. Bernard Shaw mag dan gezegd hebben dat jeugd veel te mooi is om aan jonge mensen te verspillen, er is een kant aan jonge mensen die je in het hart raakt en een glimlach oproept bij het terugdenken aan de onbezonnenheid en gedrevenheid van je eigen jonge jaren.

Later, als je ouder wordt, verdwijnt die onbezonnenheid en dat heeft ook iets van verlies. Je maakt misschien minder fouten, maar je pieken en dalen van opperste vreugde en diepe teleurstelling zwakken geleidelijk af tot kleine heuveltjes in een aangeharkt landschap.

In Genesis wordt verteld dat aartsvader Jakob zijn zoon Jozef liefhad boven zijn andere zonen omdat hij een “kind van zijn oude jaren was“. In dat zinnetje zit eigenlijk alles. Oude jaren kijken met een speciale blik naar jonge jaren. En in dat kijken duikt dan soms een liefdevol moment op, onverwacht en niet goed definieerbaar, maar wel een kleine vreugde voor de ziel.

Johan de Wit

Meer blogs …

 

De roos kent geen waarom…

Rebbe Nachman van Breslov zei ooit: ‘De dag van je geboorte was de dag waarop de Schepper besloot dat de wereld zonder jou niet meer kon’. Of ik met het woord ‘Schepper’ wel wat te beginnen weet, of helemaal niet, vraag ik me weleens af hoe ik in wereld zou staan en ernaar kijken als ik daar ECHT in geloofde…

Ik ben aan een beschrijving van vrijzinnigheid gehecht die volgens mij van E.P. Meijering afkomstig is en die zegt dat het een levenshouding is waarin alle vragen mogen gesteld worden. Geen vraag die niet mag! Maar of elke vraag ook persé MOET gesteld worden is een andere kwestie. Sommige vragen zijn net plaaggeesten die ons zeker niet verder helpen.

Neem bijvoorbeeld de ‘waarom-vraag’: Waarom zijn we hier? Om welke reden? Gisteren liep ik een beetje rond de rozen van mijn buren te fotograferen. En plotseling moest ik aan een gedicht van Angelus Silesius denken:

De roos kent geen waarom,

zij bloeit omdat zij bloeit:

zij denkt niet om zichzelf;

vraagt niet of men haar ziet.

Er is iets inderdaad iets onvoorwaardelijks aan elke roos en ik denk dat hun pracht juist uit die (ik zou willen zeggen: schaamteloze) onvoorwaardelijkheid vandaan komt. Ja, uiteraard zijn ze ook van een reeks voorwaarden afhankelijk om te kunnen bestaan: aarde, zonkracht, water. En toch draagt elke roos in mijn ogen die schaamteloze zekerheid uit: De wereld kan niet zonder mij! Ik hoef geen bijdrage te leveren, ik BEN een bijdrage aan het leven!

In de Statenvertaling eindigt het bijbelboek Handelingen met de mededeling dat Paulus deed wat volgens hem zijn roeping was en dat MET VRIJMOEDIGHEID. Vrijmoedig: onbeschroomd, schaamteloos, rondborstig, vrij in het uiten van zijn gemoed. Een beetje als een roos, hé? Wanneer ik me afvraag wat mijn persoonlijke verjaardagwens zou zijn t.g.v. het 150/151 jarig bestaan van onze vereniging, komt juist dit woord bij me op. En een beeld: het beeld van een roos …

Jarek Kubacki

Meer blogs …

Vergadering

De vergadercultuur in Nederland is enigszins veranderd door de pandemie die de wereld in zijn greep heeft. Nu ‘zoomen’ we dat het een lieve lust is. Een merkwaardige tijdspassering die best eens nader bekeken mag worden. Het begin is al apart. Je krijgt een regel abracadabra toegestuurd en na één keer weet je al: dit is een link. Het is niet link, maar een link – Engels woord voor schakel. Op de afgesproken tijd klik je op de link en het eerste wat je ziet is jezelf. Sommigen denken dat het een spiegelbeeld is, maar helaas, het is het oog van de camera in je laptop of je webcam dat naar je kijkt. Je klikt weer en opeens vult het scherm zich met gesprekspartners. Een enkele laatkomer doet de beelden in elkaar schuiven. En dan begint voor sommigen het instellen van het beeld waar zij zo voordelig mogelijk in uit willen komen. Tijdens dat instellen zie je de ruimte waar men zich in bevindt door het beeld vliegen. Van de man of vrouw in kwestie zie je alleen het haar of opeens het polootje dat gedragen wordt. Onderwijl worden vaak onverstaanbare grapjes gemaakt en weinig serieuze begroetingen uitgewisseld.

Voorzitter

Dan verschijnt er een gele rand om een beeld en dat betekent: let op de voorzitter neemt het woord. Omdat je iedereen in het gezicht kijkt zie je dat Klaas een flinke teug bier neemt – hij is toch thuis? – en Piet zijn mok koffie ledigt. Onderwijl klinkt de stem van de voorzitter die iedereen welkom heet, en vervolgens iets mompelt over de agenda. Onderwijl zie je dat Jan opstaat om de bijpassende stukken te zoeken. Bij punt twee van de agenda steekt Erik een goede sigaar op, wat hij anders niet zou mogen.

Bij punt vier van de agenda ontstaat discussie. Diverse deelnemers steken in beeld hun hand op om hun zegje te doen, maar de voorzitter ziet niet alle handen. Een paar deelnemers druipen ongehoord af en zullen de volgende keer hard roepen. Hetzelfde gebeurt bij de rondvraag. Een klik en het scherm is leeg, de vergadering is afgelopen.

Flexibele geest

Vergaderen in crisistijd. Je ziet de mensen zoals je ze nooit gezien hebt. Zonder handdruk, sommigen wat onwennig – hoe zet je de microfoon aan? – maar allemaal toch vervuld van dat ene idee: er het beste van te maken. Je raakt gewend aan de veranderde omstandigheden en je leert ervan. Hoe flexibel is die menselijke geest als het gaat om aanpassing en zingeving.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Geloven aan en geloven in

Wantrouwen

We leven in een tijd waarin er heel veel wantrouwen voorkomt. Veel mensen wantrouwen overheden. Dat is ten dele niet vreemd. Wanneer bv. de belastingdienst een hele groep mensen bij voorbaat als fraudeur ziet, is het geen wonder, dat die mensen diezelfde instantie wantrouwen. Als overheden onhandig of onduidelijk optreden, zoals vaak tijdens de coronacrisis, wekt dat ook wantrouwen bij mensen. Je ziet dat bv. bij die mensen die vaccinatie weigeren, omdat zij onzeker zijn geworden, mede door het zwalkend overheidsbeleid.

Vreemd is het echter als zelfs goed opgeleide mensen, tegen alle feiten in, de deskundigen wantrouwen en hun zelfs complotten toedichten, wanneer die specialisten op hun gebied wijzen op de ernst van besmettingen met het coronavirus en pleiten voor massale vaccinatie.

Zeker, gelukkig worden veel besmette mensen niet echt ziek, maar er zijn er toch heel wat die ernstig ziek worden en zelfs overlijden ten gevolge van dit virus. Wantrouwen is dus soms terecht. Vaak is dit niet het geval. En een samenleving waarin wantrouwen de overhand krijgt leidt daardoor schade. Je ziet dat bij dictaturen. Denk bv. aan de vroegere DDR, waarin iedereen moest vrezen te worden aangegeven, zelfs soms door naaste familie, bij de Stasi, de veiligheidsdienst.

Geloven in

Wantrouwen staat tegenover geloven in, vertrouwen koesteren jegens mensen en instellingen.
Er is ook een geloven aan, bv. aan leerstellingen van een kerk. In het christendom is er al vroeg een aantal dogmata vastgesteld. Dat in deze religie de leer zo’n grote betekenis heeft gekregen is niet zo verwonderlijk. Het christendom is namelijk al vanaf het begin een zendingsreligie geweest. Men trachtte allereerst Joden te bekeren door teksten (het Nieuwe Testament) zo samen te stellen dat er steeds werd terugverwezen naar Oudtestamentische teksten.

Men wilde daarmee bewijzen dat Jezus de beloofde Messias was. Het is duidelijk, dat dit gebruik van het Oude Testament afweek van de wijze waarop de Joden hun boeken lazen. Voor hen betekende dit een misbruik van hun bijbel. En christenen lezen nog steeds de joodse geschriften op hun manier.
Het christendom zou ook al heel vroeg zogenaamde bekeerde heidenen als volwaardige christenen in zijn midden opnemen. Die zogenaamde heidenen waren deels goed opgeleide mensen, met vaak een filosofische scholing. De kerk moest dus wel met een doordachte boodschap komen. Maar dan moest zij zich ook keren tegen een verwarrende interne discussie over de leer en tot bepaalde keuzes komen, d.w.z. een vaste leer. Toen al snel Jezus steeds meer werd vergoddelijkt ontstond de vraag: hoe verhoudt zich zijn goddelijkheid tot de ene God? Immers, men stond het geloof in slechts één God voor. En wanneer de kerk voorts beweert dat Jezus volledig God èn volledig mens was, moet daarover ook een duidelijke uitspraak komen. Zo kwam men tot de opvatting van één God in drie Personen en de zogenaamde twee-naturenleer betreffende Jezus. Wilde de kerk eenheid stichten en bewaren, dan moest zij wel haar gezag doen gelden. Dus een ieder moet de “ware” leer aanvaarden. Wie dat niet doet is een ketter, die niet langer binnen de kerk wordt geduld.

Twijfelen

Tegenover geloven aan staat twijfelen. Voor veel modern denkende mensen is de kerkleer betwijfelbaar en niet langer overtuigend. Vrijzinnigheid houdt in dat je nooit op gezag van welke instantie ook gedwongen mag worden te geloven aan dingen die je eigenlijk betwijfelt. Vrijzinnigen voelen zich daarom aangesproken door de oproep van de wijsgeer Immanuel Kant (1724 – 1804): heb de moed je eigen verstand te gebruiken.

Dat zo velen de kerken verlaten is het gevolg van een vasthouden aan een achterhaalde leer. De vrijzinnigheid is echter blijven steken in een ontkenning van de orthodoxe lezingen zonder naar inhoud en vorm uiting te geven aan wat hier en nu leeft bij modern denkende mensen. Immers, zij kunnen bv. met de traditionele wijze van spreken over God en Jezus, waarvan bijna alle liederen uit het nieuwe liedboek der kerken getuigen, niets meer aanvangen.

Het is jaren geleden al vastgesteld dat de vrijzinnigheid kampt met het probleem in zichzelf vast te zitten. Als zij de gebruikelijke inhoud en vorm loslaat, laat zij haar leden in de steek. Maar daardoor verliest zij tegelijk wervingskracht bij modern denkende, vooral nieuwe, generaties. Die zullen echter zeker met hun eigen creativiteit nieuwe wegen leren te gaan. De tijden veranderen, dat geldt ook voor levens- en wereldbeschouwingen. We mogen geloven in de creatieve geest van de mens en het geloof aan veel opvattingen leren relativeren.

dr. Rob Nepveu

Meer blogs ..

Verbeelding

Het overkomt je soms dat iemand aan je vraagt wat vrijzinnigheid nou eigenlijk precies is. De vraagsteller is meestal afkomstig uit een lang vergeten kerkelijke traditie. Jij begint aan een moeizame uitleg. Het is eigenlijk geen echte kerk. De vrijzinnigheid komt wel voort uit het christendom, maar is daar niet aan gebonden. Wij lezen de bijbel serieus, maar niet letterlijk. We doen wel aan God, maar anders dan je zou denken. Terwijl je je antwoord aan het formuleren bent, zie je de blik van de vrager steeds glaziger worden. Je opmerkingen roepen geen enkele herkenning of begrip op en het besef dringt zich aan je op: vrijzinnigen zijn niet in staat om hun manier van geloven puntig weer te geven.

En dat is ook zo. Als je aan vrijzinnigen vraagt wat geloven is, dan trek je aan een geweldige bos spaghetti en er komt geen handzaam patroon tevoorschijn. Maar wat blijft, dat is de kracht van de verbeelding. De bijbelschrijvers hebben verhalen geschapen die wij als mythen, sagen en legenden herkennen. Ze bevatten een schat aan reflectie op de grote thema’s als geboorte, leven en dood. Daardoor laten ze zich lezen als verslagen van mensen die op zoek zijn naar hun eigen kern. In de Mozesfiguur uit het Oude Testament weerspiegelt zich ons verlangen naar vrijheid en zelferkenning, in het Nieuwe Testament bevraagt Jezus ons naar de toestand van onze ziel.

Met verbeelding kom je achter de universele betekenis van die oude vertellingen. En die verbeelding leidt steeds weer tot de uitkomst: de bijbelse verhalen gaan ten diepste over onszelf.

Johan de Wit
voorganger in Zeist

Hollandse luchten

Storm en stilte

Vandaag is er geen merel die op de nok van ons huis aangeeft dat dit tot zijn territorium behoort. Zijn boodschap gaat met luid gezang gepaard, maar nu is het stil. Dat wil zeggen: je hoort hem niet. Maar als ik naar buiten kijk dan zie ik jagende luchten, af en toe regendruppels die tegen de ramen slaan en een prunus die wanhopig probeert zijn fraaie roze bloesem te laten zien. Zijn takken bewegen soms wild onder het geweld van de storm. In de top van de conifeer zijn duiven aan het nestelen. Het is te hopen dat hun bouwsel stormvast is, want de conifeer gaat flink heen en weer. Nu is er geen tijd om eens rustig door de tuin te scharrelen. Het schamele huis en haard vragen alle aandacht.

Regenboog

Dit is zoals ik mijn land ken. Storm en regen, jagende luchten en soms een zonnestraal. Dat zijn de omstandigheden waaronder een mens moet erkennen dat de krachten in de natuur sterker zijn dan hijzelf. Als mens word je weer eens je plaats gewezen. Een enkele keer worden we bevoordeeld met het zien van een regenboog. Al in het Oude Testament wordt de regenboog beschreven als een belangrijk teken van verbondenheid tussen hemel en aarde. Een van mijn kinderen woont in het uiterste Noorden van Nederland. Hij woont aan de rand van een dorp en heeft een vrij uitzicht dat nog niet door windmolens wordt vervuild. Hij stuurde foto’s van een regenboog zo mooi als ik zelden gezien heb. Nog belangrijker was echter dat hij zich realiseerde in wat voor een uitverkoren positie van vrijheid hij verkeert. Dat je zoiets nog kunt zien, terwijl miljoenen landgenoten tegen de muren van hun buren aan moeten kijken.

Wat is vrijheid?

In deze tijd wordt er vaak over vrijheid gesproken. Maar als iemand mij vraagt wat vrijheid voor mij betekent dan moet ik zeggen dat ik dat heel moeilijk vind. Vrijheid is soms voor mij een relatief begrip. Voor iemand in de gevangenis zal vrijheid iets anders betekenen dan iemand die niet zonder meer zijn mening ten beste kan geven. Een mens die zich gediscrimineerd voelt kan door de beperkingen die hij ondervindt zich onvrij voelen. Maar als je land bezet is door een kwaadwillende veroveraar dan ben je pas echt je vrijheid kwijt. Om dat te voorkomen dan wel ertegen te vechten, worden vaak grote offers gebracht waar een diep gevoel van zingeving aan ten grondslag ligt.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs ….

Pleurant

Op de tafel waar boeken en tijdschriften liggen bevinden zich ook voorwerpen die een symbolische waarde voor mij hebben. Ik zal ze voor u beschrijven, maar het is goed te bedenken dat ik dit doe in de week die mij altijd in een beschouwelijke stemming brengt: de week voorafgaand aan Pasen.

Allereerst zijn daar de zandstenen sculpturen van een man en een vrouw die in gesprek zijn. Uit hun houding blijkt dat zij intens samen van gedachte wisselen en naar elkaar luisteren. Ik kreeg deze beelden bij mijn afscheid uit de praktijk als dank voor mijn luisterend oor. Dan is daar de koperen tafelbel, die altijd bij mijn ouders al op tafel stond. De bel heeft de vorm van een vrouw gekleed volgens de mode van tweehonderd jaar geleden. Schalks is dat de klepel zich onder de rokken bevindt. Voor mij is deze tafelbel een herinnering aan mijn ouderlijk huis echter ook aan de barre omstandigheden die zich tijdens de Tweede Wereldoorlog voor deden.

Sinds kort is daar een vierde figuur bijgekomen in de vorm van een pleurant. Eigenlijk kende ik tot dat moment dat hij in huis kwam de term en betekenis niet. Pleurant is een Frans woord, waarvan de Nederlandse vertaling ‘bewener’ luidt. De pleurant die ik kreeg en tegenover mij staat, is van brons. Hij is gemaakt door mijn oudste zoon. Het beeldje stelt een man voor in Middeleeuwse kledij, geheel overeenkomstig met de betekenis. In vroeger tijden zette men het beeld van een pleurant op een graf. Mijn zoon kwam op het idee om zo’n beeld te maken omdat hij iets wilde doen voor mensen die een groot verlies hebben geleden: de pleurant drukt bescheidenheid, maar vooral troost uit.

Nu vertel ik dit omdat de motivering om zoiets te maken natuurlijk heel bijzonder is. Iets voor iemand maken om troost te bieden, geeft uitdrukking aan een diep gevoel van bewogenheid met het lijden van de individuele mens. Zeker als de maker en bedenker dit doet uit een innerlijke gedrevenheid terwijl hij een andere professie uitoefent. Zijn artistieke gaven komen pas de laatste tijd aan het licht.

Voor een bronzen beeld wordt een mal gemaakt, waardoor meerdere ‘afdrukken’ mogelijk zijn. Zodoende kwam de pleurant op mijn tafel. Maar met zijn elf centimeter is hij, met de kap over zijn hoofd een niet meer weg te denken symbool geworden. Een symbool van zingeving, echter niet alleen voor mij, maar voor ieder die het geluk heeft hem tegen te komen.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

Geloven en weten

‘Heb een open oor voor onderricht,
en een open geest voor kennis.’

– Spreuken 23:12

Wanneer ik dit Bijbelvers lees, gaan mijn eerste gedachten bij de woorden ‘onderricht’ en ‘kennis’ uit naar wetenschap en onderwijsinstellingen. Al snel realiseer ik mij echter dat dit wel een erg moderne en beperkte invulling is van deze spreuk. Een open oor en een open geest vragen volgens mij om veel meer dan alleen wetenschap. Als je louter met een wetenschappelijke blik door het leven gaat, is het alsof je door een koker kijkt. Veel van het leven, misschien zelfs wel het meest waardevolle, laat zich niet door wetenschappen grijpen en vastleggen.

Hoezeer we in deze tijd van corona ook snakken naar zekerheid en willen weten waar we aan toe zijn en wat we kunnen verwachten: niet alles op de wereld laat zich meten en voorspellen. Iets meten of iets doorleven zijn twee heel verschillende dingen. Daarom is het onredelijk – hoe tegenstrijdig dat ook klinkt – om enkel rationeel in het leven te staan. De beste wetenschappers zijn volgens mij dan ook degenen die juist de tekortkomingen van hun kennis onderkennen en beseffen hoeveel er nog niet bekend is. Zulke bescheidenheid getuigt van een open geest.

De beroemde Isaac Newton is een mooi voorbeeld van zo’n bescheiden geest. Aan het eind van zijn leven schreef hij: ‘Ik was als een jongen die op het strand speelt en zich vermaakt door een nog mooiere steen of schelp te vinden, terwijl de grote oceaan van de waarheid onontdekt voor mij lag.’ Het zijn ontroerende woorden, temeer omdat hij nog altijd wordt beschouwd als één van de grootste wetenschappers, dus als allesbehalve een kind dat speelt op het strand.

De hedendaagse theoloog Jack Miles heeft dit beeld van Newton gebruikt om te laten zien hoe wetenschap en religie zich tot elkaar verhouden. Hij stelt religie voor als een tweede kind dat met het eerste op het strand speelt, maar op een gegeven moment zegt: ‘Dit was leuk, maar het begint al donker te worden, het wordt vloed, het avondeten is misschien bijna klaar en ik ga naar huis. De oceaan zal er morgen ook nog zijn. Als je meekomt, beloof ik je onderweg een verhaal te vertellen.’

Al verhalend vult religie het perspectief van wetenschap aan. Ik hoop dat dit ook opgaat voor de veertigdagentijd waarin we nu zitten, de bezinningsvolle periode op weg naar Pasen. Laten we elkaar de verhalen van Jezus’ lijden, sterven en opstaan blijven vertellen om zo een open oor en een open geest te houden voor een wijdere horizon en een hoopvol perspectief.

Klaas Douwes

Meer blogs …

Reis

Het werd kil om mijn hoofd. Kil is misschien wat te zacht uitgedrukt: koud is beter. ‘U bent klaar,’ zei de kapper. Ik keek in de spiegel en zag tegelijkertijd mijn gezicht en ook mijn achterhoofd. Zo herinnerde ik mij dat ik er vroeger ook uitgezien moet hebben. Het was toch een hele overgang want inmiddels was ik gewend geraakt aan de lokken die mijn gezicht omringden. Zelfs meende ik dat mijn gezicht er een zekere artisticiteit door had gekregen. Toch maakte ik een afspraak toen de kapper uit zijn winterslaap was gewekt. Als je al jaren bij eenzelfde kapper komt, raak je daaraan gewend en verlang je er haast naar de vertrouwde handen bezig te zien.

Sensatie

Eenmaal weer buiten kreeg ik even een merkwaardige sensatie over me heen. Het was hetzelfde gevoel als je soms hebt als je van een lange reis terugkomt in je eigen dorp. Natuurlijk herken je de omgeving onmiddellijk. Alles is nog hetzelfde als toen je vertrok, en toch is het anders. De bomen staan meer in blad, of ze vertonen herfsttinten, zoiets. Maar duidelijk is dat er wat veranderd is.

Nu had ik geen lange reis gemaakt, maar het was niet mogelijk naar de kapper te gaan. Dat was echter niet het enige. Maandenlang was de enige mogelijkheid om boodschappen te doen door een bezoek aan de supermarkt. En daarna? Ging ik weer naar huis. Deze activiteit werd dan wel afgewisseld met een wandelingetje. En soms was er ’s avonds een videomeeting, maar veel verder kwam ik niet.

Isolatie

Zonder mij dat te realiseren leefde ik in een soort isolatie. Zoals je dat meemaakt als je op reis bent. Je koopt eens een keer een krant en als je die uit hebt dan constateer je dat er eigenlijk niets veranderd is in de periode dat je weg bent. Nu leefde ik niet alleen in een soort isolatie, maar nog talloze anderen over de hele wereld met mij. Duidelijk is mij geworden dat de impact van deze leefwijze veel groter is dan ik eigenlijk dacht. Pas nu realiseer ik mij wat ik gemist heb, maar vooral wat anderen ook moeten missen. Als we meemaken dat we naar het leven kunnen terugkeren zoals we dat in onze herinnering hebben, zal de vraag naar de zin van dit alles nadrukkelijk gesteld worden. Het zal niet gemakkelijk worden een bevredigend antwoord te vinden op deze vraag naar zingeving.

Wouter B. Blokhuis

Meer blogs …

 

Als God een man is, is het mannelijke god

Mary Daly schreef in 1973: “If God is male, then the male is God”. Nu zijn er steeds minder mensen in Nederland die in God als een man op een wolk geloven, zelfs mensen die zeggen dat ze helemaal niet geloven. Toch zit dat mannelijke godsbeeld diep in onze Hollandse genen. In alle plaatjes en afbeeldingen over het christelijke geloof staan meestal mannen en als in de kinderbijbel God wordt afgebeeld is het een man. Dit gegeven werkt ook door, bv in de kerken, de meeste priesters en predikanten zijn nog steeds man. De stem die over God verteld is nog steeds een mannenstem.
De mannenstem die over God praat wordt veel meer gehoord dan de vrouwen stem. In onze Nederlandse samenleving klinkt dat nog steeds door.

Er is een onderwaardering en een gebrek aan vrouwelijke stemmen die met ‘gezag’ over religie spreken.
In Nederland hebben we ook weinig religieus of mythisch vrouwelijk tegengewicht. Maria zegt niet veel. De kleinere verhalen uit volkstradities over magische vrouwen kent niemand. Een soort Nederlandse vrouw Holle bestaat niet. De vrouwelijke religieuze stem is bijna dood.
Dat speelt ook een rol bij de emancipatie van vrouwen in de Nederlandse samenleving. Het mannelijke is nog steeds god.

Er zijn wel sterke vrouwelijke religieuze stemmen geweest, denk maar aan de doopsgezinde zusters die gemarteld werden en gedood voor hun geloof. Fanatiek uitgeroeid in Nederland.

De natuurlijke verbinding vrouw en spiritualiteit in de publieke ruimte is in Nederland helemaal zoek. Is dat ook de reden dan vrouwenemancipatie in Nederland zo achterloopt in vergelijking met andere landen? Zou een mooi onderzoek zijn! Wie durft?

Wies Houweling
algemeen secretaris

Meer blogs